De gemeente Maasmechelen
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Maasmechelen is een gemeente in de provincie Limburg in België. Maasmechelen is naast mijngemeente ook een grensgemeente. De gemeente telt 37.159 inwoners (31-12-2010) en telt de volgende woonkernen: Mechelen-aan-de-Maas, Vucht, Leut, Meeswijk, Uikhoven, Eisden, Opgrimbie en Boorsem.
Het grootste deel van Maasmechelen ligt in de Maasvallei, op de linkeroever van de Grensmaas. Enkel de westelijke rand van de gemeente, aan de grens met Zutendaal en As, ligt op het Kempens Plateau. De overgang van de Maasvallei naar het Kempens Plateau is erg steil en vormt een trap van gemiddeld 45 meter. In Maasmechelen ligt deze steilrand bijna volledig in bos- en heidegebied. De gemeente is de hoofdplaats van het kieskanton en het gerechtelijk kanton Maasmechelen.
Maasmechelen heeft een op- en afrit naar de autosnelweg E314, die Brussel en Leuven via Knooppunt Lummen en Knooppunt Kerensheide met Heerlen en Aken verbindt. De Rijksweg N78 is een bredere verkeersweg, parallel met de Grensmaas, die voor binnenschepen onbevaarbaar is. Om die reden werd bijna 2 eeuwen geleden de Zuid-Willemsvaart gegraven.
Nationaal Park Hoge Kempen: Kikbeek-Ecoduct over de snelweg E314 in Maasmechelen.
In de gemeente ligt een groot deel van Nationaal Park Hoge Kempen. De Maasmechelse Toegangspoort naar het Nationaal Park, bij de Mechelse Heide, biedt voor recreanten en toeristen mogelijkheden om te wandelen en te joggen in één van de grotere Limburgse heidevelden die bewaard zijn gebleven.
Geschiedenis
Het dorp Boorsem maakte deel uit van een Karolingisch kroondomein. In de 15e eeuw werd de schout van Rekem voorzitter van de Boorsemse schepenbank. In het begin van de 17e eeuw werd Boorsem een rijksbaronie. In dezelfde eeuw werd het door pest en plundering getroffen. In 1834 kreeg het gehucht Kotem een Sint-Filomenakapel. Op het einde van de 19e eeuw werd deze kapel een parochiekerk, los van de Sint-Joriskerk.
Historici identificeren het Romeinse Eisden als Feresne op de Peutingerkaart. Een bewering die veel inkt deed vloeien. Enkele straatnamen als Romeins Kamp of Tumulusstraat kunnen als verwijzing dienen. Rond 900 behoorde Eisden tot het gebeid Kessenich dat op zijn beurt van het graafschap Bonn afhing. De eerste bekende Heer van Eisden was Ansfried van Kessenich. Met diens goedkeuring stichtte zijn vrouw in Thorn een abdij. Het gebied van Kessenich werd aan de nieuwe abdij geschonken, zodat de abdis landvrouwe van Eisden werd. Volgens een charter van keizer Hendrik was de abdij van Thorn een vorstendom. De abdis droeg de naam van rijksvorstin en woonde de vergaderingen van het rijk bij. Dit kleine vorstendom hing rechtstreeks van de Duitse keizer af. Zoals de meeste Maaslandse gemeentes had het geen bestuurlijke relaties met het graafschap Loon noch met het prinsbisdom Luik.
Eisden bezat in 1282 zijn eigen schepenbank. In 1354 kreeg de Heer van Leut verschillende goederen in het Eisdense gebied in leen. Ook de graven van Loon hadden bezittingen in het Eisdense. Na een halve eeuw van onenigheid tussen jonker Balthazar van Vlodrop, Heer van Leut, en de abdis verkocht deze laatste het grondgebied aan de Heer van Leut. Vanaf dat ogenblik maakt Eisden deel uit van de rijksheerlijkheid Leut-Eisden-Meeswijk. Na de inval van de Fransen werd Eisden vanaf 1796 een zelfstandige gemeente in het departement Nedermaas. Tijdens de Franse bezetting in 1806 werd het voedingskanaal voor het Grand Canal du Nord gegraven. In 1812 werd de Napoleonsweg aangelegd als een deel van de keizerweg Parijs-Hamburg. In 1826, onder het Koninkrijk der Nederlanden, werd het voedingskanaal verbreed tot de Zuid-Willemsvaart.
