De gemeente Gingelom
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Gingelom is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Limburg. De gemeente telt een kleine 8000 inwoners. Gingelom behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Sint-Truiden.
Gingelom is de geboorteplaats en herbergt het kasteel van de eerste Regent van België, baron Surlet de Chokier.
Naast Gingelom zelf omvat de fusiegemeente nog 10 deelgemeenten. Dit zijn Borlo, Buvingen, Jeuk, Montenaken, Niel-bij-Sint-Truiden, Mielen-boven-Aalst, Muizen, Boekhout, Vorsen en Kortijs. Deelgemeente Montenaken bevat nog het gehucht Klein-Vorsen.
Het Kasteel van Gingelom, waar de eerste regent van België, baron Surlet de Chokier woonde. Hij werd ook geboren te Gingelom.
Geschiedenis
De heerlijkheid Gingelom maakte deel uit van de Luikse Bisschoppelijke Tafel tot het begin van de 17e eeuw. Dan werd zij achtereenvolgens in pand gegeven aan Laurens van Dormael, in 1619; het Sint-Janskapittel van Luik, in 1622; Bernard van Stier, in 1717. In 1758 ten slotte kwam Gingelom in handen van de Luikse ridder Jean Guilliaume Arnold Surlet de Chokier. Deze laatste was de vader van Erasme Louis, die in 1831 regent van België werd. Op 28 december 1962 ondertekende Gingelom de eerste ruilverkaveling in Vlaanderen. De ruil had plaats in het veld Buvingen Del.
Boekhout behoorde aanvankelijk tot het domein van de Loonse graven. Vanaf het midden van de 14e eeuw maakte het deel uit van de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In de late 18e eeuw werd Boekhout voor één jaar verpand aan de graaf van Woestenraedt.
Borlo maakte in de 11e eeuw deel uit van het voogdijgebied van de abdij van Sint-Truiden. Hoewel de graaf van Loon zich dit voogdijgebied in 1263 ten onrechte toeëigende, bleef de abt van Sint-Truiden hier toch de heerlijke rechten uitoefenen. Tijdens de 2e helft van de 18e eeuw gaven de Luikse prins-bisschoppen Borlo geregeld in pand. Zo werd het dorp in 1762 eigendom van baron H.I. van Schoor en baron Ch. van Malta. Daarna was steeds een kanunnik van het Sint-Lambertuskapittel van Luik heer van Borlo: de Bormans de Hasselbroek in in 1776, de Pollard in 1784 en graaf van Woestenraedt in 1792.
Net als buurdorp Borlo stond Buvingen vanaf de 12e eeuw onder de voogdij van de abt van Sint-Truiden. In de 2e helft van de 13e eeuw palmde de graaf van Loon het dorp in. Op het einde van de 18e eeuw was Buvingen een pandleen in handen van baron H.L. van Schoor en baron Ch. van Malta.
Te Jeuk wijzen archeologische vondsten op het bestaan van een Romeinse nederzetting rond een tempel van Hercules. Vermoedelijk stond de tempel op de plaats van de huidige parochiekerk. Vanaf de 12e eeuw behoorde Jeuk met zekerheid tot het heerlijke domein van de graven van Loon. De heerlijke rechten gingen in het midden van de 14e eeuw over op de prins-bisschop van Luik. Ze werden in 1619 verpand aan het Sint-Janskapittel van Luik; in 1685 aan de graaf van Duras; in 1687 aan Arnold Jamar; en na 1712 aan baron de Bormans de Hasselbroek. Hasselbroek vormde een afzonderlijke Loonse heerlijkheid, maar kwam midden 14e eeuw in handen van de prins-bisschop van Luik. Deze heerlijkheid deelde sinds het begin van de 17e eeuw als pandleen het lot van Jeuk.
De zuidelijke grafheuvel of tumulus, van de Drie Tommen bewijst de aanwezigheid van Gallo-Romeinen op het grondgebied van Kortijs. Het dorp vormde een allodiale heerlijkheid die onderworpen was an het Eigenhof van Luik. Vanaf het midden vande 15e eeuw kwam het als leengoed achtereenvolgens in handen van de familie van Nassau; van de Kerckem in 1468; de Merlemont-Frerart in 1586-1661; de Trixhe in 1682-1712; en de Bormans de Hasselbroek in 1712. Een kwart van het grondgebied kwam sinds de late 15e eeuw toe aan de abdis van de Val-Notre-Dame in Antheit bij Hoei.
