De gemeente Riemst
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Riemst is een plaats en gemeente in het zuid-oosten van de provincie Limburg in België. De gemeente telt ruim 16.000 inwoners en is de hoofdplaats van het gelijknamige kieskanton. Daarnaast behoort ze tot het gerechtelijk kanton Tongeren-Voeren. De aanwezigheid van zo'n honderd beschermde monumenten, talrijke mergelgrotten, vierkantshoeven, champignonkwekerijen en het enige wijnkasteel van Vlaanderen zijn kenmerkend voor deze gemeente. De gemeente wordt begrensd door de Vlaamse gemeenten Tongeren, Hoeselt, Bilzen, Lanaken, de Waalse gemeenten Bassenge (Bitsingen) en Visé (Wezet) en het Nederlandse Maastricht.
De gemeente Riemst is samengesteld uit 10 voormalige gemeenten: Riemst zelf, Genoelselderen, Herderen, Kanne, Membruggen, Millen, Val-Meer, Vlijtingen, Vroenhoven en Zichen-Zussen-Bolder. Deze laatste deelgemeente heeft het hoogste inwonertal met iets meer dan 3000 inwoners, Genoelselderen het laagste met om en bij de 500 inwoners. De gemeente heeft ook nog 3 andere kernen, nl. Heukelom, Lafelt en Elst.
In Riemst en zijn deelgemeenten zijn overvloedige sporen van Romeinse bewoning teruggevonden. Op deze foto de opgraving van een Romeins kindergraf in Riemst zelf.
Geschiedenis
In Genoelselderen werden resten gevonden van Romeinse villa's, een tumulus in Kiezelingenbos en Grootbos en sporen van een ruilverkaveling. Heldren heette tot de 13e eeuw Aldor. Dan splitste dit domaniale goed in twee heerlijkheden waarvan een deel Genoelselderen werd genoemd, naar Godenoel van Elderen, vermeld in 1265. Tijdens het ancien régime was Genoelselderen een Loonse heerlijkheid met Loonse rechtspraak, onderworpen aan de hogere rechtbank Hof van Vliermaal. Toen het graafschap Loon in 1366 in het prinsbisdom Luik werd opgenomen, was Genoelselderen een Luikse heerlijkheid. De heren van Elderen hebben als bezitters van het patronaats- of begevingsrecht van de parochie en van het tiendrecht hun stempel gedrukt op Genoelselderen. Het dorp leed in de 18e eeuw veel oorlogsschade, was vaak het slachtoffer van plunderingen en werd ingekwartierd tijdens de slag van Lafelt. Tot 1970 was Genoelselderen voornamelijk een landbouwdorp, maar nu resten er nog maar een vijftal kleine gemengde bedrijven en een kasteelhoeve van 100 ha. Omstreeks 1900 ontstond een corporatieve melkfabriek. Vroeger was hier ook pendelarbeid naar de metaalindustrie in het Luikse. Andere werkgelegenheid is nu de dienstensector in Tongeren en Hasselt, de industrie in Tongeren en in Genk.
Aan de heerweg Tongeren-Maastricht werden te Herderen Romeinse tumuli gevonden. Herderen maakte deel uit van het graafschap Loon. In de 2e helft van de 17e eeuw leed Herderen zwaar onder vreemde bezetting en opeising. In 1830 werd het dorp als afzonderlijke parochie erkend.
Aan de heerweg te Kanne zijn sporen van Romeinse aanwezigheid gevonden. Het dorp strekte zich aanvankelijk over twee heerlijkheden uit: Kanne en Nederkanne. Ze vormden echter één parochie. Onder de Fransen werden ze ook één gemeente.
Aan de heerweg Tongeren-Nijmegen te Membruggen werden sporen van Romeinse aanwezigheid gevonden. Het dorp Membruggen was een bezit van de graaf van Loon.
Opgravingen leren dat in Millen in 5000 à 4000 v. C. bandkeramiek bestond. De oude heerbaan Keulen-Bavai, die het dorp doorkruiste, is blijven leven als de Oude Steenstraat. In Millen werden in 1962 drie Romeinse villa's opgegraven. De parochie Millen wordt voor het eerst vermeld in 960. Millen was toen eigendom van het Sint-Maartenskapittel van Luik. In de 13e eeuw was Millen een Loonse heerlijkheid. Na het kinderloze overlijden van graaf Diederik van Heinsberg lijfde het prinsbisdom Luik het graafschap Loon in. De heerlijkheid Millen was achtereenvolgens bezit van de families Proest, van Guigoven, van Berloz, van Hautem, de Fléron en d'Hemricourt. Van 1796 tot 1802, onder de Fransen, was Millen kantonhoofdplaats van een gebied dat negentien gemeenten omvatte, waaronder zes Waalse.
Riemst ligt aan de heerwegen Tongeren-Nijmegen en Tongeren-Keulen. Het gebied werd blijkbaar door de Romeinen gekoloniseerd. Het werd een Loons en later een Luiks domein. In de 16e, 17e en 18e eeuw leed Riemst herhaaldelijk onder plunderingen door legerbendes.