Na 1830 leidde het dorpje met 380 inwoners een stil bestaan. Eisden had naast zijn grind- en zandwinning geen industrie. Talrijke gezinnen trokken elk jaar als seizoenarbeiders naar de Rijnlandse steenbakkerijen. De Eerste Wereldoorlog en vooral de ontdekking van de Kempische Steenkoolvelden wijzigden het dagelijkse bestaan in Eisden ingrijpend. De mijnmaatschappij Limburg-Maas zorgde voor een snelle uitbreiding van woonwijken. Het inwonertal steeg naar 10.000 in 1963. Eisden kreeg twee gezichten: het oude dorp ontstond op de rechteroever en de nieuwe 'cités' (tuinwijken voor de mijnwerkers en hun families, gebouwd door de mijnmaatschappij) met een moderne infrastructuur op de linkeroever van de Zuid-Willemsvaart. De arbeiders uit meer dan twintig Oost- en Centraal-Europese landen gingen in de dunbevolkte streek de meerderheid vormen van de Eisdense mijnwerkers. Naast het ouder dorp ontstond een moderne woongemeenschap, met een prestigieuze nutsvoorziening, een monumentale Sint-Barbarakerk en tuinwijken naar het model van de Britse Garden City-architectuur. Vandaag leiden de tuinwijken en de overblijvende mijngebouwen een levendig bestaan als studieobjecten en toeristische trekpleisters. Door de ondergrondse roofbouw van de jaren twintig en dertig deden zich vooral ten oosten van de concessie grondverzakkingen voor. Aan weerskanten van de Zuid-Willemsvaart, zowel in Eisden-Dorp als in de nieuwe tuinwijken, zakte de bodem tot 7,6 m.
Tot de Franse Revolutie vormden de dorpen Leut, Eisden en Meeswijk één rijksheerlijkheid. De feodale rechten waren verbonden aan het kasteel van Leut. De eerste bekende bezitter van 't Huys van Leut was ene Jacob van Tongeren, in 1300. De familie die het langst het kasteel bewoonde, van 1475 tot 1752, en als Heer de dorpen bestuurde, was het adellijke geslacht van Vlodrop. Rond 1580 bekende Willem van Vlodrop zich tot de reformatie en steunde hij Willem de Zwijger. De protestantisering van de drie dorpen slaagde maar gedeeltelijk. De gereformeerde minderheid genoot een voorkeursbehandeling. Deze godsdienstvrede is vergelijkbaar met de toestand in de Verenigde Provinciën. Leutenaren mochten alleen in het staatse leger dienen. Naast de gereformeerde gemeenschap woonde hier in de 17e en 18e eeuw een aantal Joodse families die in de kramerij en kleinhandel actief waren. In 1752 verkocht de familie van Vlodrop het kasteel en de heerlijkheid aan de katholieke Maastrichtenaar Willem van Meeuwen. Het koopcontract bepaalde dat de vrije godsdienstuitoefening gewaarborgd was. Na erfenissen via zijtakken werd Théodore Joseph de Billehé de Valensart in 1817 eigenaar van het kasteel. Zijn dochter Pauline trouwde in 1822 met Charles Ghislain Villain XIIII. Charles was kamerlid, ambassadeur bij het Vaticaan, gouverneur van Oost-Vlaanderen en in 1855-1857 minister van Buitenlandse Zaken in het laatste unionistische kabinet. In 1830 veranderde hij de Franse Tuin rond het kasteel in een Engels park. In 1922 kocht de mijnmaatschappij het kasteel na het overlijden van de laatste dochter van Vilain XIIII en maakte er een ziekenhuis van. Nu is het het rust- en verzorgingstehuis Vilain XIIII. In de loop van de 19e eeuw wisselde seizoenarbeid in Duitsland af met korverij. De plaatselijke fanfare heeft er haar ontstaan in 1886 aan te danken. Met de komst van de steenkoolmijnen na 1910 gingen de meeste mannen in de 'put' werken.