Heel waarschijnlijk behoorde Mielen-boven-Aalst oorspronkelijk tot het heerlijke domein van de abten van Sint-Truiden, maar het kwam later bij de Bisschoppelijke Tafel van Luik terecht.
Montenaken, aan de Romeinse weg Tongeren-Nijvel, de Nijvelse baan, werd vrij sterk geromaniseerd en kwam vooral in de 2e eeuw tot bloei. Getuigen hiervan zijn de Romeinse villa, die in 1863 gedeeltelijk blootgelegd werd, en de vijf tumuli, waarvan er drie nog duidelijk zichtbaar zijn. De Avernasse-tombe en de Twee Tommen zijn bewaard, de twee andere grafheuvels werden in de 19e eeuw genivelleerd.
Eén van de "Tommen" (tumuli) te Montenaken (Gingelom).
Voor 1179 werd Montenaken, als Loons allodiaal goed, door de graaf van Loon tot vrijheid verheven. Daarbij werd het dorp omstreeks 1170-1175 als grensvesting met een torenburcht versterkt. Deze burcht, achter de huidige kerkheuvel, werd in 1179 door een Luikse strafexpeditie verwoest. Het is niet zeker dat de burcht daarna volledig herbouwd werd. Vanaf de 12e eeuw oefende vermoedelijk de burggraven van Montenaken de door het vrijheidsstatuut sterk ingeperkte heerlijke rechten uit. Ze verbleven buiten de gemeente en hadden weinig invloed op het dorpsleven. De familie van Montenaken stierf in 1480 uit. De adellijke titel ging achtereenvolgens over op de familie de Rubempré, de Chokier-Surlet en de Lamberts-de Cortenbach.
Muizen behoorde al vrij vroeg tot het heerlijke domein van de abdij van Sint-Truiden. In de 18e eeuw vormde het dorp geregeld een twistappel tussen deze laatste abdij en de Bisschoppelijke Tafel van Luik. Zo stond de prinsbisschop van Luik de heerlijke rechten af, alhoewel ze de abt van Sint-Truiden toekwamen. Muizen werd achtereenvolgens het bezit van de baron de Malta en van enkele kanunniken van het Sint-Lambertuskapittel van Luik, namelijk de Bormans de Hasselbroek in 1776, de Pollard in 1784 en de graaf van Woestenraedt in 1792.
De Gallo-Romeinse beschaving liet in Niel-bij-Sint-Truiden sporen achter in de vorm van twee tumuli uit de 2e eeuw n. C. op het Tombosveld. Deze grafheuvels verdwenen in de 20e eeuw. Niel behoorde in de 9e eeuw waarschijnlijk tot de abdij van Sint-Truiden. Het kwam als Loons leengoed in de 13e eeuw in handen van de familie de Corswarem. Deze familie droeg vanaf de 15e eeuw de grafelijke titel en voegde Looz aan haar naam toe. Zij beschouwde Niel als zonnegoed, wat betekent: "slechts van God afhankelijk".
De Drie Tommen getuigen, net als in het naburige dorp Kortijs, van een Gallo-Romeinse aanwezigheid op Vorsens grondgebied. Vorsen behoorde vanaf de 8e eeuw aan de abdij van Susteren bij Roermond. De voogdij hierover was aanvankelijk in handen van de graven van Loon, die ze in 1281 in pand gaven aan de familie Pickaert de Fresin: de Gavere in 1380-1649; en graaf d'Arberg in 1649-1667. Door een schuldvordering moest deze laatste familie de heerlijkheid Vorsen tweemaal afstaan: aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Hoei en aan de familie de Looz-Corswarem. De heerlijke rechten werden aanvankelijk tot 1478 nog gedeeltelijk uitgeoefend door de familie van Vorsen, beheerders van de domaniale hoeve en burcht. Omstreeks 1600 echter kwamen de heerlijke rechten met de hoeve volledig in handen van de voogden. De burchttoren op een motte nabij de domaniale hoeve werd al voor 1469 verwoest. De resterende ruïnes verdwenen in de 19e eeuw.