Het gebied aan de oude heerweg Tongeren-Maastricht werd door de Romeinen gekoloniseerd. Val en Meer waren tot de komst van de Fransen afzonderlijke gemeenten. In de 14e eeuw maakte Bolder, nu een deel van Zichen-Zussen, deel uit van Meer.
Het dorp Vlijtingen ligt aan de oude heerweg Tongeren-Maastricht. Het gebied werd door de Romeinen gekoloniseerd. In de middeleeuwen behoorde het dorp als rijksheerlijkheid aan het Sint-Servaaskapittel van Maastricht toe. Na 1650 aanvaardde Vlijtingen de Staten-Generaal van de Republiek der Verenigde Provincies als beschermheer.
Het dorp Vroenhoven ligt aan de oude heerwegen Tongeren-Nijmegen en Tongeren-Maastricht. Hier zijn sporen gevonden van menselijke aanwezigheid in de prehistorie en de Romeinse tijd. In de middeleeuwen maakte het deel uit van het graafschap Vroenhoven en vanaf 1206 van het hertogdom Brabant. In het midden van de 17e eeuw erkende Vroenhoven de Staten-Generaal van de Republiek der Verenigde Provincies als beschermheer.
Zichen, Zussen en Bolder zijn één gemeente geworden in 1796. Voorheen waren Zichen en Zussen aparte heerlijkheden en vormde Bolder een heerlijkheid met Meer (als deel van Bolder). Zussen en Bolder waren gehuchten van Zichen. Bolder was een Loonse heerlijkheid, en kwam in de 14e eeuw in het bezit van de familie van Guygoven. In 1588 ging de heerlijkheid Bolder over van de familie van Guygoven op de Luikse familie de Mean. Het goed bleef in het bezit van de familie de Mean tot in 1872, waarna het overging op de familie Schaetzen. Franciscus Antonius de Méan de Beaurieux,was de laatste heer van de heerlijkheid Bolder-Meer,en tegenlijk ook Prins-Bisschop van Luik. In 1920 werd het goed verkocht aan particulieren. De twee heerlijkheden Zichen en Zussen worden altijd samen genoemd. De eigenaars van deze heerlijkheden zijn vanaf 1357 achtereenvolgens de families van Mopertingen, van der Marck Arenberg, de Castro, de la Marck, van Bruyst, van Eyckhorne, van Berlo, Tybus en Marck van Arenberg. In 1509 kocht het kapittel van Sint-Servaas de heerlijkheden Zichen en Zussen. Ze bleven er eigenaar van tot aan de Franse Revolutie.
Bezienswaardigheden Genoelselderen
De parochiekerk van Genoelselderen (Riemst) is toegewijd aan Sint-Martinus. De oorspronkelijk éénbeukige kerk werd op het einde van de 17de eeuw gebouwd door prinsbisschop Jean-Louis d'Elderen (1688-1694) in een stijl die aanleunt bij de Maasstijl van dat ogenblik. In 1872 werd de kerk sterk gerestaureerd, waarbij de romaanse toren van silex en mergelsteen vervangen werd door de huidige constructie. De zijbeuken werden in 1926 toegevoegd. Het kerkgebouw is opgetrokken in baksteen, met gebruik van mergelsteen voor de hoekblokken, de kroonlijst en de vensteromlijstingen. Op het omringende kerkhof bevindt zich onder meer een Lourdesgrot. In 1995 werd de kerk beschermd als monument en dorpsgezicht.
Van de huidige laatgotische Sint-Maartenskerk zijn de toren, de middenbeuk en het koor de oudste delen. De kerk werd gebouwd op het einde van de 17e eeuw in Maasstijl met romaanse achtergrond. In 1872 werd de kerk onder leiding van architect Van den Born verbouwd. Vooral het aanzicht van de toren veranderde. In 1928 vergrootte de Tongerse architect M. Christiaens de kerk met twee zijbeuken. De plattegrond van de kerk is een Latijns kruis. De kerk heeft drie beuken met twee traveeën, een dwarsbeuk met één travee, en een koor van één beuk met twee traveeën. De westertoren met spits dak heeft twee verdiepingen. Het interieur is gewoon bepleisterd. In het kerkportaal vallen vooral de vier kraagstenen boven de hoekpilaren op. De grijnzende maskerkoppen zijn restanten van de vroegere romaanse kerk. In het kerkkoor staat het neobarokke praalgraf van prins-bisschop Jan Lodewijk van Elderen. Hij overleed in 1694. De grafsteen van wit en zwart marmer werd in 1804 gered uit de verwoeste Sint-Lambertuskerk van Luik. 14e- en 16e-eeuwse grafstenen van de heren van Elderen verdwenen bij de verbouwing van de kerk in 1989. Het meubilair omvat restanten van een eenvoudig houten portiekaltaar met tegen de koormuur een laat-17e-eeuws schilderij Kruisafneming. Het moderne houten altaar is van na 1950. Het vroeg-17e-eeuws schilderij Rebecca en Eleazar komt uit de Antwerpse school. De doopvont van Naamse natuursteen is vroeg-19e-eeuws. De eiken preekstoel dateert van omstreeks 1750. Het orgel van 1892 is in gebruik. De eiken biechtstoel is van 1800-1850. Hier zijn restanten van een laat-19e-eeuwse gietijzeren communiebank. Op het zandstenen wijwatervat verwijzen inscripties van 1763 waarschijnlijk naar de Borchgrave, heer van Genoelselderen. Een aantal houten polychrome beelden zijn uit veiligheidsoverwegingen niet meer tentoongesteld. De voornaamste zijn: de gotische Sint-Anna te drieën en Onze-Lieve-Vrouw met Kind, van het begin van de 16e eeuw; Sint-Maarten, van het midden van de 16e eeuw; Christus aan het Kruis, van het einde van de 17e eeuw; en Sint-Augustinus, van het begin van de 18e eeuw. Binnen het ommuurde kerkhof staat de voormalige neoklassieke pastorie van omstreeks 1850. De Lourdesgrot is van 1912. De restanten van een bronwaterput dateren uit de laat-18e eeuw. Tegen de zuidelijke buitenmuur staat de grafsteen van pastoor Pieter Hermans (†1672). Andere grafstenen zijn van lokale families.
