De stad Dilsen-Stokkem
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Dilsen-Stokkem is een stad en gemeente in de Belgische provincie Limburg. De stad telt ruim 19.000 inwoners. Dilsen-Stokkem ligt in het oosten van de provincie, tegen de Nederlandse grens, die wordt gevormd door de rivier de Maas. Het gemeentehuis staat in de centrale kern Dilsen. De gemeente behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Maaseik.
De fusiegemeente kwam tot stand na samenvoeging van de deelgemeenten Dilsen, Stokkem, Lanklaar, Elen en Rotem.
Geschiedenis
Dilsen is een van de oudste gemeenten van het Maasland. Aan de oude Maasarm ligt de dorpskern met alleenstaande torenstomp van de gotische Martinuskerk uit de 10e-11e eeuw. Het kerkschip werd in 1928 afgebroken. Het voormalige kerkhof werd in 1960 omgevormd tot een Mariapark. Hier bevinden zich nog enkele graftombes uit de 17e en 18e eeuw. In de omgeving van de oude toren staan een voormalige pastorie en kapelanie, beide nu restaurant en brouwerij. Een eindje naar het oosten ligt het 16e-eeuwse Hoeghoes, de ambtswoning van de meier en later, tot in 1890, gemeentehuis. De dorpskern lag tegen de Maas. Zo ontstonden de middeleeuwse laathoven in westelijke richting, zoals het Termottenhof, waarschijnlijk het oudste, De Licht, vermeld in 1276, de Borrenshoef, en verschillende verdwenen laathoven.
De Oude Maas te Dilsen, de vroegere havengeul.
In Elen werden Romeinse en Merovingische begraafplaatsen gevonden. De Romeinse heerbaan op de linkeroever van de Maas doorkruiste het dorp van zuid naar noord. Voor 1559 was Elen bezit van de abdij van Corbie in Frankrijk. Daarna ging het door verkoop in de handen van de familie de Bocholt over, die het in 1621 met de prins-bisschop van Luik ruilde voor de heerlijkheid Grandville. Het dorp bleef rechtstreeks ondergeschikt aan de prins-bisschop, op twee perioden na. In 1741-1745 was Elen in handen van van der Marck en in 1789-1794 was het eigendom van de Liliën. Het kasteel en goed van Sipernau, het Hof van de Kapel en het Hof van Zand waren adellijke hoven te verheffen voor de Loonse Leenzaal van Kuringen. Tijdens het Franse bewind strekte de gemeente Elen zich uit over de Maas en omvatte het dorp het gehucht Visserweert en de grote hoeve Daniëlsweert. Bij de scheiding tussen België en Nederland in 1839 ging de Maas de oostgrens van Elen vormen. In ruil voor het afstaan van de gebruiksrechten verwierf de gemeente een deel van het Drie Bankenbos, tot dan onverdeeld bezit van de omliggende dorpen. In 1847-1849 veroorzaakte de door de staat opgelegde verkoop van 70 ha van deze gronden grote beroering. Na zware druk werd het bos eigendom van een consortium. De grootvader van moederszijde van Georges Simenon was rentmeester van de latere Wateringen. Simenon voert hem onder meer in zijn roman 'La maison du canal' ten tonele. Tot in de 20e eeuw bleef Elen een landbouwdorp met een belangrijke uitstoot van de overtollige bevolking. Later verschaften de zinkfabriek in Rotem en de kolenmijnen werkgelegenheid. Nu is Elen vooral een woondorp.
