De gemeente Kinrooi
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Kinrooi is een dorp in de provincie Belgisch-Limburg. Het is de hoofdplaats van de gemeente Kessenich-Kinrooi, de meest noordoostelijke gemeente van Vlaanderen en Limburg. De gemeente telt meer dan 12.000 inwoners. Ze bestaat uit 5 dorpskernen: Kinrooi zelf, Kessenich, Molenbeersel, Geistingen en Ophoven. Het dorp behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Maaseik. Kinrooi valt in de smaak bij toeristen als een fiets-, wandel-, molen- en watersportgemeente. Er is een uitgebreid bewegwijzerd fietsroute- en wandelwegennetwerk. Met de veerverbinding De Walborgh kunnen wandelaars en fietsers in Ophoven de Maas oversteken naar het Nederlandse Maasbracht. De Maasplassen ontstonden vanaf de jaren '50, toen men in het Maasland aan grindwinning begon te doen. Na de ontgrinding werden de Maasplassen uitgebouwd tot watersportcentra, natuurreservaten en landbouwgebieden. In Ophoven bevindt zich de jachthaven De Spaanjerd.
Kasteel Borgitter te Kessenich (Kinrooi) dateert uit de 16e eeuw.
Geschiedenis
Archeologische vondsten bewijzen een lokale bewoning in de prehistorie en de Romeinse tijd. De heerlijkheid Kessenich omvatte onder meer ook Hunsel, Molenbeersel en Kinrooi, en was een Gulliks leen. Van het midden tot het einde van de 17e eeuw was de herlijkheid in tweeën gedeeld. Het patroonsrecht en de tiendenheffing kwamen de plaatselijke heren toe.
Kinrooi was al bewoond in de prehistorie. In 1845 werd de gemeente gevormd met delen van Kessenich, het Nederlandse Neeritter en het Ophovense gehucht Hagendorn.
In 1837 werd Molenbeersel een zelfstandige parochie. In 1845 ontstond de gemeente Molenbeersel door samenvoeging van de gehuchten Molenbeersel, Manestraat, Grootbeersel en Winkel. In 1971 werd Molenbeersel opgenomen in de fusiegemeente Kinrooi.
In Ophoven werden veel sporen van menselijke aanwezigheid in de prehistorie en de Romeinse tijd gevonden. Het dorp heeft twee kernen: Ophoven en Geistingen. Tijdens het ancien régime had het dorp twee burgemeesters. De Sint-Lambertsparochie van Geistingen hing van het kapittel van Aldeneik af. De Sint-Servaasparochie van Ophoven was hoofdzakelijk afhankelijk van het dominicanerklooster van Aken.
De historische kern van Kessenich (Kinrooi) met als middelpunt, de indrukwekkende Sint-Martinuskerk.
Bezienswaardigheden
Kessenich:
De driebeukige neogotische Sint-Maartenskerk van 1898-1899 werd ontworpen door architect Tonnaer van Delft. Ze staat op het kunstmatig opgehoogde en ooit omwalde neerhof van de torenburcht. Waarschijnlijk lag op deze plek een kerk, lang voor de bouw van de torenburcht. Het huidige gebouw werd in fases gerealiseerd. In de zuidoosthoek van de kerktoren zijn restanten van een romaanse kerk uit de 12e eeuw. De toren van mergelsteen behoort tot een gotische kerk uit de 16e eeuw. Voor het portaal liggen twee kalkstenen Maaslandse kapitelen, vermoedelijk afkomstig van deze kerk. Tot het interieur behoren: een 16e-eeuws gepolychromeerd houten beeld van Sint-Maarten, een 16e-eeuwse Sint-Anna te drieën, een laatgotisch Maaslands triomfkruis, en een hardstenen Maaslandse doopvont met vier maskers uit de 14e-15e eeuw. Het prachtige neo-gotische interieur bezorgt de kerk de titel Parel van het Maasland. De kerk werd beschermd bij een ministerieel besluit van 30 april 2004. De schilderijen in de kerk zijn Aanbidding der Herders en Sint-Augustinus. Beide komen uit de Vlaamse school en zijn 17e-eeuws. Op het kerkhof bevinden zich een 17e-eeuws grafkruis en de grafsteen Van Malsen. De grafsteen van Guido van Malsen († 1618), Heer van Kessenich, en Joanna van Kessenich († 1636) lag oorspronkelijk in het midden van het kerkkoor. In het midden van de 19e eeuw lag hij voor de toegangsdeur van de kerk en na de bouw van de nieuwe kerk werd hij op het kerkhof gelegd. In de zeer verweerde grafsteen kan men nog twee wapenschilden en zestien kwartieren zien. Daarnaast staat het grafkruis van Hobricht van Lind († 1678) en zijn vrouw Neelken Leurs († 1694), en ook het grafkruis van Dirck Houben († 1679) en Ian Houben († 1698), allen bewoners van het Houbenhof. Deze grafstenen werden beschermd bij een ministerieel besluit van 30 april 2004.