Het Wijnkasteel van Genoelselderen is het enige wijnkasteel van België.
Verschillende families regeerden over de heerlijkheid en het kasteel Genoelselderen: de familie van Elderen, d'Oyembrugge en de Borchgrave d'Altena. De familie de Borchgrave d'Altena verbouwde het kasteel tot een residentie met neoclassicistische kenmerken, een eerste maal omstreeks 1754. Deze verbouwingen waren bepalend voor het huidige aanzicht van het kasteel: een hoofdvleugel, twee uitspringende zijvleugels met neoclassicistische stijlkenmerken en de losstaande barokke bijgebouwen. De laatste grote verbouwingen gebeurden in 1859 door baron Willem de Borchgrave d'Altena in Louis-Philippe-stijl. Bij de verbouwingen werd de symmetrie aangehouden. In 1869 kocht mr. Gillain van Tienen het kasteel. Later liet hij hier de Franse pères du Sacré Coeur wonen. Hij verkocht het aan de familie Beauduin in 1906. In 1991 verkocht die het aan de Nederlandse familie van Rennes, die hiervan een wijnkasteel maakte. Het vroegmiddeleeuwse kasteel was een donjon. In de 13e eeuw werd die vergroot tot burcht en meermaals verwoest. In 1407 brandden Tongenaren de burcht plat en Godenoel IV herbouwde de burcht. Gerard d'Oyembrugge verfraaide de burcht aan het einde van de 17e eeuw tot een kasteel in Franse stijl. In het Grootbos dateren de oudste bomen van omstreeks de eeuwwisseling. Het Grootbos beslaat 26 ha en is beschermd als landschap. Het is eigendom van de Vlaamse gemeenschap.
Het Kiezelingenbos, dat 4 ha groot is, ligt aan de westzijde van het kasteel Genoelselderen en is sinds 1976 privébezit. Tussen het Kiezelingenbos en het kasteelpark legde de familie van Rennes een wijngaard van 26 ha aan. De eerste kasteelwijn van Genoelselderen werd in 1993 op flessen getrokken.
De kasteelhoeve van Genoelselderen werd al vermeld in de 16e eeuw.
De Kasteelhoeve ten noordwesten van het kasteel, een grote witgekalkte bakstenen kwadraathoeve, werd in fases gebouwd. De hoeve staat in 16e-eeuwse teksten vermeld en is afgebeeld op een 18e-eeuwse tekening van Remacle Leloup. De toegangspoort van het vroegere poortgebouw met duiventil en mansardedak is dichtgemetseld. De kasteelhoeve met eigen bewoning heeft zijn specifieke agrarische functie behouden. Het erf is niet voor het publiek toegankelijk.
De witte kapel in Maaslandse renaissancestijl is 18e-eeuws. De Sint-Jozefkapel aan de westrand van het Grootbos, van Naamse natuursteen, dateert van 1742. De Onze-Lieve-Vrouw van Banneuxkapel is een bakstenen, moderne, open constructie van 1958.
Bezienswaardigheden Herderen
De 56 m hoge neogotische Sint-Jan de Doperkerk steekt hoog boven haar omgeving uit. Ze staat op een 120 m hoge heuvel en dateert van 1848. In 1940 werd ze echter bijna volledig vernield. De heropbouw van de kerk door architect Deré van Hasselt werd in 1949 voltooid. De toren bestaat uit mergelzandsteen. Hij werd opgebouwd volgens 15e-eeuws gotisch concept. Het hoofd van Sint-Jan de Doper is 16e-eeuws en gotisch. Op het kerkhof staan 17e-18e-eeuwse hardstenen grafkruisen.