Het gehucht Mulheim is de oudste kern van Lanklaar. Uit archeologische vondsten kan worden afgeleid dat Mulheim allicht de oude Romeinse pleisterplaats Feresne is, gelegen aan de heerbaan Tongeren-Nijmegen. Hier richtte Sint-Willibrordus op de grondvesten van een Romeinse kapel de Sint-Jan in 't Santkapel op. In de 12e en 13e eeuw was De Pommerio eigenaar van het Brouxhof of Broeckhof, een leenhof van de heer van Leut. In 1422 verhief hij in de leenzaal van Kuringen het Maaslandse leen met het patronaat van de kerk van Langlore. De kapel van Lanklaar was echter afhankelijk van de moederkerk van Dilsen. Vanaf 1320 hoorde Lanklaar zowel kerkelijk als administratief onder Stokkem. Na 1794, tijdens het Franse bewind, ressorteerde Lanklaar onder het departement van de Nedermaas, met als hoofdplaats Maastricht. In die tijd legde men de Napoleonsweg aan, nu de N78, en begon men met het graven van de 'rigole navigable'. Dit toevoerkanaal moest water leveren aan het Canal du Nord. Het toevoerkanaal werd verbreed en heet nu Zuid-Willemsvaart. In 1809 werd Lanklaar een zelfstandige gemeente met Th. Severijns als eerste burgemeester. Enkele van zijn realisaties zijn een postkantoor en een brug over het kanaal. In 1834 werd een kerkbestuur aangesteld en werd Lanklaar een zelfstandige parochie.
De oudste tot nu toe bekende schriftelijke vermelding van Rotem als parochie dateert van 1202. De oudste kern van Rotem was gelegen ten oosten van de vroegere Romeinse Heirbaan en de Maas. Door regelmatige overstromingen en een groeiend aantal inwoners werd het dorp steeds verder in westelijke richting uitgebreid. De eerste kerk zou gesticht zijn in 1062 met als patroonheiligen de HH. Monulphus en Gondulphus. De huidige kerk is het resultaat van een grondige verbouwing van de kerk in 1836. Deze verbouwing gebeurde door architect Daniëls en was voltooid in 1938. Door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1826 kreeg het westelijke deel van Rotem steeds meer belang, zeker toen in 1912 de zinkfabriek op westelijke oever haar deuren opende. Honderden Maaslanders en Kempenaren hebben hier hun dagelijks brood verdiend. Gelukkig of helaas hield deze vervuilende fabriek op te bestaan in 1966. De gesaneerde terreinen vormen nu een nieuw en uitgebreid industrieterrein.
Afbeelding van de oude, omwalde stad "Stockheim" uit 1740.
Stokkem bestaat uit een oorspronkelijke kern binnen de wallen, en de gehuchten Molenveld, Boyen en Veeweide buiten de wallen. In 1244 kreeg Stokkem stadsrechten. De stadspoorten Dilserpoort, Lanker- of Maastrichterpoort, Maaspoort en Aalspoortje verdwenen in de 19e eeuw, maar hun namen zijn gebleven. Het machtigste middeleeuwse bolwerk was de 11e-12e-eeuwse burcht, gebouwd door de graven van Loon. In 1702 werd de burcht door de Hollanders in puin geschoten in de oorlog tegen de Fransen. In de 19e eeuw verrees op die plaats het kasteel Carolinaberg, genoemd naar de vrouw van de bouwheer. Van de voormalige verdedigingsmuren bleven de Blauwmuur en de Beer bewaard. De voornaamste gebouwen binnen de muren waren een kerk, een pastorie, het klooster van de penitenten, die zich in maart 1641 in Stokkem vestigden en in 1798 door de Fransen uitgedreven werden. Verder waren er nog een stadhuis en scholen. Het perron, symbool van de Luikse vrijheid, verdween tijdens de Franse Revolutie, maar werd in 1985 in eer hersteld op de hoek van de Steenkuilstraat en de Rechtestraat. In 1987 werd de naam Dilsen veranderd in Dilsen-Stokkem en kreeg de gemeente haar stadstitel terug.
Bezienswaardigheden Dilsen
Met de bouw van de nieuwe neogotische Sint-Maartenskerk op de centrale Keizersberg verschoof de dorpskern in 1910-1912 naar het westen. De kerk heeft drie beuken, een veelhoekig afgesloten koor en een toren in de zuidwesthoek. De kerk was een ontwerp van de architecten V. Lenertz van Leuven en H. Martens van Stevoort. Het interieur is neogotisch, met enkele meubelen uit de oude kerk, onder meer twee eiken biechtstoelen van omstreeks 1700. De levensgrote eiken beelden Sint-Pieter en Sint-Paulus dateren uit de 17e eeuw, het houten Kruisbeeld op voetstuk uit de 18e eeuw. Twee zilveren ceremoniestaven van 1658 komen uit het atelier van Frederik Malders van Maaseik. 18e-eeuws zijn: Sint-Maarten Bisschop, een grisaille op doek; Sint-Maarten met Paard en Bedelaar, van gepolychromeerd hout; een beeld Onze-Lieve-Vrouw Koningin van de rozenkrans; en het schilderij Aanbidding der Herders.
