De gemeente Bocholt

 

Satellietfoto van de gemeente Bocholt
ons land - focus


Welkom in Limburg!

Inleiding en bronvermelding
Algemene Geschiedenis
's Lands Glorie
Bezienswaardigheden
Home
           
banner
Vlag Limburg

Algemene omschrijving

Bocholt is een plaats en gemeente in Limburg in België. De gemeente behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Bree en telt ruim 12.500 inwoners. De fusiegemeente telt naast Bocholt zelf nog 2 deelgemeenten: Kaulille en Reppel. In het noorden van de deelgemeente Bocholt, tegen de Nederlandse grens, ligt nog het dorp Lozen.

Geschiedenis

De heerlijkheid Bocholt behoorde in de 12e eeuw tot het graafschap Loon. Het dorp werd tot 1798 achtereenvolgens in leen gegeven aan de families van Born, Reifferscheid, Horn, de Lalaing, von Bocholtz en de Furstenberg. De heren van Bocholt verbleven niet vaak op de versterkte herenhoeve Damburg. Hun belangen werden behartigd door de schout die op de Stenen Winning woonde, dicht bij de kerk. Het dorp telde vijf gehuchten: Lechten en Dorp, Goolder en Hees, Kreyel, Lozen en Veldhoven. De schepenbank van Bocholt volgde het Loonse recht en was onderworpen aan het beroepshof van Vliermaal. De Sint-Laurenskerk was een stichting van de graaf van Loon. In 1231 verkocht Goswijn van Born de tienden en het patronaat van Bocholt aan de abdij van Herckenrode. Lozen werd in 1900 een afzonderlijke parochie. De beroemdste telg van de schoutenfamilie van den Steen is jezuïet en Bijbelgeleerde Cornelius a Lapide (Bocholt 1567 - Rome 1637).

Opgravingen bewijzen dat Kaulille in de ijzertijd bewoond was. In 1259 behoorde Kaulille tot het graafschap Loon. Het dorp stond onder de jurisdictie van de Peltse schepenbank en behoorde later tot het drossaardschap Pelt-Grevenbroek. De meeste gronden waren cijnsgronden. Het Neelshof, vermoedelijk de stamhoeve van de Bocholter schoutenfamilie Van den Steen van moederszijde, was waarschijnlijk het enige leenroerige goed. In 1356 verkocht graaf Diederik van Loon en Chiny, heer van Heinsberg en Blankenberg, een stuk vroonheide aan de inwoners van Kaulille. Het dorp had al een pastoor in 1303-1304. De patroonheiligen van Kaulille zijn de Maastrichtse bisschoppen Monulphus en Gondulphus. De parochie behoorde tot het landdecanaat Eyck in het aartsdiaconaat Kempenland. Kaulille moest wegens zijn geringe inkomsten maar een vierde van de kerkrechten betalen. De pastoor had zijn pastorie op de schans. Pastoor Langens werd in 1798 door de Fransen gedeporteerd naar het eiland Ré. Hij keerde in 1800 terug. Zijn opvolgers verlieten de schans voor een nieuwe pastorie dicht bij de kerk in 1870. Deze pastorie is nu ook beschermd als monument. Vanuit Kaulille trokken de Teuten als dierensnijders, ketellappers en handelaars in textiel en zaden hoofdzakelijk naar Drente, Groningen en Zuid-Holland, maar ook naar Lotharingen, Picardië, de Elzas en Duitsland. De laatste Teut van Kaulille oefende zijn beroep uit tot 1930. In 1879 vestigde de firma Cooppal uit Wetteren een buskruitfabriek in Kaulille. De Kaulillenaren worden daarom Poederladers genoemd. Verschillende vennootschappen verschaften werk tot aan het faillissement van de fabriek in 1990.

In 726 schonk Sint-Willibrordus een tiental domeinen die hij van Frankische edelen had gekregen, aan de abdij van Echternach. Een van deze domeinen was Reppel, dat tot aan de Franse Revolutie grotendeels aan deze Luxemburgse abdij toebehoorde. De schepenbank aan de buitenbank van Bree bezat in de 17e-18e eeuw de burgerlijke rechtsmacht in Reppel. Voor strafrechtelijke zaken was de drossaard van Stokkem bevoegd. Voor 1800 bestond alleen het dorp. De gehuchten Leukeneinde en Over de Beek ontstonden in de 19e eeuw. Reppel had altijd een klein inwonertal: 143 tijdens het ancien régime, 324 in 1900 en 684 net voor de fusie met Bocholt in 1971.