De Gentombe is een Romeinse tumulus, gelegen nabij de de la Brassinnestraat in Herderen (Riemst). De tumulus werd in 1976 beschermd als monument. De omgeving van de tumulus vormt ook een beschermd landschap.
De Romeinse tumulus Gentombe uit de 1e-2e eeuw is sinds 1976 beschermd. Het Grootbos is een waardevol natuurgebied op de grens met Genoelselderen. In de dorpskern komen verschillende typische, mooie, gesloten vierkantshoeven voor.
Bezienswaardigheden Kanne
Het pittoreske dorp Kanne (Riemst) met de Sint-Hubertuskerk op de voorgrond.
De moderne eenbeukige Sint-Hubertuskerk in de dorpskom van Kanne is van 1938. Architect was Mathias Klinkers van Maasmechelen. De mergelstenen gotische westertoren dateert uit de 15e-16e eeuw. De 15e-eeuwse doopvont heeft een 19e-eeuws messingen deksel. Het geklede Onze-Lieve-Vrouwebeeld is ook 19e-eeuws. Het orgel van de Sint-Hubertuskerk is beschermd. Op het kerkhof staan grafkruisen uit de 17e en 18e eeuw.
Na een pelgrimstocht naar Jeruzalem liet Herman Jekermans in 1647 in Kanne een kopie bouwen van de Heilig Grafkapel. Ze vormde de laatste statie van een kruisweg langs de wegen van Neerkanne. In 1714 werd om het oorspronkelijke bouwwerkje heen de huidige barokke kapel opgetrokken uit mergelsteen en met een chronogram '1714'. De klokgevel wordt ingedeeld door Toscaanse pilasters die een entablement dragen. In het timpaan wordt de graflegging in reliëf uitgebeeld. Ook de zijgevels zijn ingedeeld door pilasters.
De kapel leed zware schade tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1948 is de kapel beschermd als monument. In 1954 stortte ze in, met uitzondering van de voorgevel en het Heilig Graf. In 1960 werd ze in haar oorspronkelijke vorm heropgebouwd. Het bepleisterde interieur is overspannen door een tongewelf met barok stucwerk. De Heilig Grafkamer, een vierzijdig gebouwtje uit mergel en gepolychromeerd hout, bevat een beeld van de dode Christus.
Aan de Linde, bij het 17e-eeuwse terrassenkasteel van Neerkanne Maastricht, ligt de barokke Heilig Grafkapel. Geïnspireerd door de kerk in Jeruzalem liet Herman Jekermans in 1647 deze kapel bouwen. Van de kruiswegstaties bleef er één bewaard. De kapel werd in 1697 vergroot. De voorgevel draagt het blazoen van baron Daniël Wolff, Heer van Neerkanne. De kapel had ongewoon veel succes. Zij werd bediend door de kanunniken van het Heilig Graf in Hoogcruts-Noorbeek, die in 1714 het bedehuis opmerkelijk lieten vergroten. In hun residentie woonde in het begin van de 20e eeuw burgemeester Felix Poswick. Aan de gevel van het huis gedenkt een plaat Poswicks vrouw Anna Reggers en gedeputeerde Jan Derriks, die in 1914 door de Duitsers vermoord werden. In 1960 leidden de architecten P. Ulrix van Tongeren en M. Klinkers de heropbouw van de kapel. De kapel is sinds 1948 beschermd. Op het portiekaltaar van 1714 hangt het schilderij Kruisafneming, van 1963, door ene Vandenberg. De communiebank dateert van 1717 en de balustrade van het doksaal is even oud. Het Heilig Graf in het koor, van mergel en beschilderd hout, werd in 1647 gebouwd. In 1716 kreeg het graf een barokke versiering.
De Kleine Molenstraat in Kanne (Riemst) vormt sinds 1981 een beschermd dorpsgezicht. Langs het doodlopende, gekasseide straatje bevinden zich enkele historische mergelwoningen. Op het einde van de straat staat ook een watermolen op de Jeker.
Het dorpsgezicht aan de Kleine Molenstraat, het molengebouw en het 18e-eeuwse toegangspoortje zijn sinds 1981 beschermd. De Jeker vloeit er onder het Albertkanaal door. De jachthaven van Kanne ligt op een knooppunt van waterwegen, waardoor de provincies Luik, Nederlands- en Belgisch-Limburg gemakkelijk bereikbaar zijn. De haven werd in 1993 aangelegd met veertig ligplaatsen en werd kort nadien uitgebreid tot honderd ligplaatsen. Wandelen kan tussen Jeker en Maas in de grensstreek van Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Het bewegwijzerde wandelgebied telt zeven vertrekplaatsen en twintig wandelingen, met een totale afstand van meer dan 120 km. De vertrekplaatsen zijn: Maastricht, Eijsden, Lanaye, Kanne, Eben, Roclenge-sur-Geer en Oupeye.
De mergelgrotten van Kanne (Riemst) met zijn prachtige muurschilderingen en beeldhouwwerken.