Het Houbenhof te Kessenich (Kinrooi) is een voormalige boerderij en schippersherberg die dateert uit het midden van de 17e eeuw.
Aert Houben bouwde het Houbenhof in het midden van de 17e eeuw. Het deed dienst als boerderij maar ook als schippersherberg en bezat een veerpont naar het vestingstadje Stevensweert. Het huidige complex werd in 1759 (herop)gebouwd door Peter Houben. In 1804 en 1810 voerde de weduwe van Christiaan Houben verbouwingen uit. In 1944 werd het Houbenhof zwaar beschadigd. In 1945 bouwden Martinus Rutten en Antoinette Houben het weer op. De hoeve ligt achter de Maasdijk, op een stuk land dat gespaard bleef na de ontgrinding. Houbenhof en omgeving werden beschermd bij een ministerieel besluit van 27 januari 2004. Op deze topografisch gunstige plaats was mogelijk al in de 10e eeuw een versterking aanwezig. De oudst zichtbare resten zijn van een achthoekige torenburcht uit de 12e eeuw die ooit het machtscentrum van de heerlijkheid Kessenich vormde. Ten noorden van de heuvel lag tot de 19e eeuw een tweede motte. In de 16e eeuw werd de toren gesloopt en vervangen door een driedelig gebouw. Het gebouw werd in de 17e eeuw nog gebruikt door de familie van Malsen, maar raakte geleidelijk in verval. In een laatste fase, in 1899, werden alle resten genivelleerd.
Baron Willem-Jozef Michiels van Kessenich bouwde in 1896 de grafkapel van de familie Michiels. Binnen staat een gepolychromeerd neo-gotisch houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld onder een baldakijn. Het dateert van het einde van de 19e eeuw. De kapel en de resten van de mottetoren zijn beschermd bij een ministerieel besluit van 30 april 2004.
Tot aan de Franse Revolutie bewoonde de familie Van Waes het kasteel Borgitter (zie foto hierboven). In 1800 werd het eigendom van de familie Michiels. Het kasteel ligt in de Hees, vlak bij het Nederlandse grensdorp Neeritter. Jan van Waes, drossaard van het graafschap Horn, bouwde in het begin van de 16e eeuw dit witgekalkte 16e-eeuwse waterslot in Maaslandse stijl. Van het oorspronkelijke kasteel herinnert de hoektoren aan de bouwfase van 1610. Het kasteel werd in de 18e eeuw verbouwd en in de 19e eeuw verfraaid. Aan het neerhof achter het kasteel liggen de 18e-eeuwse hoeves Breukskenshof en Halfeshof, de rentmeesterwoning en een 17e-eeuwse watermolen. Het kasteel en de bijgebouwen zijn sinds 13 januari 1981 beschermd. Op de Itterbeek staat een voormalige graanmolen. Het kasteel en de omgeving zijn sinds 1981 beschermd als monument en dorpsgezicht.
Bij het Stokbroekshof liggen gerestaureerde resten van een 15e-16e-eeuwse torenburcht. Ze werden in 1975 blootgelegd.
De rivier de Itter in of nabij natuurgebied Vijverbroek tussen Kessenich en Thorn.
Ten noorden van de dorpskom is het natuurgebied Vijverbroek van 140 ha een broedgebied voor moeras- en watervogels. Het natuurgebied heeft een typische plantengroei. Door het gebied loopt een bosleerpad.
Het oud-gemeentehuis van Kessenich dateert van 1874.