Tijdens het Ancien Régime was Mechelen-aan-de-Maas één van de elf banken van Sint-Servaas. Het was ook een decanaat, de decanale kerk is gewijd aan Monulphus en Gondulphus, twee heilige Maastrichtse bisschoppen. Na de Franse Revolutie werd Mechelen een kantonhoofdplaats in het arrondissement Maastricht, gelegen in het departement Beneden-Maas. Tot na de Eerste Wereldoorlog bleef het een bescheiden centrum in een grotendeels agrarische en dunbevolkte streek aan de oostgrens van België, waar ook een bescheiden baksteen- en grindnijverheid bestond. Na de komst van de steenkoolmijn in buurgemeente Eisden groeide het inwonersaantal snel door inwijking uit binnen- en buitenland, eerst uit Centraal- en Oost-Europa en na de Tweede Wereldoorlog vooral uit landen rond de Middellandse Zee. Het oude dorpscentrum bij de Zuid-Willemsvaart en de Maas breidde uit, maar vooral de bouw van tuinwijken en verkavelingen in de voormalige heide- en bosgebieden westelijk van de dorpskern, veranderde het uitzicht en het karakter van de streek. Uiteindelijk groeiden de tuinwijken van Mechelen, Vucht en Eisden aan elkaar tot één groot woongebied.
Het eigendomsrecht van de heerlijkheid Meeswijk werd eeuwenlang door de heren van Leut en de Luikse Sint-Lambertsabdij betwist. In 1842 kreeg Meeswijk van de Nederlandse gemeente Urmond het gehucht Palmenhove toegewezen.
Archeologische vondsten te Opgrimbie laten bewoning in de prehistorie en de Romeinse tijd vermoeden. Voor de 11e eeuw maakte Daalgrimbie deel uit van Opgrimbie. In 1230 verwierf de abdij van Hocht Opgrimbie als vrijgoed. In het midden van de 17e eeuw werd het een Luiks leen. Koning Boudewijn en koningin Fabiola kozen een helling van het Kempisch plateau uit voor de bouw van een buitenverblijf. De bouw van een slotklooster voor nonnen, een initiatief van koning Boudewijn, in dit beschermde natuurgebied deed heel wat stof opwaaien.
In de tweede helft van de 12e eeuw verschoof de bedding van de Maas van de linkerkant naar de rechterkant van Uikhoven. Omstreeks 1300 maakte het dorp deel uit van de rijksheerlijkheid, later van het graafschap Rekem. Uikhoven had geregeld problemen met overstromingen van de Maas en met betwistingen over het eigendomsrecht van heide en bos.
Het dorp Vucht was in de Romeinse tijd bewoond. Het was later eigendom van het Luikse Sint-Lambertuskapittel. In 1834 werd Vucht een zelfstandige parochie, maar tot het einde van de 19e eeuw werd ze door de pastoor van Eisden bediend.
Het Nationaal Park Hoge Kempen ligt verspreid over meerdere gemeenten, waarvan een groot deel op het grondgebied van Maasmechelen. Het is het enige nationale park van België.