Het barokke kasteel Termotten dateert van 1725.
Het barokke kasteel Termotten van 1725 is nu stadhuis. Het is omgeven door een park van 7 ha met sierbomen. Het park is beschermd en werd in 1993 prachtig gerestaureerd.
Op het Heilderveld staat de stenen windmolen de Wachter van 1871, een beschermd monument dat sinds 1970 erg aftakelt. De laathoeve De Licht is met poortgebouw, woonhuis, schuur en de onmiddellijke omgeving beschermd als monument.
Dilsen bezit verschillende kapellen: de Onze-Lieve-Vrouw van Gedurige Bijstandkapel met een miraculeus beeld, op Bloemendaal; de Onze-Lieve-Vrouw van de Kruidwiskapel aan de Wuytershoefstraat; de Witte Kapel aan de Europalaan; de kapel Onze-Lieve-Vrouw Maagd der Armen aan de Hoogbaan; de kapel Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart aan de Borreshoefstraat; de kapel Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming aan het kruispunt der wegen naar Opoeteren, Dorne en de Driepaal.
Aan de Rijksweg ligt een modern cultureel centrum van 1969. Het oude schoolhuis van 1856 wordt gebruikt voor het stedelijke onderwijs. In het oude centrum ligt de oude Maasarm (zie foto bovenaan), een overblijfsel van de verschrikkelijke overstromingen van 1640, toen de Maas haar loop verlegde.
De Leemveldhoeve is een historische hoeve aan de Stokkemerbaan in Dilsen (Dilsen-Stokkem). Hoewel gevelstenen het jaartal '1680' vermelden, dateert het huidige woonhuis wellicht uit de eerste helft van de 19de eeuw. De hoeve bestaat uit twee parallelle vleugels, loodrecht op de straat. Het erf is aan de straatzijde afgesloten door een muur met een houten poort en een voetgangersdoorgang. In 2004 werd de hoeve beschermd als monument.
Dicht in haar omgeving ligt ook de Leemveldhoeve met in de geveltop het jaartal 1680. Op de scheiding van Dilsen-Opoeteren en Rotem bevindt zich de paalsteen Driepaal. Dilsen is het geboortedorp van pater Gabriël Boutsen, China-missionaris, schrijver, wereldreiziger en aalmoezenier van de Amerikaanse Tijgers na de Tweede Wereldoorlog. Dilsen is ook het geboortedorp van componist Maarten Colson, die heel wat fanfaremuziek componeerde.
Bezienswaardigheden Elen
Het westelijke deel van het schip van de Sint-Pieterskerk te Elen dateert uit 1644.
De Sint-Pieterskerk beheerst het centrum van het dorp. Het westelijke deel van het schip dateert van 1644. De kerk werd verschillende keren aangepast. In 1881 kwam er een koor met een driezijdig afgesloten apsis, in 1888 vergrootte en verbouwde architect M. Christiaens van Tongeren de toren en in 1908 werd de kerk gerestaureerd. Het kerkmeubilair bevat onder meer twee zijaltaren met de wapens van de familie van Oeteren en Olislagers de Sipernau, lid van het Nationaal Congres; twee biechtstoelen van omstreeks 1700; een communiebank van 1891, geschonken door oud-Elenaar Frans Lenders, consul-generaal van België in Londen; een beeld van Sint-Pieter van het begin van de 16e eeuw uit het atelier van Jan van Steffeswert; een beeld van Carolus Borromeus uit de 18e eeuw; drie glasramen op het koor van 1889, gemaakt door het atelier Oidtmann; de kruisweg van 1913 door Beyaert, die een kopie is van die in de Antwerpse kathedraal; zitbanken van het begin van de 19e eeuw, die ter plaatse vervaardigd werden.
