Het Nationaal Park Hoge Kempen
Welkom in Limburg!
Kaart van het Nationaal Park Hoge Kempen.
Het Nationaal Park Hoge Kempen is het eerste nationaal park dat door de Vlaamse overheid is opgericht. Het Nationaal Park Hoge Kempen is ongeveer 5750 hectare groot en werd op zondag 26 maart 2006 feestelijk geopend. Dit eerste nationaal park in Vlaanderen kreeg vorm binnen het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (RLKM), in 1990 opgericht in het kader van een offensief natuurbeleid. Het was één van de initiatieven om na de mijnsluitingen in Limburg werk te creëren via het heroriënteren van de economische ontwikkeling in onder meer toeristische richting.
Het park ligt in de provincie Limburg op het grondgebied van de gemeenten As, Dilsen-Stokkem, Genk, Lanaken, Maasmechelen en Zutendaal. Het omvat naast uitgestrekte bospercelen ook bestaande beschermde natuurgebieden als de Mechelse Heide, de Vallei van de Ziepbeek, het Ven onder de Berg en de Neerharer Heide. De Hoge Kempen, of het Kempens Plateau, is eigenlijk een grote puinkegel gevormd door keien en stenen uit de Ardennen, die tijdens de IJstijd door de Maas zijn afgezet in het zuidoosten van de Limburgse Kempen en later door zeewinden bedekt met zand. Daarna ontstond een nieuwe, relatief diep uitgesleten vallei waar de Grensmaas zich een weg zocht door haar eigen puin. De overgang naar het Kempens Plateau, westelijk van de Maasvallei, is erg steil en vormt een trap van gemiddeld 45 meter. Deze steilrand loopt van Opoeteren bij Maaseik in het noorden tot Gellik bij Lanaken in het zuiden. Hij vormt een ononderbroken lijn van ruim 20 kilometer lang, één van de spectaculairste geologische fenomenen in het eerder nogal vlakke Vlaanderen. Ongeveer de helft van deze steilrand situeert zich in het Nationaal Park. De hoogte van het park varieert tussen 45 en 102 m boven de zeespiegel.
De meest voorkomende biotopen zijn naaldbossen en heide. Daarnaast zijn er loofbossen, landduinen, vennen, beken, droogdalen, vijvers, grindplassen en mijnsteenbergen (terrils). Er leven een groot aantal planten- en diersoorten. Enkele typische en/of zeldzame soorten: jeneverbes, gaspeldoorn, rode dopheide, gagel, moeraswolfsklauw, beenbreek, libellen, heideblauwtje, koninginnenpage, veldparelmoervlinder, heikikker, rugstreeppad, gladde slang, levendbarende hagedis, beekprik, zwarte specht, nachtzwaluw, ree.
De eerste grote uitdaging bij het creëren van dit nationaal park is de ontsnippering van het gebied, wat de levensvatbaarheid van flora en de fauna ten goede zal komen. Het Kikbeek-ecoduct over de autosnelweg E314 in Opgrimbie bij Maasmechelen en het eco-velo-duct over dezelfde snelweg in Zutendaal waren de eerste verwezenlijkingen om dit doel te bereiken. Daarna werd de uit de jaren 60 daterende Toeristische Weg (Weg naar Heiwijck), die door de Mechelse Heide was aangelegd, afgesloten voor doorgaand autoverkeer. Deze 4 km lange weg wordt op termijn een vrijliggend fietspad, onderdeel van het Limburgse fietsroutenetwerk.
Een andere actie in het kader van natuurherstel in het Nationaal Park is het herstel van de Kikbeekbron bij Opgrimbie. Nadat de witzand-exploitatie in het brongebied van deze beek stopte, werd het gebied opnieuw ingericht en kreeg de beek een nieuwe bovenloop, met daarbij een regelbare stuw voor onder meer het herstel van het grondwaterpeil in de ruime omgeving. Door de jarenlange exploitatie en de kratervorming was dat peil aanzienlijk gedaald.
Ook bevinden er zich nog een aantal enclaves binnen de grenzen van het Nationaal Park, zoals enkele permanent bewoonde en zonevreemde gebouwen, grind- en zandwinningsgroeven en een industrieterrein. In de komende jaren zullen geleidelijk alle gronden door de Vlaamse overheid opgekocht en geïntegreerd worden in het Nationaal Park. Inmiddels is 85% van het hele gebied eigendom van de overheid.
Hoofdfunctie van een nationaal park is natuurbehoud, maar recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, mountainbiken, bosspelen, paardrijden, natuurbeleving, natuuronderzoek, ...) is mogelijk, als dit gebeurt zonder schade te berokkenen aan natuur en landschap.
Het Nationaal Park Hoge Kempen wordt als één geheel gepresenteerd naar het brede publiek. In elke gemeente wordt een toegangspoort uitgebouwd die een aspect van het Nationaal Park wil toelichten.
Met Europese steun zijn "Rangers" opgeleid die de verschillende soorten bezoekers en recreanten kunnen laten kennismaken met het Nationaal Park in de Hoge Kempen.
In april 2008 mocht projectleider Ignace Schops in San Francisco de Goldman Environmental Prize (de "groene Nobelprijs") in ontvangst nemen. Schops en zijn RLKM-projectgroep krijgen deze prestigieuze prijs voor de originele manier waarop zij, in een relatief dichtbevolkt gebied, een grote oppervlakte waardevolle natuur wisten te beschermen. Het is een erkenning voor het concept dat natuur, landbouw, economie en toerisme wil integreren. Op 7 mei 2008 werd hij hiervoor gehuldigd in het Europees Parlement, ook als een voorbeeld-project waar publieke overheid en privé-initiatief samenwerken.
Op 9 oktober 2008 werd Schops in Parijs voor de tweede keer in één jaar tijd onderscheiden, door Ashoka, een wereldwijde organisatie van leidinggevende sociale ondernemers. Hij mag zich voortaan “fellow” noemen. Naast dit wereldwijde netwerk waar Ignace Schops gebruik van kan maken is er tevens een financiële ondersteuning voor de komende 3 jaar.