Bezienswaardigheden Boorsem
De eenbeukige classicistische Sint-Joriskerk dateert van 1791, maar werd uitgebreid met een koor in 1832, een westertoren in 1852 en een zijkapel in 1965. Het hoofdaltaar is van 1696, de rest van het meubilair is overwegend 19e-eeuws. Naast het 16e-eeuwse beeld van Jezus aan het Kruis staan andere beelden uit de 16e tot de 19e eeuw. Op het apsisgewelf is Verheerlijking van Sint-Joris geschilderd. Het gewelf werd in 1965 vernieuwd. Onze-Lieve-Vrouw met Kind, en Kruisafneming, naar het voorbeeld van Rubens, zijn twee 18e-eeuwse schilderijen. Op het kerkhof staan zeven 17e-eeuwse hardstenen grafkruisen. De pastorie van 1787 en haar onmiddellijke omgeving zijn sinds 1980 beschermd.
Het 17e-eeuwse Monnikhof met 18e-19e-eeuwse bijgebouwen behoorde tot het domein van de abdij van Hocht. Voor de parochie van het gehucht Kotem ontwierp architect Mathieu Christiaens van Tongeren de neoromaanse Sint-Filomenakerk van 1891-1892. Het kruisbeeld in de kerk is laat-18e-eeuws, de doopvont vroeg-19e-eeuws. De kerkschat bevat 18e-19e-eeuws zilverwerk, onder meer een 18e-eeuwse kelk. Bij laag water zijn in de Maas de overblijfselen zichtbaar van de romaanse burcht Elslo, die omstreeks 1458 in de stroom verzonk.
De Stormvogel is een beschermde bergmolen die dateert uit 1858.
De bergmolen Stormvogel van 1858 in Boorsem is sinds 1964 beschermd. Een Engelse amfibietank die begin 1945 in de Maas terechtkwam, werd in 1977 bovengehaald en doet nu dienst als een oorlogsmonument.
In het gehucht Geneut ligt het 1000 m lange viaduct van de E39. In het verlengde van het viaduct staat een brug van 300 m lang over de Maas en het Julianakanaal.
Bezienswaardigheden Eisden
Het oud-gemeentehuis van Eisden in Maaslandse stijl.
De neoromaanse Sint-Willibrorduskerk en een voormalig gemeentehuis in Maaslandse stijl, domineren het Eisdense Vrijthof. Schilderijen van O. Bronckaers, Edgard Rombaux en andere plaatselijke kunstenaars versieren de voormalige trouwzaal. In de traphal accentueren glasramen van A. Van Rompay van Hasselt het interieur met voorstellingen van drie Eisdense beroepen: mijnwerker, schipper en landbouwer.
In 1929-1933 restaureerde en vergrootte architect Karel Gessler van Maaseik de oorspronkelijk 13e-eeuwse romaanse dorpskerk. In 1952 werd de toren tot 22 m verhoogd. Bezienswaardigheden in de kerk zijn: een 12e-eeuwse romaanse doopvont met Keltisch koppenmotief; een 15e-eeuws gotisch wijwatervat, en een 15e-eeuwse Apostelbalk met buste van Christus Zaligmaker en de twaalf Apostelen; een 16e-eeuws retabel Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenis met het wapen van de familie de Geloes, dat in 1936 gerestaureerd werd; een 17e-eeuws fragment uit het retabel Aanbidding der Herders; een 15e-eeuwse gotische Engel met Marteltuigen; Hoofd van Sint-Jan in de Schotel, van omstreeks 1500; Sint-Willibrord van omstreeks 1600; en een vroeg-16e-eeuwse Sint-Anna te drieën. Tegen de buitenmuur staan 17e-eeuwse grafkruisen; naast de kerk de moderne pastorie in Maaslandse stijl.
De Sint-Barbarakerk in Eisden-Tuinwijk is een typisch (en een heel geslaagd) voorbeeld van een zogenaamde mijnkathedraal. De kerk werd gebouwd in 1934-1936.