Bezienswaardigheden
Gingelom:
De Sint-Pieterskerk werd in 1891-1892 gebouwd in neogotische stijl, naar een ontwerp van architect E. Serrure. Haar 45 m hoge toren waaide in 1901 af en werd herbouwd in de vorm van een achtkantige piramide. De kerk bezit een romaanse doopvont uit de 13e eeuw. De vier hoekzuilen zijn niet origineel.
Het kasteel van Gingelom (zie hierboven) kwam in 1758 in handen van de Luikse familie Surlet de Chokier. Een driehoekig fronton bekroont het 19e-eeuwse neoclassicistische kasteel en bevat de hertogelijke familiewapens van de Looz-Corswarem. Aan weerszijden van het U-vormige hoofdgebouw staan twee identieke dienstgebouwen van 1855. Achter het rechtergebouw ligt een gesloten hoeve. Het kasteel is niet toegankelijk.
De Kamerijckhoeve was al voor 1274 eigendom van de benedictinessenabdij Nonnen-Mielen in Sint-Truiden. In de Franse tijd kwam de hoeve in handen van de gebroeders Surlet de Chokier. Op het woonhuis van 1777 na zijn alle hoevegebouwen 19e- of 20e-eeuws. Bij de Kamerijckhoeve behoorde van oudsher een graanmolen op de Molenbeek. Het molenaarshuis bestaat nog, maar het molenhuis werd in 1956 afgebroken. Tijdens deze afbraak vond men een jaarsteen van 1653. Een kopie ervan werd boven de hoevepoort ingemetseld.
In 1666 bouwde het echtpaar Robeyns-Pouillet de Robeynshoeve, alias Sint-Janshoeve, in de Steenstraat. Hun familiewapens staan afgebeeld boven de inrijpoort. De boerderij werd in de 19e en 20e eeuw grondig verbouwd en vergroot.
De Robeynshoeve alias De St-Janshoeve te Gingelom.
Boekhout:
De Sint-Pieterskerk werd omstreeks 1850 in neoclassicistische stijl opgetrokken ter vervanging van een bedehuis dat op dezelfde plaats stond. De kerk werd al in 1896 gerestaureerd door architect H. Martens.
Het oude gemeentehuis van Boekhout is een classicistisch getint huis uit de 2e helft van de 18e eeuw. Het deed in de vorige eeuw niet alleen dienst als gemeentehuis, maar ook als winkel, herberg en woonhuis.
Borlo:
De neoclassicistische Sint-Pieterskerk werd in 1835 gebouwd en verving de houten noodkerk, die na de storm van 1645 opgericht was. In 1910 werden de dwarsbeuken en het absidevormige koor bijgebouwd naar een ontwerp van de architecten H. Martens en U. Lenertz. De zijbeuken zijn sinds 1896 verfraaid met beschot, dat stijlkritisch rond 1760 gesitueerd kan worden. Uit de 17e eeuw dateren de doopvont, de beelden van Sint-Rochus, Sint-Jozef en van Sint-Pieter.
De voormalige watermolen op de Cicindriabeek in de Molenstraat stond al in de 12e eeuw bekend als Sint-Truidens abdijgoed. Na de hagelramp van 1645 liet abt Hubertus van Zutendael het nu nog bestaande molenhuis, waarop zijn wapenschild prijkt in 1652 heropbouwen.
De voormalige brouwerij op het Dorpsplein van Borlo stond vooral tijdens de 2e helft van de 19e eeuw bekend om haar bruin tafelbier. Ze werd tot in 1916 uitgebaat door de brouwersfamilie Vanmarsenille.
Het "Hof van Borlo" te Borlo (Gingelom).
Het Abtshof of Hof van Borlo in de Thewitstraat behoorde met zekerheid vanaf de 13e eeuw aan de abt van Sint-Truiden. Het poortgebouw en de dwarsschuur dateren van 1667. In dat jaar liet het echtpaar Van Houthem-Provenaire de hoeve heroprichten. Hun wapenschild bevindt zich boven de inrijpoort.