In de buurt van de kerk liggen typische Maaslandse hoeves, meestal 150 tot 200 jaar oud, die soms voorzien zijn van een jaarsteen. Het mooiste exemplaar is Lemke van 1718, dat vroeger de vergaderplaats was van de Elense schepenbank. Vanaf het plein voor het Lemke zijn in de verte twee markante gebouwen te zien: in het noorden de pastorie van 1784 en in het zuiden de oorspronkelijke bedrijfsgebouwen van een brouwerij van 1776. Iets verder, in de Kromstraat, bevindt zich de stamhoeve van 1778 van de Elense historicus kan. dr. Jozef Coenen.
In de Laak, een oude verlande Maasarm, staat de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Rust, die al vermeld wordt voor 1400. Nu rest alleen nog de sacristie van 1767 van het gebouw, dat in de Franse tijd afgebroken werd. Het Mariabeeld van omstreeks 1500, oorspronkelijk onderdeel van een retabel, wordt vereerd in de kerk van Heppeneert, een gehucht van Maaseik.
Graanwindmolen De Hoop van 1870.
In het gehucht het Zand, halfweg tussen Elen en Maaseik, staat de bakstenen graanwindmolen de Hoop van 1870. Samen met de aangrenzende droogloods voor bakstenen en de onmiddellijke omgeving werd hij in 1978 als monument en als dorpsgezicht beschermd. Ten westen van de Rijksweg, rond een heidemeertje, ligt het natuurreservaat de Broeken. Vroeger werd daar turf gestoken, maar het opkomende grondwater maakte dat vanaf 1800 onmogelijk. De weg tussen Elen en Neeroeteren doorkruist wat overblijft van de vroegere Wateringen. In de verte, de buurt van de Zuid-Willemsvaart, is 'la maison du canal' te zien, waar Georges Simenon als tiener met vakantie ging. Het huis vormt het decor voor een moord in de gelijknamige roman. Kaarsrechte dreven leiden naar het eeuwenoude adellijke goed Sipernau. Zijn huidige aanzicht, rode baksteen met hardstenen sierelementen, dateert van omstreeks 1730. In het begin van de 19e eeuw werd het verfraaid en uitgebreid. In 1889 kreeg de neogotische kapel een ingrijpende restauratiebeurt.
Bezienswaardigheden Lanklaar
Het oud-gemeentehuis van Lanklaar is een van de mooiste gemeentehuizen uit het Maasland.
Architect Jozef Martin van Lanklaar ontwierp het gemeentehuis van 1956-1958. Het is gebouwd in Maaslandse stijl, met een prachtige omlijsting van deuren en ramen van zandsteen. Het is een van de mooiste en best geslaagde gemeentehuizen in het Maasland. In het trappenhuis van het gemeentehuis geven twee glasramen de geschiedenis van het Maasland weer. Het gebouw doet nu dienst als politiekantoor.
Het oude zaalkerkje aan de weg naar Stokkem werd op 26 juli 1961 afgebroken. In 1958 had de eerstesteenlegging plaats van de nieuwe Sint-Pauluskerk naar de plannen van architect Daniëls van Maaseik. Bij het aanleggen van de funderingen kwam men op drijfzand terecht. Op 95 brede pijles van elk 2 m doorsnede werd een vloer van gewapend beton gegoten. Hierop werd een sobere neogotische kerk gebouwd. In 1959 werd ze in gebruik genomen. Boven de ingang bevindt zich een fresco van Jeroen de Bruycker. Het stelt Sint-Paulus voor op de weg naar Damascus. De romaanse doopvont dateert van omstreeks 1200. Ze is een van de oudste van het land, gemaakt uit hardsteen, en is 93 cm hoog. De kuip is versierd met vier maskers. Vermeldenswaard zijn verder: een eiken bidstoel van 1641, Vlaamse meubelkunst met bandwerk en rozetten, een 17e-eeuws gepolychromeerd beeld van Sint-Paulus, een 16e-eeuws en een 18e-eeuws Christusbeeld, zes bronzen kandelaars en een staand kruisbeeld, vervaardigd door kunstsmid Louis Broens van Maaseik. Het 18e-eeuwse hoogaltaar van de oude Sint-Pauluskerk wordt gerestaureerd.