Aan de overkant van de Zuid-Willemsvaart torent de neogotische Sint-Barbarakerk 53 m hoog boven de Maasvallei uit. De kerk werd in 1934-1936 gebouwd met Maaslandse baksteen naar een ontwerp van architect Van den Nieuwenborgh van Ukkel. Ze staat tussen scholen, een voormalig regiegebouw, een feestzaal, een pastorie en een klooster. De glasramen in het koor zijn geïnspireerd op die van de kathedraal van Chartres. Het sobere moderne meubilair bestaat uit een hoofdaltaar met nissen voor Christus Zaligmaker en Apostelen, een preekstoel, een communiebank en zijaltaren. Het meubilair dateert van na 1945. De kruisweg van zwart marmer in bas-reliëf wordt afgebeeld in bakstenen nissen. De Genkse beeldhouwer Mailleux maakte de volgende beelden: een houten Heilig Hart, Sint-Jozef met Kind, Sint-Antonius en Sint-Lutgardis, van 1960; de glazen bas-reliëfs Boodschap van de Engel en Sint-Barbara, van 1965; en een stenen Sint-Barbara in de voorgevel, van 1982. Beeldhouwer Verwilghen van Hasselt maakte in 1963 de Evangelisten, die in de nissen van de marmeren preekstoel staan. Het monumentale orgel met de gebeeldhouwde orgelkast van 1939 komt uit het Doornikse atelier Delmotte en werd in 1983 gerestaureerd. Na de fusie van de Kempische steenkoolmijnen werden al de onbebouwde gronden en de woningen in de tuinwijk verkocht.
De voormalige directeurswoning is een kasteeltje in een domein van 5 ha. Het doet nu dienst als restaurant.
De voormalige directeurswoning, een kasteeltje in een domein van 5 ha tuin en park, vormt de blikvanger voor het cultureel centrum en de moderne schouwburg. In het park herinnert het beeld De Mijnwerker van J. Ilsbroux sinds 1996 aan de vijftigste verjaardag van de aanwerving van Italiaanse mijnwerkers. Aan de overkant van de woning liggen een gemeentelijk openluchtzwembad, een visvijver, tennisvelden en een tennishal, een bowlingbaan, een schietbaan, een hal voor indoorkarting en het nieuwe gemeentelijke voetbalstadion van Patro Eisden. Indruk maat ook het grootste en oudste Eisdense mijngebouw, dat als Oude Burelen gerenoveerd werd en als OCMW-centrum een zinvolle herbestemming kreeg. Het werd tussen 1910 en 1912 opgericht omdat oorspronkelijk de koolmijn hier gepland was. Aan dezelfde weg ligt het park, waar sinds 1929 het standbeeld Koningin Elisabeth van Alfred Courtens staat. Het standbeeld De Mijnwerker, van 1975, op de hoek van deze laan en het handelscentrum, was een ontwerp van Oscar Bronckaers.
Zoals in vele ex-mijngemeenten bleven ook in Eisden de schachtbokken staan als getuigen van het mijnverleden.
In de schaduw van beide betonnen schachtbokken kregen enkele voormalige mijngebouwen een herbestemming. In het oudste mijngebouw op deze site, Oude Magazijnen, nam de gemeentelijke Academie voor Beeldende Kunsten en Muziek haar intrek. In het voormalige hoofdgebouw Kolenkasteel werd een hotel met restaurant ingericht. Achter de beschermde gevel van de badzaal vond bioscoop Euroscoop een onderkomen. Naast deze herbestemde gebouwen ontstond het Outlet Center Maasmechelen Village. Tegenover de voormalige mijningang werd het toeristisch informatiecentrum Maasland gebouwd. In de onmiddellijke nabijheid aan de Zuid-Willemsvaart werd een passantenhaven in gebruik genomen. Tegenover het hoofdgebouw staat het gedenkteken Mijn Verleden. Pollie Gregoor bouwde dit 7,80 m grote monument met oud mijnmateriaal. Met de bevolkingsexplosie ontstond nabij de tuinwijken de Pauwengraaf: met de aanpalende winkelstraten en het nieuwe M2 vormt de Pauwengraaf het grootste winkelcentrum van de Maaskant. De Eisdense tuinwijk is het eindpunt van de provinciale toeristische fietsroute langs de zeven voormalige mijnsites: de Lus van het Zwarte Goud.