Het Ulenshof in de Bergstraat ontleent zijn naam aan de familie Ulens die het vanaf de 12e eeuw tot begin 18e eeuw bezat en bewoonde. Het echtpaar Giorgii-Ulens liet de hoeve nog in het rampjaar 1645 zelf heroprichten. Het poortgebouw, versierd met hun familiewapens, en de aanpalende stallingen zijn 17e-eeuws.
De Manoir van Borlo in de Thewitstraat bestond in 1690 slechts uit een woning, maar werd in 1777 als hoevecomplex herbouwd. Het huidige woonhuis dateert van dat jaar.
Buvingen:
De Sint-Trudokerk, die omstreeks 1000 door de abdij van Sint-Truiden gesticht werd, is een neogotisch kerkgebouw uit de 19e eeuw. Ze heeft een ingebouwde vroeggotische westertoren en bewaart een romaanse doopvont uit de 12e eeuw. De Fossionhoeve aan de Trudingenstraat werd in de 2e helft van de 18e eeuw door de familie Wouters gebouwd. Ze draagt de naam van latere eigenaars. De stallingen brandden in 1969 af, het woonhuis bleef overeind.
Jeuk:
De Sint-Joriskerk van Jeuk werd in 1855 in neoclassicistische stijl opgetrokken, naar een ontwerp van architect Gerard van Sint-Truiden. Vijf jaar later kreeg de kerk haar huidige toren. De kerk bezit een romaanse doopvont uit de 12e eeuw.
De Lindehoeve in de Houtstraat dankt haar naam aan haar ligging tegen de voormalige dorpslinde, de gerechtsboom uit het ancien régime. De hoeve fungeerde vanaf de vroege 13e eeuw als laathof van het Sint-Janskapittel van Luik. Vandaar dat zij wel eens Sint-Janshof genoemd wordt. Het poortgebouw, de stallingen en de dubbele schuur zijn 18e-eeuws.
De Onze-Lieve-Vrouwekapel van Klein-Jeuk was oorspronkelijk een driebeukig romaans gebouw uit de 12e eeuw met een ingebouwde westertoren uit de 16e eeuw. De toren was in 1747 zo bouwvallig dat hij grotendeels instortte. Hij verwoestte hierbij de linkerzijbeuk. Deze beuk werd in 1730 gesloopt, de rechterzijbeuk volgde 40 jaar later. Bij de restauratie van 1971 werden twee grafstenen uit de 17e eeuw in de voorgevel ingemetseld. Het schilderij Onze-Lieve-Vrouw met Doodgeboren Kind getuigt van het miraculeuze gebeuren dat zich hier in 1747 afspeelde.
De Onze-Lieve-Vrouwe Kapel te Klein-Jeuk (Gingelom).
Gerard Putzeys richtte in 1691 de Sint-Amandskapel in Heiselt op. Een 15e-eeuws beeld van de patroonheilige, een 17e-eeuws Ecce Homo en een Sint-Jozef met Kind, van 1700, vormen de kunstschat. De familie de Bormans de Hasselbroek herbouwde de Sint-Jobkapel in Hasselbroek in 1754 als slotkapel. De kapel deed tijdens de 18e en de 19e eeuw dienst als familiebegraafplaats.
Het kasteel van Hasselbroek is niet toegankelijk. Van het oorspronkelijke 17e-eeuwse complex in Maasstijl rest de huidige rechtervleugel met hoektoren. Deze vleugel werd aangepast aan het hoofdgebouw, dat omstreeks 1770-1780 in Lodewijk XVI-stijl uitgevoerd werd. Achter de linkervleugel, het voormalige koetshuis, ligt een neerhof van 1755. Het kasteel is sinds 1974 als monument beschermd.
De familie Stassens bewoont de Stassenshoeve in de Hasselbroekstraat sinds het midden van de 17e eeuw. Het woonhuis dateert uit 1755.
Kortijs:
De Drie Tommen liggen op de gemeentegrens van Kortijs en Vorsen.
"De Drie Tommen" liggen juist op de gemeentegrens tussen Kortijs en Vorsen (beide deelgemeenten van Gingelom).