De kapel Sint-Jan in 't Sant in Mulheim werd in 1827 afgebroken bij het verbreden van het kleine kanaaltje. De Maastrichtse archivaris Habets heeft in 1881 de grondvesten van het gebouw blootgelegd. Deze grondvesten werden tijdens de verbreding van het kanaal in 1930-1934 vernield. De kerk van Eisden-dorp bewaart uit de kapel een bas-reliëf Hoofd van Sint-Jan, de Apostelbalk en een 12e-eeuwse doopvont. De Geschied- en Heemkundige Kring De Vreedsel heeft tegen het kanaal de grondvesten van de oude kapel gereconstrueerd. In de nabijgelegen Willibrordusstraat bevond zich de uitgedroogde Sint-Jansbron. Hier doopte men volgens de overleveringen de eerste lokale christenen.
In 1930-1934 werd de Zuid-Willemsvaart verbreed en rechtgetrokken. Zo ontstond in Lanklaar de oude kanaalarm, die economisch van geen enkel nut meer is. In 1944 erkende het Vlaamse gewest het Tivoli-eiland als natuurreservaat.
Het brugwachtershuisje te Lanklaar is nu de thuis van de Geschied- en Heemkundige Kring de Vreedsel.
In 1983 huurde de Geschied- en Heemkundige Kring de Vreedsel het brugwachtershuisje van nv De Scheepvaart. Het werd volledig gerestaureerd. In 2005 kocht de stad Dilsen-Stokkem het huisje en in het voorjaar van 2006 begon ze met de restauratie van het dak. In de kelder van het brugwachtershuisje werd een klein Heemkundig Museum ingericht. Bij het brugwachtershuisje werd in 1986 het gerestaureerde gotische kruis van het Vierveld heropgericht. Op het einde van de 19e eeuw werd op de vier hoeken van de parochie een 'verkeerde Lieveheer' opgesteld.
Aan de andere kant van de brug, tegenover het brugwachtershuisje, ligt hotel Beau Séjour, een hotel in Belle Epoque stijl.
Schuin tegenover het brugwachtershuisje bouwde brugwachter Herman Houben in 1906 het hotel Beau Séjour. Tegenover het hotel ligt de afspanning Oude Brug met paardenstal, waar vroeger lijnpaarden gewisseld werden. Vlakbij op Tivoli staan drie mooie herenhuizen. Voor het hele eiland werd in 2006 een masterplan opgesteld. De omgeving van het brugwachtershuisje krijgt haar aanzicht van de jaren 1900 terug: met slagbomen, trappen, lantaarns, een brugwachtersbeeldje en een gerestaureerde brug.
Aan de oude Hoeveweg boven op de 'berg' ligt het château de Litzberg. Dit kasteeltje werd omstreeks 1868 gebouwd door ene Wenmaekers. Hij liet ook een Engelse tuin en enkele mooie dreven aanleggen. Tijdens de mobilisatie in 1939 werd het kasteeltje volledig vernield. De achterliggende boerderij is gerestaureerd tot hotel-restaurant met een prachtig binnenplein. In deze bosrijke omgeving is het aangenaam wandelen op uitgestippelde paden. In april 2006 ging het Nationaal Park Hoge Kempen open.
Bezienswaardigheden Rotem
De modern-romaanse kerk Sint-Monulfus en Gondulfus dateert van 1938. Gust Daniëls ontwierp deze eenbeukige kerk met breed transept, ondiep koor en halfronde apsis. Van de neoclassicistische kerk van 1834-1836 blijven alleen de toren en het koor over. In de doopkapel staat een 17e-eeuws barok portiekaltaar van gemarmerd hout. Uit dezelfde eeuw dateren twee reliekborstbeelden van de patroonheiligen en messingen altaarkandelaars.
Het Kasteel Ommerstein ligt aan de De Schiervellaan in Rotem (Dilsen-Stokkem), vlakbij een oude Maasarm. De geschiedenis van het kasteeldomein klimt op tot de 13de-14de eeuw, maar het huidige classicistische kasteel in classicistische stijl dateert grotendeels uit de 18de en 19de eeuw. In het kasteelpark bevinden zich een aantal indrukwekkende mammoetbomen en Libanonceders. In 2002 werd het kasteel, met het kasteelpark en de kasteelhoeve, beschermd als monument. Het kasteel werd recent volledig gerestaureerd.