De mergelgrotten van Kanne zijn een doolhof van 300 km, ontstaan door de ontginning van mergelblokken. Fascinerend zijn de muurschilderingen met prehistorische dieren, teksten in het Oudnederlands, een collectie fossielen, blokwerkersmateriaal en Grottenbier. In de ondergrondse kwekerij wordt een deskundige uitleg gegeven over het kweken van champignons. De kweek van champignons werd in deze streken omstreeks 1900 ingevoerd. In de zomer en de winter heerst hier een temperatuur van plusminus 10 à 11 graden en een constante luchtvochtigheid van 98 procent. De mergelgrotten van Kanne zijn de enige nog actieve ondergrondse kwekerij. Ze zijn een uitermate waardevolle overwinteringsplaats voor vleermuizen. De vleermuis is een beschermde diersoort, maar wordt nog steeds bedreigd door het dichten van kieren, het gebruik van chemische producten en de houtkap. Van de negentien in België nog voorkomende soorten vleermuizen wordt ongeveer de helft geregeld in deze grotten aangetroffen.
Bezienswaardigheden Membruggen
De Sint-Hubertuskerk in Membruggen (Riemst) is een driebeukige, neo-Romaanse kruiskerk zonder dwarsbeuk.
De bouw van de neoromaanse Sint-Hubertuskerk van Membruggen in 1872 stond onder leiding van architect Van den Boorn. Het is een bakstenen kerk met drie beuken, een westertoren en een koor met een driezijdige apsis. De mergelstenen torenbasis dateert van 1757. Het meubilair is overwegend neoromaans: het hoofdaltaar en de communiebank, van omstreeks 1875; de preekstoel, van omstreeks 1873; en het doksaal met een orgelkast, van omstreeks 1892. De biechtstoel is van 1779 en de kerkbank van 1793. 15e-eeuwse beelden zijn Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan van een calvariegroep, en Sint-Jozef met Jezuskind. Het Christusbeeld van de calvariegroep en Sint-Lambertus dateren uit de 16e eeuw. Ecce-Homobuste en Sint-Hubertus zijn 17e-eeuws. Vroeg-18e-eeuwse beelden zijn Sint-Franciscus van Assisi en Sint-Rochus. Op het kerkhof staan hardstenen grafkruisen van de 16e-18e eeuw.
Een van de Demerbronnen, aan de Demerstraat, is overwelfd. In het dorpscentrum bouwde Matigheidsbond in 1905 een alcoholvrije herberg met op de gevel het motto: 'Drinkende mensen denken niet. Denkende mensen drinken niet'.
Het natuurgebied De Molenbeemd, op het grondgebied van Membruggen (Riemst) en Grote Spouwen (Bilzen), bestaat uit drie deelgebieden: de beemden zelf en twee steile hellingen.
Het natuurgebied De Molenbeemd maakt deel uit van een typisch ingesneden beekvallei in Vochtig Haspengouw. Het heuvelachtige Vochtig-Haspengouw met zijn vele beken contrasteert met het zacht golvende Droog-Haspengouw, waarin bomen en bosjes vrijwel ontbreken. Dit verschil wordt veroorzaakt door de ondergrond. De krijtlaag onder de leemlaag verklaart waarom in droog Haspengouw weinig waterlopen voorkomen. Deze krijtlaag helt immers af naar het noorden en ligt diep onder een kleilaag die minder water doorlaat. Het terrein van de Molenbeemd ligt aan weerszijden van de Molenbeek, ter hoogte van grens Grote-Spouwen (Bilzen) en Membruggen (Riemst). Bem betekent in het Memburgs en Spouwens 'beemd' en wordt door de bevolking begrepen als drassig, nat grasland.
Bezienswaardigheden Millen
Net zoals andere Haspengouwse gemeenten telt Riemst pittoreske, al dan niet gaaf bewaarde, adellijke woonplaatsen.
De Waterburcht van Millen (Riemst) was het centrum van de heerlijkheid Millen, dat een leen was van het Graafschap Loon. Ze werd voor het eerst vermeld in 1365.
De restanten van de Waterburcht van Millen zijn geschiedkundig belangrijk. Deze adellijke versterkte woning, die nabij de kerk in het golvende Millerse landschap ingebed ligt, wordt voor het eerst vermeld omstreeks 1365. De vierkante woontoren of donjon, die aan de bouw van de waterburcht voorafgaat, wast toen een vierkante waterburcht met een uitgekraagde poorttoren en twee ronde hoektorens. Met de uitvinding van het buskruit verloren vestingwerken als deze hun defensieve waarde. Vanaf de 16e eeuw verbouwden de adellijke bewoners hun ridderlijke burcht tot comfortabele residenties. Toen het kasteel van Millen van Millen vanaf de 18e eeuw niet meer permanent bewoond werd, raakte het vervallen. In de vroege 19e eeuw werden bouwvallige delen van het kasteel gesloopt. Wat overbleef, werd tot boerderij gedegradeerd. De gemeente Millen kocht de vervallen site in 1972. Na de restauratie is de Waterburcht van Millen een van de vier bezoekerscentra van het fiets- en auto-netwerk Burchten en Versterkingen in de euregio Maas-Rijn. Het euregionale bezoekerscentrum presenteert een geanimeerde documentaire kortfilm over het verleden van de euregio: Theux in Wallonië, Maastricht in Nederland, Nideggen in Duitsland en Millen in Vlaanderen. Het museum illustreert het dagelijkse leven van de landadel op het einde van de 16e eeuw en in het begin van de 17e eeuw.