Het Museum van de Mijnwerkerswoning te Eisden herbergt ook een Archief- en Documentatiecentrum.
Nabij de Sint-Barbarakerk werd een dubbele mijnwerkerswoning gerestaureerd en als Museum van de Mijnwerkerswoning en Archief- en Documentatiecentrum van het Mijnwerkersleven ingericht. Deze woning is het begin- en eindpunt van de geleide wandelingen door het Eisdense industriële erfgoed. De Regie is het laatste nutsgebouw dat de mijnmaatschappij na de Tweede Wereldoorlog bouwde. In de omringende bossen van het Kempisch plateau kan er vrij gewandeld worden.
Bezienswaardigheden Leut
De neoromaanse Sint-Pieterskerk van 1875-1876, ontworpen door Herman Jaminé van Hasselt, domineert het kerkplein. Van het oorspronkelijke plan met drie traveeën werd maar één travee gerealiseerd, zodat het geheel een gedrongen indruk maakt. Het gepolychromeerde altaar in witte steen dateert van 1876, de preekstoel van 1710, de laatgotische zittende Sint-Pieter uit het begin van de 16e eeuw. F. Coullet schilderde in 1819 Sint-Pieter wekt Tabitha op. Jezus en de Samaritaanse Vrouw bij de Waterput is een 18e-eeuws werk. Het wijwatervat van marmer en hardsteen dateert van 1789.
Achter de kerk staat de pastorie van 1863. Tussen pastorie en gewezen gemeentehuis-school, achter een ijzeren hekwerk, ligt het oude kerkhof met tal van grafstenen uit de 17e en 18e eeuw. Het mergelstenen beeldhouwwerk Gekruisigde Christus, op de grafkelder van Vilain XIIII, is een sculptuur van de Akense beeldhouwer Reners van het einde van de 19e eeuw.
Onder de lindes op het kerkplein werden tot 1795 de jaarlijkse voogdgedingen of volksvergaderingen gehouden. Het plein is omgeven met oude burgerhuizen. Het moderne beeld Van Kolen tot As van Ludo Boonen verwijst naar de band tussen dorp en mijnwerkersverleden.
Kasteel Vilain XIIII te Leut heeft torens die dateren uit de 15e eeuw.
Een eeuwenoude kastanje- en eikendreef verbindt het kerkplein met het beschermde kasteel Vilain XIIII. De dreven zijn restanten van een 18e-eeuwse parkaanleg. Het kasteel en de bijgebouwen, het drossaardhuis, het koetshuis en de oude 15e-eeuwse torens zijn het resultaat van verbouwingen door Willem van Meeuwen in 1753. Het complex kreeg een neoklassiek aanzicht met onder andere een mansardedak en een symmetrische plaatsing van de vensters. Het oudere slot was veel robuuster en hoger van opzet, getuige enkele tekeningen en de 'halve' muurschilderingen in de 14e-eeuwse noordelijke toren van de donjon. Aan de slotgracht liggen een ijskelder en een 'Hoenderhok'.
De linde- en eikendreef in oostwestelijke richting verbindt het slot met de omgeving rond de sinds 1945 beschermde houten molen Nieuw Leven van 1801. Deze korenmolen heette vroeger De Wachter. Hij heeft een halfopen standerd, een gietijzeren as en twee koppels stenen. De molen is maalvaardig. In het gehucht Mazenhoven, aan de Maas, staat de herdenkingskapel Vilain XIV, opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw van Overwinning. De kapel werd in 1894 gebouwd door architect Hyacinthus Martens van Stevoort. De renovatie van het oude kerkhof gaf het oude kerkplein een toegevoegde waarde. In en rond het kasteelpark leiden bewegwijzerde wandelpaden langs merkwaardige bomen en door Maasbeemden. In de gerenoveerde stallingen van het kasteel werd een cafetaria ingericht.