Het kasteel van Ommerstein was een versterkte, omwalde hoeve. Het werd geregeld verbouwd. Onder een driehoekig dakfront staat het jaartal M.D.CCLXXXVI. Het kasteel en het omliggende park zijn eigendom van Jos Vaessen, die het volledig liet renoveren. In de omgeving, ten oosten van de Kogbeek, liggen de resten van een donjon, die in Rotem de Bergkelder genoemd wordt. Baron de Schiervel, die het kasteel in de 19e eeuw bewoonde, was voorzitter van de senaat en achtereenvolgens gouverneur van Oost-Vlaanderen en Limburg.
Het Kempisch plateau biedt een prachtig vergezicht op de Maasvallei tot in Nederlands-Limburg en bij helder weer tot in Duitsland. De Kapel van de Weerstand aan de voet van het plateau tegen de dennenbossen werd in 1946 gebouwd. Ze eert de nagedachtenis van meer dan 100 gesneuvelden in het verzet.
Bezienswaardigheden Stokkem
Stokkem kreeg reeds in 1244 stadsrechten als Loonse en strategische vesting op de Maas. De smalle stratenaanleg geeft duidelijk het stedelijk karakter weer; enkele burgerwoningen (17e-18e eeuw) en de neoclassicistische Sint-Elisabethkerk zijn de opvallendste gebouwen in het gesloten huizenpatroon. Een gedeelte van de middeleeuwse stadsmuur werd gerestaureerd.
De gerestaureerde stadsmuur van Stokkem.
Stokkem is de geboorteplaats van heimatdichter Arnold Sauwen (1857-1938). Zijn vaderhuis staat tegenover het stadhuis in de Rechtestraat. Hij rust in het familiegraf op het oude kerkhof. Op de voorgevel van het stadhuis herinnert een plaat aan pedagoog en literator Pieter-Johannes Brouwers, geboren in Stokkem in 1831. Hij was medestichter van het Davidsfonds. De parochie, vroeger toegewijd aan Sint-Lambertus, kreeg na 1600 Sint-Elisabeth van Hongarije als patrones.
De huidige Sint-Elisabethkerk is een neoclassicistisch bouwwerk met een ingebouwde zuidelijke toren, en werd gerestaureerd in 1993-1994. De kerk werd in 1846-1848 gebouwd naar de plannen van architect Jozef Dumont van Brussel. Het interieur werd verschillende keren opgefrist. Van het meubilair noemen we: biechtstoelen uit de eerste helft van de 18e eeuw; 18e-eeuws schilderij van Sint-Niklaas; neobarokke kansel van 1847; portiekhoofdaltaar van omstreeks 1700 met het schilderij Calvarie; in het fronton van de middenbeuk boven het hoofdaltaar Heilige Drievuldigheid uit lindehout gesneden en wit gekleurd, van 1852; twee 19e-eeuwse poortiekzijaltaren. Het Sint-Ceciliabeeld dateert uit de 15e eeuw; de geklede beelden van Onze-Lieve-Vrouw met Kind en van Sint-Elisabeth zijn van omstreeks 1600; de geschilderde kruisweg van 1861 is een creatie van prof. Daels van de Leuvense academie. Tal van mooie brandglasramen sieren het gebouw. Ze passen uitstekend in de classicistische stijl van de kerk.
De kapel Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand dateert uit de 19e eeuw.
Op de hoek van de Arnold Sauwenlaan en de Kapelstraat staat de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand. Het is een 19e-eeuws rechthoekig gebouw naar het model van de kloosterkerk en werd gebouwd met afbraakmateriaal van het voormalige penitentenklooster. De kapel heeft een driezijdig gesloten koor en een portiekaltaar. In een nis staat een Mariabeeld. Aan weerszijden zit een mooi 19e-eeuws brandglasraam.
Het museum de Wissen is een centrum van de vlechtkunst.
Dit moet je gezien hebben