Kinrooi:
De Sint-Maartenskerk, een neogotische kruiskerk met een driebeukig schip een en ingebouwde westertoren, dateert van 1852-1856. De architect was Herman Jaminé van Hasselt. Architect August Daniëls van Maaseik vergrootte de kerk in 1927. Het meubilair is 19e-eeuws, behalve een biechtstoel, die uit de 18e eeuw stamt. Het beeld Sint-Anna te drieën is van omstreeks 1525 en Onze-Lieve-Vrouw met Kind uit het einde van de 16e eeuw. Vier messingen altaarkandelaars zijn 17e-eeuws. Het glasraam dat Sint-Victor afbeeldt, is een schenking van 1862 van molenaar Frans Verbeeken.
De Lemmensmolen is een stenen beltmolen die dateert uit 1856.
Hij en zijn vrouw Maria Gertrudis Coenen lieten in 1856 de stenen beltmolen Lemmensmolen bouwen. In 1909-1919 huurden Hubert en zijn broer Gerard Verbeek de molen. In 1919 kocht Jan Lemmens-Truyen de molen en het molenhuis. In 1962 nam Hubert Lemmens-Breukers de molen over van zijn vader. Hij maalde nog enkele jaren met windkracht en schakelde toen op een oliemotor over. In 1979 werd de molen een eerste keer opgeknapt. Een grondige restauratie volgde in 1989. De molen is nog altijd maalvaardig. De molen en de omgeving zijn sinds 1981 beschermd als monument en dorpsgezicht.
Het geboortehuis van dichter Theodoor Sevens (Kinrooi 1848 - Kortrijk 1927) aan de Sevensstraat is herkenbaar aan een gedenksteen. Het natuurgebied de Goort, een wandelbos met een vijver, is 23 ha groot. In Kinrooi zijn nog open meerledige boerderijen en verschillende veldkapellen en openluchtkruisen.
Molenbeersel:
De driebeukige Sint-Leonarduskerk van 1860-1863 werd in 1933 uitgebreid met een westertoren, een rechthoekig koor, een ronde apsis en twee nevenkoren. De zijbeuken lopen langs het transept door. Van het 19e-eeuwse meubilair dateren het hoofdaltaar en de communiebank van 1863 en de twee zijaltaren van 1865. In de kerk staan verschillende houten beelden.
De Lourdeskapel in Molenbeersel verving in 1902-1903 een ouder kruis of kapel van het einde van de 18e eeuw of vroeger. De kapel werd echter al in 1909 afgebroken bij de aanleg van de tramlijn Maaseik-Weert. In 1910 werd weer een nieuwe kapel gebouwd naar een ontwerp van J. Stals van Stramproy. In de apsis is een Lourdesgrot opgebouwd. De kapel werd bij een ministerieel besluit van 9 december 2005 beschermd.
Het gemeentehuis van 1939 werd in 1944 verwoest en door architect Karel Gessler van Maaseik in 1948 heropgebouwd. Gessler was ook de architect van het landhuis Villa Pax van 1929-1930. Het huis, het park, de vijver en de speeltuin zijn sinds 1964 eigendom van de gemeente.
De stenen berg- of beltmolen Keijersmolen te Molenbeersel (Kinrooi) werd in 1869 gebouwd.
De stenen berg- of beltmolen Keijersmolen werd in 1869 gebouwd door Jan Keijers-Van Eijgen en is sindsdien in het bezit van dezelfde familie. In de poort van de molen is een sluitsteen te zien met het opschrift: "J K / MCVE / 1869". Dit zijn de initialen van Jan Keijers en Maria Catharina Van Eijgen. De molen maalde tot de Tweede Wereldoorlog uitsluitend met windkracht. In 1968-1969 werd hij grondig gerestaureerd. Het molenwerk bleef volledig behouden en de molen is nog in bedrijf. In 2005 werd Theo Keijers, eigenaar van de molen sinds 1962, gehuldigd om zijn 60 jaar molenaarschap! De molen werd beschermd bij een koninklijk besluit van 7 december 1959. Bij een koninklijk besluit van 30 mei 1994 werd ook de omgeving beschermd.