Bezienswaardigheden Mechelen-aan-de-Maas
De Hasseltse architect Herman Jaminé ontwierp de driebeukige neoclassicistische kerk Sint-Monulfus en Gondulfus van 1851-1854. De hardstenen doopvont dateert uit de 16e, de communiebank uit de 17e en de biechtstoel uit de 18e eeuw. De rest van het meubilair is 19e-eeuws. Uit de 16e eeuw dateren verder: het beeld Sint-Gondulfus en Sint-Monulfus en de triptiek Aanbidding der Wijzen. Uit de 17e eeuw dateren: Jezus aan het Kruis, het Vlaamse schilderij Jezus te gast bij Martha en Maria, de triptiek Maagdschap van Maria, door Hendrik de Clerck en Laatste Avondmaal, door Sebastiaan Vranckx.
In 1951 herbouwde en vergrootte architect Broos het gemeentehuis en het vredegerecht, dat in 1944 door oorlogsgeweld vernield werd.
Het Heilig Hart College te Mechelen-aan-de-Maas is een uniek voorbeeld van vroeg-20e-eeuwse moderne architectuur.
Het complexe Heilig-Hartcollege roept de gevel van het Amsterdamse Rijksmuseum op. De klassenhal is een uniek voorbeeld van vroeg-20e-eeuwse moderne architectuur.
De Sint-Pieter en Andrieskerk in de wijk Proosterbos is een moderne zaalkerk van 1964-1966, waarvan architect Erens de plannen maakte. In 1964 werd aan de Olympialaan de eerste Limburgse sporthal gebouwd. Het mijnverleden is hier aanwezig door een van de twee 'kolenslag-tuinwijken', die de Eisdense mijnmaatschappij hier in 1949 bouwde.
Het natuurreservaat Mechelse Heide bestaat uit een wetenschappelijke zone van 218 ha en een recreatieve zone van 170 ha. In de buurt ligt het kleine natuurreservaat Ven onder de Berg dat niet toegankelijk is. De Mechelse Heide maakt deel uit van het regionale park Maasland-Hoge Kempen (zie voor meer hierover in de bijkomende artikelen). In het natuurreservaat Maaswinkel kunnen wandelaars door een oorspronkelijk uiterwaarden landschap lopen. Watersporters kunnen terecht in de voormalige grindkuilen in de onmiddellijke nabijheid van de Maaswinkel. Op de rechteroever van de vaart strekt zich de fietsroute Zuid-Willemsvaart uit. Op twee rotondes, die van de N78 en van de Steenweg naar As, bevinden zich kunstwerken, het eerste heet Wolk na Regen van Luk Vanderhallen en het tweede Boomvlieger van Danny Vanderhallen.
Bezienswaardigheden Meeswijk
De heterogeen classicistische Sint-Laurenskerk van 1788 beheerst het dorpsbeeld van Meeswijk. De westertoren van 1867 is neoclassicistisch. Architect Janssen leidde in 1906 de restauratie van de kerk. Het triomfkruis is 16e-eeuws. De triptiek Christus en Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Jozef, Maria Magdalena is 16e-17e-eeuws. Uit de 17e eeuw dateren een reliekhouder van geschilderd en verguld hout en vier messingen altaarkandelaars. Een Christusbeeld is van omstreeks 1700. Uit de 18e eeuw stammen het Sint-Laurensbeeld, het Vlaamse schilderij Vlucht naar Egypte, een biechtstoel, een kansel en een doksaal. De orgelkast is 19e-eeuws.
De veerpont "Hoal Euver" was lange tijd de enige grensovergang tussen Maaseik en Maastricht.
De veerpont Hoal Euver op de Maas was jarenlang de enige grensovergang voor motorvoertuigen die vanuit Maaseik naar Maastricht wilden. De oude smidse van Meeswijk van Jan Gysen, uit het begin van de 19e eeuw, is vrijwel intact gebleven. Zij werd, samen met de oorspronkelijke hoefstal voor de deur, gerenoveerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt.