De Waterburcht van Millen is een vertrekpunt van het wandelnetwerk van Riemst. De Papesteeg, Millerdries en Elderenweg leiden naar een gebied met weiden en fruitboomgaarden. De Oude Steenstraat is een deel van de Romeinse heerbaan tussen Tongeren en Maastricht.
Het voormalige tolhuis van Millen dateert uit 1781, het woonhuis van de tolontvanger uit 1783.
Aan het einde van deze weg, op de hoek van de Oude Steenstraat en de Peperstraat, staat het voormalige tolhuis van Millen. De gevelsteen met de vermelding 'AC 1783' boven de deuringang dateert de bouw van de rechtervleugel, de privéwoning van de tolontvanger. Het tolhuis is twee jaar ouder. Het onderscheid in functie tussen beide woningen verklaart de architecturale verschillen in de bouwmaterialen en de omlijsting van de ramen. De rondbogige toegangspoort heeft sporen nagelaten. De benedeverdieping van de woning herinnert aan de Maaslandse renaissance. De afwisseling van bak- en mergelzandsteen komt ook gedeeltelijk in de 19e-eeuwse schuur en stallingen voor. Hier zijn gevels in vakwerk.
De Motheuvel te Millen is een artificiële heuvel die dateert uit de 15e eeuw.
De Motheuvel is een artificiële heuvel uit de 15e eeuw. Vermoedelijk heeft hier ooit een torengebouw gestaan. De oudste delen van de voormalige hoeve Dewalleff in de Tikkelsteeg dateren van 1650-1700. Het gebouw werd overwegend met baksteen opgetrokken. De licht gebogen raamomlijstingen van kalksteen zijn ouder. In deze vierkantshoeve was in de 18e en 19e eeuw achtereenvolgens een dorpsbrouwerij en een melkerij gevestigd. Nu is dit complex een restaurant met een feestzaal.
De toren van de Sint-Stefanuskerk dateert uit 1500, het kerkgebouw uit 1861.
De Sint-Stefanuskerk van Millen omvat een laatgotische toren van omstreeks 1500, een neogotisch schip, een dwarsbeuk en een koor van 1861. Sinds 1977 wordt ze, samen met het ommuurde kerkhof, niet meer gebruikt. Het grondplan vertoont een half ingebouwde westertoren, een middenbeuk met drie traveeën, zijbeuken met vier traveeën, een brede dwarsbeuk van één travee en een koor met twee traveeën en een vijfkantige afsluiting. De laatgotische toren werd omstreeks 1500 gebouwd met mergelzandsteen van de streek. De Haspengouwse plattelandsgotiek is sober. De versiering beperkt zich tot een rozet in het boogveld boven de toegangsdeur. De drie bouwlagen, door een eenvoudige horizontale lijst gescheiden, zijn met een rijzige naaldspits bekroond. De overige delen zijn neogotisch. De steunberen, de grote en langgerekte vensters, de spitsboogomlijsting, het traceer- en maaswerk en de kleurrijke brandglasramen zijn typisch neogotisch. Net zoals de architectuur aan de buitenkant van de kerk is ook het interieur neogotisch. De preekstoel van 1863 bevat een viertal retabels met de voorstelling van een onderwijzende Christusfiguur. Het hoofdaltaar en de twee zijaltaren zijn kleurrijke, neogotische kunstwerken waarin slanke pinakels niet ontbreken. De biechtstoelen zijn naar Luiks model gesculpteerd in 18e-eeuwse Lodewijk XV-stijl. De voet van de doopvont is een meesterwerk van Maaslands-romaanse beeldhouwkunst uit de 13e eeuw. Dit kan betekenen dat Millen als parochie veel ouder is dan de huidige toren doet vermoeden. Al in 960 fungeerde de parochie immers als moederkerk voor onder meer ook Elst, Val en Meer en was ze afhankelijk van het Sint-Martinuskapittel van Luik.
In de dorpskern staan de hoeven en de woningen in smalle straatjes. Een aantal wegen beschrijft een cirkelboog om de kerk. Millen staat model voor een kerndorp dat spontaan gegroeid is in een welgestelde landbouwstreek.
Hoeve Henrotte te Millen werd als gesloten vierkantshoeve verbouwd omstreeks 1732.