Op de plaats van de Zorgvlietmolen stond een houten molen die in 1817-1818 gebouwd werd door Mathijs Hoeken en Jean Smeets. In 1882 kwam de molen in het bezit van de familie Truijen-Smeijers. In 1919 werd hij afgebroken, waarna Godfried Truijen de Zorgvlietmolen van het type berg- of beltmolen bouwde. De molenas is geheel van gietijzer, wat een zeldzaamheid is in België. In 1936 werd Jan Truijen-Aerts eigenaar van de molen. De molen kreeg vlak voor de Tweede Wereldoorlog een dieselmotor, die in de jaren vijftig werd vervangen door een elektrische motor. In 1957 werd de molen eigendom van Tilman Truijen-Swillens. Hij werd in 1967 gerestaureerd en is sinds 1971 buiten bedrijf. In de periode 2000-2005 kreeg hij nogmaals een geslaagde restauratiebeurt. De molen is beschermd bij en koninklijk besluit van 7 december 1959.
Het Slichtenhof werd al vermeld in 1530 en is gelegen aan de Slichtestraat 5 te Molenbeersel.
Het Slichtenhof wordt voor het eerst vermeld in 1530. Het is voor de Kempen een zeldzaam voorbeeld van een hoeve uit de eerste helft van de 19e eeuw. In 1831 was Elizabeth Houben eigenares van het Slichtenhof. Na de dood van haar man Mathijs Hoeken noemde zij zich "molenaresse te Molenbeersel", omdat haar man de Zorgvlietmolen gebouwd had. Het L-vormige hoofdgebouw van de hoeve dateert van 1841. Uitzonderlijk is dat de onmiddellijke omgeving van de hoeve gaaf bewaard bleef. Op het erf bevinden zich nog een waterput met een houten boom en een bakhuis. Een meidoornhaag omgeeft een moestuin en een boomgaard. Slichtenhof werd beschermd bij een ministerieel besluit van 17 oktober 2005. De graanwatermolen Broekmeulen op de Aabeek, werd herbouwd in 1868 en gerestaureerd in 1977. Het 220 ha grote Stramproyerbroek is een model van een Kempisch beeklandschap. Het natuurgebied Urolobroek is rijk aan naaldbomen, loofbomen, struikgewas, kleine zoogdieren en vogels. In het natuurgebied de Goort lopen wandelpaden.
Ophoven:
Architect Karel Gessler van Maaseik ontwierp de neogotische Sint-Servaaskerk van 1904-1905. De toren van het begin van de 19e eeuw werd in 1910-1911 verhoogd. Het triomfkruis is laat-16e-eeuw, het beeld Onze-Lieve-Vrouw met Kind is van omstreeks 1850. De communiebank dateert van 1850-1875, de twee biechtstoelen zijn laat-18e-eeuws. Het paneel Verrijzenis werd in de 2e helft van de 16e eeuw geschilderd.
Architect Jozef Tonnaer van Delft ontwierp voor het kerkdorp Geistingen de neoromaanse Sint-Lambrechtskerk van 1899-1900. In 1909 werd de toren toegevoegd, in 1929 de Monseigneurkapel. De kapel werd genoemd naar bisschop Martinus Rutten van Luik, die in 1841 in Hoezerhof Geistingen geboren werd. Zijn beeld staat achteraan in de kapel. In 1839 werd de oorspronkelijke kerk van Geistingen afgebroken. Het koor bleef bewaard en werd ingericht als Sint-Barbarakapel.
Grafkapel Rutten uit 1905 op het kerkhof van Geistingen (Kinrooi).
In 1905 kreeg Martinus Hubertus Rutten (1841-1927), bisschop van Luik, toestemming om de kapel in te richten als grafkapel Rutten voor hemzelf en zijn broer kanunnik Hendricus Hubertus Rutten (1852-1929). In 1905-1906 werd de kapel gerestaureerd en werd het kerkhof ommuurd. Op 23 juli 1927 werd Monseigneur Rutten hier begraven, zijn broer twee jaar later. De grafsteen zegt dat hij en zijn broer "resurrectionem exspectant", de verrijzenis afwachten. Links en rechts van de ingang staan hun grafstenen. In het plafond werd een sculptuur van een duif aangebracht. Dit symbool van de Heilige Geest komt uit de vroegere kerk en werd voor het eerst in 1765 vermeld. Deze kapel werd beschermd bij een ministerieel besluit van 28 november 2005. Het dienstaltaar is gemaakt met panelen van de voormalige 18e-eeuwse communiebank. De biechtstoel dateert van 1700-1750, de orgelkast van omstreeks 1750, de hardstenen doopvont met messingen deksel van omstreeks 1850, en de zijaltaren en de preekstoel van omstreeks 1890. Het beeld Onze-Lieve-Vrouw van Smarten is laat-15e-eeuws, het triomfkruis vroeg-16e-eeuws, Onze-Lieve-Vrouw met Kind dateert van omstreeks 1550, Sint-Lambrecht van 1700-1750. Twee messingen altaarkandelaars dateren van omstreeks 1600, vier rood- en geelkoperen kandelaars van omstreeks 1800. De kerkschat omvat onder meer een monstrans van 1666, van Fr. Malders van Maaseik, en een kelk van omstreeks 1750. In de linkerzijbeuk gedenkt een glasraam van 1934 negen pauselijke zoeaven van de parochie. Bij de kerk, in het Mariapark van 1945-1946, symboliseren statiekapellen de Zeven Vreugdes van Onze-Lieve-Vrouw.