Bezienswaardigheden Opgrimbie
Het koor van de 16e-eeuwse laatgotische kerk van Opgrimbie is als Sint-Christoffelkapel ingericht. Het hardstenen grafkruis dateert uit de 18e eeuw. In 1906 bouwde architect Bollen van Uikhoven een neogotische Sint-Christoffelkerk. In deze kerk staat een 15e-eeuws gotisch Christoffelbeeld, en ook een vroeg-19e-eeuwse Gekruisigde Christus. De kerk bezit twee messingen altaarkandelaars van omstreeks 1700.
Ingang van het koninklijk domein te Opgrimbie.
Op de rand van het Kempisch plateau bevindt zich het koninklijk domein. In de buurt van de vroegere Kikmolen groeide de molenvijver tot een druk bezocht watersportcentrum en een moderne camping uit. Op het bekende circuit Duiversberg, aan de rand van het Kempisch plateau, vindt elk jaar een nationale en internationale autocross plaats. De autoweg Antwerpen-Aken gaat in Opgrimbie onder het eerste Vlaamse ecoduct voor dieren door (zie foto helemaal bovenaan).
Bezienswaardigheden Uikhoven
Bij de verbouwing van de neogotische Sint-Niklaaskerk in 1939 bleven het koor, de zuidelijke zijbeuk en de westertoren van 1855 gespaard. Dwars op de oude kerk bouwde architect Karel Gessler van Maaseik een modern-gotisch eenbeukig schip met een koor. De fresco's De zeven Vreugden en zeven Smarten van Maria van 1926 zijn van de hand van J.G. Wallaert. Lou Asperslagh maakte de kruiswegstaties en de muurschildering Kroning van Maria. Communiebank, preekstoel, biechtstoel en neogotisch orgel maken deel uit van het 19e-eeuwse meubilair. Onder de 16e-19e-eeuwse beelden vallen de 16e-eeuwse Sint-Lucia en 17e-eeuwse Sint-Niklaas op. De kerk bezit twee 17e-eeuwse vroegbarokke messingen kandelaars en elf barokke kandelaars. Twaalf van de grafkruisen op het kerkhof dateren uit de 17e eeuw. De classicistische pastorie werd in 1778 gebouwd.
Aanlegsteiger van het voetveer te Uikhoven.
Wandelaars vinden hun weg over het legendepaadje door dorpskern, uiterwaarden, Maasdijk en beemden. In de zomermaanden verbindt een voetveer Uikhoven met het Nederlandse dorp Geulle.
Bezienswaardigheden Vucht
De Sint-Remigiuskerk te Vucht dateert uit 1841.
Het interieur van de neoclassicistische Sint-Remigiuskerk in de dorpskom van Vucht werd in 1968 gemoderniseerd. De hardstenen doopvont dateert uit de 18e eeuw. De biechtstoel en de orgelkast zijn 19e-eeuws. In de kerk bevindt zich een waardevolle 19e-eeuwse communiebank die in de Geleense ateliers vervaardigd werd. In de tuinwijk Mariaheide, een van de kolenslag-tuinwijken voor mijnwerkers, op het grondgebied van Vucht, staat sinds 1955 de moderne zaalkerk Onze-Lieve-Vrouw der Armen. Ze was een ontwerp van architect Erens.
Op 10 januari 1940 maakten twee Duitse officieren aan de Maas in Vucht een noodlanding. Ze hadden invasieplannen in hun bezit. In 2006 vernieuwde het dorp het gedenkteken en de Messerschmidt Taifun-site. Waterevenement, het blauwstenen beeld op de winterdijk door Rik Bloemen, verwijst naar de Maas. In de Vuchter Weerd op de linkeroever van de Maas staat het laatste Maaskruis. Soortgelijke kruisen stonden destijds overal op beide Maasoevers waar de voerlieden, die de schepen stroomopwaarts trokken, van vaargeul en lijnpad moesten veranderen.
Dit moet je gezien hebben