Hoeve Henrotte werd als gesloten vierkantshoeve verbouwd omstreeks 1732 en heeft aan de kant van de Trinellestraat heel wat verbouwingen ondergaan. De Maaslandse renaissance is als grondtoon intact gebleven. Deze regionale bouwstijl maakte vooral in de 17e eeuw furore en handhaafde zich in 18e-eeuwse hoeven: de Jekervallei, het ontginningsgebied van de mergelzandsteen, is immers vlakbij. De toegangsdeur herinnert aan de functie die deze plaats in de middeleeuwen en het ancien régime bekleedde. Hier was het Paenhuys of Justiciehuys gevestigd. In 1995 werd het een woonerf van sociale woningen.
Het zogenaamde 'Hof van Eggertingen' ligt aan de Langstraat in Millen (Riemst). De site ontstond omstreeks 1250-1275 toen op een leengoed van de Graaf van Loon een middeleeuwse woontoren opgetrokken werd.
Van de middeleeuwse burcht Hof van Eggertingen in de Langstraat is een stuk toren overeind gebleven. Te oordelen naar de vroeggotische reminiscenties dateert deze burcht uit de 13e eeuw. Voor de burcht ligt de Spaanse hoeve. Ze dateert uit de 16e eeuw en vormt een belangrijk element in het dorpsbeeld. Zij toont het aanzicht van de rijkste woningen in de periode voor de Maaslandse renaissance: een ruime woning van streekeigen bouwmaterialen: hout, mergel, silex en baksteen. De houten sint-andreaskruisen zijn typisch Spaanse elementen van 16e-eeuwse burgerlijke architectuur.
Deze boom is een kastanjelaar met 4,3 meter stamomtrek. Vroeger werden hier de veroordeelden opgehangen. Deze boom staat op het hoogste punt van Limburg (Voeren niet meegerekend), op 151 m boven de zeespiegel.
Bij de ruilverkaveling verdwenen heel wat holle wegen. De Galgeboom is een paardenkastanje en wordt in de volksmond 'beure beuomke' genoemd. De naam verwijst naar de aangrenzende, Franstalige gemeente Boirs. Deze boom zou omstreeks 1824 geplant zijn. Hij staat op het raakpunt van Millen, Roclenge-sur-Geer en Boirs. Tijdens het ancien régime stond op deze plaats een galg voor de veroordeelden van het 'hof van Boirs'. Het tuig werd tijdens de Franse Revolutie verwijderd en vervangen door deze vrijheidsboom.
De Servoswinning is een eeuwenoude gerenoveerde vierkantshoeve in volle bedrijvigheid en tegelijk een vakantieverblijf. De familie Vrindts-Léonard baat dit veelzijdig landbouwbedrijf uit volgens biologisch verantwoorde methodes.
Elst is een geïsoleerd gehucht van Millen. De kruising van de oude wegen Millen-Luik en Bilzen-Visé bepalen de site, die al in de 12e-13e eeuw genoemd wordt. Zij heeft zich ontwikkeld tot bronhoofd van een valleitje dat de vorm van een amfitheater heeft. Tussen de veertig huizen staat een tiental boerderijen, waaronder enkele vierkantshoeven.
Bezienswaardigheden Riemst
De neogotische Sint-Maartenskerk van 1907-1908, in de dorpskom van Riemst, was een ontwerp van architect Geens. De kerk heeft drie beuken, een rechthoekig koor met een veelhoekige apsis en een westertoren. Het meubilair is neogotisch, waaronder een biechtstoel van omstreeks 1850. De beelden Onze-Lieve-Vrouw met Kind en Sint-Maarten dateren uit de eerste helft van de 19e eeuw. Vier messing altaarkandelaars zijn vroeg-18e-eeuws.
Het Swaenhof, aan de Gerestraat in Riemst, dankt zijn naam aan het gelijknamige kasteel tegenover de kerk van Riemst, waarvan geen resten bewaard zijn. Het 17de-eeuwse herenhuis is volledig in mergelsteen opgetrokken. In de eerste helft van de 19de eeuw kreeg het gebouw zijn laat-classicistisch uitzicht. Haaks op het huis staat een dwarsschuur, die door een verdeling van het erf in twee delen werd opgesplitst. In 1995 werd het Swaenhof beschermd als monument en dorpsgezicht.
Het Swaenhof is genoemd naar een verdwenen kasteel, dat vlak bij de parochiekerk stond. Volgens de overlevering vindt de legende van de Zwarte Christus van Maastricht haar oorsprong in de tuin van dit herenhuis aan de Gerestraat. Het huidige woonhuis, volledig gebouwd in mergelzandsteen, dateert uit de 17e eeuw. De arduinen raamlijsten en het driehoekige fronton met oculus werden in de eerste helft van de 19e eeuw toegevoegd. Zo kreeg het gebouw een laatclassicistisch aanzicht. Riemst heeft nog enkele grote boerderijen.
Bezienswaardigheden Val-Meer
De toren van de Sint-Stefanuskerk te Val-Meer dateert uit omstreeks 1300 en maakte deel uit van de oorspronkelijke kerk die afgebroken werd in 1846 en vervangen door de huidige neoclassicistische kerk.