De Maria Magdalenakerk is een neogotisch gebouw van 1892-1893, naar een ontwerp van architect E. Serrure. Op de 15e-eeuwse doopvont na, is het kerkmeubilair voornamelijk 19e-eeuws. De kerk werd in 1993 gerestaureerd. De Snyershoeve in de Kapelstraat gaat terug tot 1635, maar werd in de eerste helf van van de 19e eeuw grotendeels verbouwd. Het 17e-eeuwse poortgebouw, in stijl- en regelwerk, werd in de 21e eeuw vervangen.
Mielen-boven-Aalst:
De Sint-Saturninuskerk heeft een laatgotisch koor, dat omstreeks 1540-1545 door de abdij van Sint-Truiden gebouwd werd. Het kerkschip werd in 1845-1851 naar een ontwerp van architect Gerard in neogotische stijl heropgetrokken. De sacristie dateert van rond 1861. In 1907 kreeg de kerk de huidige toren en in 1936-1937 werd ze met een catechesekapel uitgebreid.
Vanaf 1496 fungeerde de Bronhoeve in de Bronstraat met zekerheid als laathof van de commanderij van de Duitse Orde in Bernissem (Sint-Truiden). In 1614 verbouwde toenmalig commandeur Wilhelm van Cortenbach de hoeve. Het huidige U-vormige classicistische complex dateert uit de late 18e eeuw.
De Jorishoeve in de Daalstraat was oorspronkelijk een 17e-eeuws hoevecomplex, maar is nu in twee landbouwbedrijven gesplitst. Het poortgebouw en het woonhuis uit 1665 vertonen nog sporen van de Maasstijl.
Montenaken:
De Avernassetombe is met een doorsnede van 23 meter en een hoogte van 7,80 m de indrukwekkendste tumulus van Gingelom. Het onderzoek van 1865 wees uit dat de tumulus al eerder opgegraven of geplunderd was. De tombe dateert waarschijnlijk uit de 2e eeuw. Bij de Twee Tommen deed men dezelfde vaststelling.
De Sint-Maartenskerk te Montenaken (Gingelom).
De Sint-Maartenskerk met versterkte toren, nam na de verwoesting van de burcht in de 12e eeuw gaandeweg de functie van verdedigingspost over. De basis van de huidige toren is van blokken kwartsiet en is een overblijfsel van de romaanse kerk, die in 1465 door de Bourgondiërs werd verwoest. De torenbasis werd omstreeks 1565 verhoogd. Hij is sinds 1948 wettelijk beschermd als monument. Het kerkgebouw werd in 1829 in neo-classicistische stijl opgetrokken.
De Onze-Lieve-Vrouwekapel van Steps herinnert aan de Slag bij Steps. In 1213 raakten de Luikse en Loonse troepen hier slaags met het leger van de hertog van Brabant. De Luiks-Loonse overwinning werd volgens de legende van Onze-Lieve-Vrouw van Steps toegeschreven aan het miraculeuze ingrijpen van de Heilige Maagd. De huidige neogotische kapel werd in 1853 gebouwd ter vervanging van het bouwvallige laatgotische bedehuis uit de 15e eeuw. Zij bewaart een miraculeus Mariabeeld dat onder een 19e-eeuwse baldakijn staat. Een plaatselijke kunstenaar maakte het laatgotische beeld omstreeks 1467-1481. In 1913 hadden de eerste Stepsfeesten plaats, naar aanleiding van de 700ste verjaardag van de slag van Steps. De Stepshoeve of Berwaertshoeve in de Stepsstraat is sinds 1716 het bezit van de familie Berwaerts. Het woonhuis en de inrijpoort dateren uit de eerste helft van de 17e eeuw. De schuur en de stallen werden tijdens de 19e en 20e eeuw heropgebouwd. Boven de hoevepoort bevinden zicht de familiewapens van de vorige eigenaars Heeren-Pouillet.
Het Perron op de Peremplaats is een getrouwe kopie van het oude Montenakense perron dat hier vanaf de 14e eeuw de gemeentelijke vrijheid symboliseerde.
De Neremshoeve in de Gemeentestraat en de watermolen bestonden al voor 1555 als eigendom van de Kruisheren van Kolen. In 1624 werd de molen verkocht aan de commanderij van de Duitse Orde in Ordingen. De huidige hoevegebouwen stammen voornamelijk uit de 2e helft van de 18e eeuw. De molen wordt niet meer gebruikt.