De Sint-Laurentiuskerk te Bocholt waaraan de bocholtenaren hun bijnaam van "torenkruiers" te danken hebben.

De Sint-Laurentiuskerk te Bocholt waaraan de bocholtenaren hun bijnaam van "torenkruiers" te danken hebben (zie verder hieronder).

Bezienswaardigheden Bocholt

Tegen de mergelstenen toren van 1411 werd in 1476 de Sint-Laurentiuskerk aangebouwd. De binnenmuren zijn opgetrokken uit Maaslandse mergelsteen, de buitenmuren uit baksteen. Deze laatgotische kerk werd in 1910 vergroot. Daarvoor schoven de Italiaanse aannemer Alberto Morglia en de Amerikaanse ingenieur Henry Weiss de toren bijna 10 m op. Sindsdien dragen de Bocholtenaren trots de naam van torenkruiers. Ludo Laagland heeft dit evenement op een muur in het parochiehuis geschilderd. Op 13 september 1944 staken Duitse soldaten het dorp in brand. In de kerk gingen heel wat kerkschatten verloren, onder meer beelden, en het orgel, van 1774, uit het atelier Beerens en Vermeulen in Weert. Architect Van den Dael van Heverlee leidde de wederopbouw van de kerk en de toren. Op het neogotische hoofdaltaar prijkt een Antwerps retabel van omstreeks 1500 met zes gebeeldhouwde taferelen uit het leven van Onze-Lieve-Vrouw. De geschilderde luiken stellen naast het leven en de marteldood van Sint-Laurentius nog andere heiligen voor. Links van het altaar staat een laatgotische messingen sacramentstoren uit de 2e helft van de 15e eeuw, die meer dan 5 m hoog is, en waarop zes heiligenbeeldjes prijken. Vermeldenswaard zijn verder twee biechtstoelen in barokstijl en negen waardevolle beelden, waaronder het 3 m hoge beeld van Sint-Kristoffel. Bocholt heeft ook een Torenmuseum.

Op het kerkplein herinnert het beeld Wasvrouw aan de plaats in de dorpsbeek waar de vrouwen vroeger hun wasgoed kwamen spoelen. Een van de best bewaarde voorbeelden van burgerlijke bouwkunst uit de 19e eeuw in Limburg staat in de Dorpsstraat. De vroegere jongensschool met overdekte speelplaats en onderwijzerswoning, ontworpen door architect Herman Jaminé uit Hasselt, werd in 1994 gerestaureerd tot hoofdbibliotheek. Op het plein staat een mooie fontein. De Damburg werd herbouwd in 1683. De toegangspoort in Maaslandse renaissancestijl dateert uit 1715. Voor het Biotechnicum aan de Kaulillerweg herinnert een veldsteen aan de beroemde Bocholtenaar Cornelius a Lapide.

Brouwerij Martens te Bocholt.

In Bocholt bevindt zich Brouwerij Martens, vooral gekend omwille van zijn pilsbier en Seizoensbier.

In Bocholt bevindt zich de brouwerij Martens, die sinds 1758 verschillende bieren hebben gebrouwen, zoals de Martens pils en Seizoensbier. Bocholt heeft ook een brouwerijmuseum: het grootste van Europa (lees hier meer over in het bijkomend artikel).

Aan de Bosstraat ligt het vakantiepark Goolderheide met zijn sport- en recreatiefaciliteiten en zijn camping.

Op de Aabeek staan twee molens. Het molengebouw van de Voorste Luysmolen fungeert als natuureducatief centrum. De Clootsmolen is een van de bivakplaatsen, maar richt zich ook tot het ruitertoerisme.

Het Smeetshof is een uitgestrekt waterrijk gebied op de grens met het Nederlandse Weert. Dit aaneengesloten domein van 180 ha is een deel van het grensoverschrijdende landschap Kempen-Broek. Wandelpaden doorkruisen deze regio en verbinden de natuurgebieden.