Huis Reijnders, Ophoven (Maasstraat). Volgens het chronogram in de gevel dateert dit huis in Maaslandse stijl van 1707.
Volgens het chronogram in gevel dateert het huis Reynders in Maaslandse stijl van 1707: "BIS COMBUSTA - REAEDIFICATA". Het huis werd in 1707 heropgebouwd na een tweede brand. In 1758 werd het weer door een brand geteisterd. Waarschijnlijk bouwde Joannes Reynders het huidige huis. Hij was kapitein van de schuttersgilde. De grafsteen van zijn vrouw Elisabeth Gielen ligt op het kerkhof van Ophoven. Op de latei aan de voorkant staat "IHS", dit is Iesus Hominum Savator. Jezus redder van de mensen. De familie Reynders woont al zeker sinds 1616 in Ophoven. Links van het huis Reynders ligt een ommuurd weiland. Hier stond vroeger de pastorij. Huis Reynders en omgeving werden beschermd bij een ministerieel besluit van 20 oktober 2005.
Lambert Rutten, molenaar en burgemeester van Ophoven van 1831 tot 1841, bouwde in 1821 het laat-classicistische huis Gielen. Zijn initialen staan in de Naamse steen boven de ingangsdeur gebeiteld. Opmerkelijk zijn de deur in hardstenen omlijsting en het oorspronkelijke Lodewijk XVI-houtwerk, de oorspronkelijke bel en het bovenlicht met roedeverdeling. Hier woonde Jozef Gielen, burgemeester van Ophoven van 1946 tot 1958. In de met laatgotische motieven versierde 18e-eeuwse kalkstenen stoeprand zitten resten van het Prinsenhof, het Maaseiker jachtslot van de prins-bisschop, dat in 1818 afgebroken werd. Het huis werd beschermd bij een ministerieel besluit van 20 oktober 2005.
Jachthaven De Spaanjerd te Ophoven (Kinrooi).
De herberg de Spanjaard, of het Wit Paard, werd in 1944 verwoest, maar in 1946 heropgebouwd. Het is een oude schippersherberg aan de Maas. Vlakbij ligt het watersportcentrum de Spaanjerd van 1979, met een moderne jachthaven. Het centrum vormt een geheel met het watersportgebied Heerenlaak van Maaseik. Aan de Venlosesteenweg woonde oudheidkundige Jan Geerkens (1902-1971). Zijn gedenksteen is van 1980. Verspreid in het dorp staan bezienswaardige hoeves, kapellen en openluchtkruisen.
De tot ruïne vervallen bakstenen beltmolen Korenbloemmolen, van het type bovenkruier, werd waarschijnlijk in 1806 gebouwd. Hij staat 34 m boven de zeespiegel. Boven in de molen bevindt zich een trap met het opschrift "Linsen A. Waetfuct 1806". Een van de eerste eigenaars van de molen was Lambert Rutten, die het huis Gielen bouwde. Franciscus Bosmans kocht de molen in 1870 en verkocht hem in 1876 aan de familie Van Esser. De molen veranderde nog vaak van eigenaar tot hij in 1934 in handen kwam van Peter Van Aken-Verstraeten. In 1940 maalte hij voor het laatst en begon zijn verval. In 1950 bleef nog één wiek over. De molenromp werd bij een koninklijk besluit van 20 december 1974 beschermd.
Dit moet je gezien hebben