Het geboortehuis van dr. August Kempeneers (1812-1889) in de Dr. Kempeneersstraat dateert van 1790 en is classicistisch. Kempeneers had een korte kerkelijke carrière aan het Luikse Groot Seminarie. Nadien verbleef hij de rest van zijn leven in Klein-Vorsen en wijdde zich aan de geschiedenis en archeologie van Montenaken en omgeving. Zijn gedenksteen staat op de Groenplaats.
De Sint-Rumolduskapel hing af van de parochiekerk van Montenaken. In 1823 was de 17e-eeuwse kapel zo bouwvallig geworden dat zij afgebroken werd. Pas 50 jaar later was er sprake van heropbouw, die aansleepte tot 1895. Deze neogotische kapel wordt nu onder de naam Den Dries als cultuurhuis gebruikt.
Het kasteel de Roberti op de Groenplaats herinnert aan H.J. Roberti, de eerste lokale belastingontvanger na de Belgische onafhankelijkheid. Van het oorspronkelijk U-vormige complex uit de 18e eeuw resten alleen het classicistische woonhuis en het dienstgebouw. In de gevel van dit laatste gebouw werden in 1950 de 17e-eeuwse uit Sint-Truiden afkomstige familiewapens van Liefsoens-Robierts aangebracht.
Muizen:
De eenbeukige Heilig-Kruiskerk werd in de eerste helft van de 18e eeuw heropgetrokken. Enkel het 16e-eeuwse koor bleef bewaard.
De Damshoeve in de Trullingenstraat behoorde tot aan de Franse Revolutie aan de abdij van Sint-Truiden. De huidige gebouwen werden opgetrokken in de 2e helft van de 18e eeuw. De dwarsschuur stamt uit de late 19e eeuw.
Niel-bij-Sint-Truiden:
De Sint-Sebastiaanskerk werd in 1939 opgetrokken in neoclassicistische stijl. Ze werd 49 jaar later vergroot met een dwarsbeuk, een koor en een sacristie. Het ontwerp was van de hand van de hand van architect F. Serrure. Vermeldenswaard is de Madonna met Kind uit de 16e eeuw.
Detail uit het ‘Kaartboek van de abdij van Park’ daterend uit 1651, met links de "Poorte van Egmont".
De Poorte van Egmont in de Fonteinstraat dankt haar naam aan het feit dat zij ooit eigendom van de graaf van Egmont was. In de 17e eeuw kwam de hoeve in handen van de abdij van Park van Heverlee. Op de 18e-eeuwse schuur na zijn de hoevegebouwen in de daaropvolgende eeuwen gebouwd of verbouwd.
Cornelis Keesen richtte de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand, Oude Katsel, in 1785 op. In de buurt stond de Nielse gerechtsboom, een eik, die als 'kaak' diende. De boom verdween in 1793.
Vorsen:
De Drie Tommen (zie Kortijs) op de grens met Kortijs, werden in 1862 door H. Schuermans en A. Kempenaars onderzocht. Onder de middelste tumulus werd een grafkamer met 42 voorwerpen gevonden. Het pronkstuk was een paarskleurig flesje in de vorm van een druiventros. De Drie Tommen dateren uit de 2e helft van de 2e eeuw n. C. De enkelvoudige neoclassicistische Heilig-Kruiskerk verving in 1850 een romaans bouwvallig bedehuis. Het kerkmeubilair vormt een mooi geheel: het hoofdaltaar met het schilderij Kruisvinding, van Henin, als altaarstuk, de kruisweg van 1863 door Luikenaar J. Lecrenier, en twee bronzen kroonluchters met kristallen hangers.
De Jadoulhoeve in de Hoogstraat bestond reeds in 1469 als domaniale hoeve, die oorspronkelijk van de abdij van Susteren afhing. Zij werd in de 2e helft van de 18e eeuw herbouwd. De dwarsschuur en de oudere kern van het woonhuis stammen respectievelijk uit 1788 en 1745.
De Banbrouwerij in de Brouwerijstraat, afhankelijk van de vorige boerderij, werd na 1755 heropgetrokken. Van dit 18e-eeuwse complex blijft slechts het woonhuis over. De brouwerij zelf verdween voor 1900.
Dit moet je gezien hebben