De Sint-Benedictuskerk in Lozen is een neogotische eenbeukige kruiskerk van 1888 met een voorstaande westertoren van 1903. Karel Theunissen schilderde de kruisweg in 1914. De drie altaren, getekend door Paul Lateur, zoon van van Stijn Streuvels, werden in 1943 uitgevoerd met marmer, baksteen en messing. Een gedenksteen naast de kerk herinnert aan de bemanningen van Britse oorlogsvliegtuigen die in Lozen neerstortten.

In de vroegere wateringen van Lozerheide (zie bijkomend artikel) loopt een Bosleerpad met een kweekvijver en staan tal van boom- en plantensoorten. Aan de Vosheuvelstraat ligt de priorij Onze-Lieve-Vrouw van Klaarland van de trappistinnen.

Bezienswaardigheden Kaulille

Architect M. Christiaens uit Tongeren tekende de plannen van de neogotische Sint-Monulphus-en-Gondulphuskerk. Deze bakstenen kruiskerk met banden van mergelsteen werd in 1930-1932 tegen de 14e-eeuwse vroeggotische toren aangebouwd. De kerk en toren zijn prachtig gerestaureerd. De ruimte onder de toren, een onderdeel van vroegere kerken en in de jaren vijftig een doopkapel, is nu een gebedsruimte. De altaren met retabel, preekstoel en biechtstoelen, in neogotische stijl en van onbeschilderde Hongaarse eik, zijn het werk van Thomas Watson van Achel. Ze stellen taferelen voor uit het leven van Maria, Jozef, Jezus en de patroonheiligen. De communiebank bevat vier vergulde panelen in Lodewijk XV-stijl. Het zandstenen romaanse wijwatervat dateert uit de 13e eeuw.

De kleine grondzeiler van Kaulille is een aardige molen met een gevlucht van 24 meter.

De kleine grondzeiler van Kaulille is een aardige molen met een gevlucht van 24 meter.

De Kauliller windmolen is een bovenkruier van het type grondzeiler. De windmolen is gerestaureerd door de firma Adriaans van Weert. De Heemkundige Kring Kaulille en vrijwilligers renoveerden het molenhuisje, dat nu als lokaal van de kring wordt gebruikt. Het huisje en de molen zijn te bezoeken na afspraak.

Bezienswaardigheden Reppel

De Sint-Willibrorduskerk uit 1925 is een eenbeukige kruiskerk, ontworpen door architect M. Christiaens van Tongeren. Deze bakstenen kerk, met banden van natuursteen, staat dwars op de plaats van de vorige kerk. Van deze laatste zijn alleen de 14e-eeuwse westertoren en het 16e-eeuwse koor als doopkapel bewaard. Bezienswaardig zijn: een wijwatervat uit de 2e helft van de 16e eeuw. Sint-Barbara van 1525 en een oude koperen lezenaar. Op het pleintje voor de kerk herinnert een bronzen ruiterbeeldje aan patroonheilige Willibrordus, die hier als missionaris actief was.

De pastorie van Reppel is een beschermd monument.

De pastorie van Reppel is een beschermd monument.

De norbertijnen van Postel verbleven in de 17e eeuw in de pastorie van Reppel. Een 17e-eeuwse zonnewijzer en het jaartal 1607 boven de garage en berging geven de ouderdom van dit deel van het gebouw aan. Een lindedreef leidt naar de inrijpoort met duiventil.

Op de Aabeek staan twee molens. De Binkermolen is een middenslagmolen met twee paar maalstenen, een luiwerk of hijsinrichting met een houten kader. Het geklonken waterrad met bronzen legeringen bewijst wat men zonder moderne lastechnieken kon. Een schenkingsakte bewijst het bestaan van de Reppelse molen in 856, allicht de oudste molen van België. Deze oliemolen werd in 1914 afgebroken, de schorsmolen in 1923. Alleen de graanmolen is bewaard. Het stalen onderslagrad telt acht dubbele spaken en veertig schoepen. Het waterwiel heeft een diameter van 6 m.

Dit moet je gezien hebben