De Sint-Stefanuskerk staat in de landelijke dorpskom van Val-Meer. Ze heeft drie beuken, een pseudotransept, een koor met halfronde apsis, een romaans-gotische voorstaande westertoren van omstreeks 1300 en een neoromaanse middenbeuk van 1846. Architect-kanunnik R. Lemaire van Leuven liet de zijbeuken in 1937 aanbouwen. Het marmeren hoofdaltaar van 1750-1800 komt uit de Sint-Servaaskerk van Maastricht. Het marmeren portiekaltaar met nis dateert van omstreeks 1850. De classicistische marmeren communiebank van 1775-1800 is ook afkomstig uit dezelfde Sint-Servaaskerk. Nu doet de bank dienst als omheining van de doopkapel. Biechtstoel, orgel en preekstoel dateren respectievelijk van het begin, het midden en het einde van de 19e eeuw. Christina de Wonderbare werd omstreeks 1700 geschilderd. Omstreeks 1950 schilderde Andreas Bosteels het portret van bisschop L.J. Kerkhofs van Luik (1878-1962), afkomstig uit Val-Meer. Bisschop Kerkhofs wijdde op het kerkhof de kapel van 1937 waarin hij zelf begraven ligt. In de 19e-eeuwse pastorie hangt een laat-16e-eeuwse Christus aan het Kruis.
De Sint-Severinuskapel te Val-Meer is een gotisch zaalkerkje, in 1611 gebouwd door graaf de Méan ter vervanging van de oorspronkelijke romaanse kerk, waarvan de toren behouden bleef.
De ruime Sint-Severinuskapel in Meer-Bolder is gebouwd met lokale mergelsteen. De zware romaanse toren dateert uit de 12e eeuw. Het laatgotische schip is van 1611 en de neogotische dwarsbeuk ter hoogte van het koor dateert van 1856. De kapel was tot 1898 een parochiekerk. Het beeld Sint-Antonius Abt is van omstreeks 1600. De communiebank en de biechtstoel zijn 18e-eeuws meubilair. Buiten staan twee 17e-eeuwse grafstenen. In Val-Meer staan nog landelijke kapellen, onder meer de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Banneux, van 1948. Val-Meer heeft ook boerderijen, onder meer een met een duiventil aan de Rechtstraat.
Bezienswaardigheden Vlijtingen
De classicistische Sint-Albaankerk in Vlijtingen, die dateert van 1840-1846, heeft drie beuken, een halfrond gesloten koor en een ingebouwde westertoren met een open lantaarntje als spits. De kerk leed in 1940 zware schade, maar werd meteen hersteld. De preekstoel dateert van 1700-1750, de credenstafels van omstreeks 1750 en van 1750-1775. De rest van het meubilair is 19e-eeuws. Op het kerkhof staan grafkruisen uit de 18e-19e eeuw.
Architect Nivelle ontwierp voor het gehucht Lafelt de bakstenen kerk Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes van 1940.
Het Iers kruis herinnert aan de slag bij Lafelt die hier in 1747 werd uitgevochten. 150.000 soldaten streden hier om het bezit van Maastricht. Er sneuvelden waarschijnlijk ongeveer 5000 soldaten en meer dan 10.000 raakten gewond. De massagraven waarin de doden werden begraven zijn nooit gevonden.
In Lafelt versloeg Lodewijk XV in 1747 de geallieerde troepen. Hij werd daarbij geholpen door Ierse soldaten. Het Ierse gedenkteken van 1964 werd betaald door The Cork City Choral, waarvan de uitgeweken Vlaming Staf Gebruers (1902-1970) koorleider was. Het Heemkundig Museum in het parochiaal centrum in de Kloosterstraat herbergt naast vondsten uit de slag van Lafelt ook voorhistorische en Romeinse voorwerpen.
Bezienswaardigheden Vroenhoven
De neoromaanse Sint-Pieter en Pauluskerk van 1936-1937 in de dorpskom van Vroenhoven werd ontworpen door architect Deré van Hasselt. Het kerkschip is in de westelijke helft driebeukig, voor de rest is het schip vijfbeukig. Het koor met halronde apsis is geflankeerd door twee absidiolen. De kerk werd in 1940 zwaar beschadigd en een jaar later hersteld. De vijf 17e-eeuwse reliëfs met Jezus de Goede Herder en de Evangelisten komen van een preekstoel. Het beeld Sint-Franciscus van Assisi dateert van omstreeks 1800. Op het kerkhof ligt een grafsteen uit de 17e eeuw. Vroenhoven heeft nog enkele 17e-19e-eeuwse boerderijen en huizen.
Het Albertkanaal te Vroenhoven (Riemst).
De insnijding van het Albertkanaal bij Vroenhoven - 3,5 km bij 175 m aan de top - is indrukwekkend.
Bezienswaardigheden Zichen-Zussen-Bolder
De Sint-Pieter en Sint-Laurentiuskerk te Zichen werd oorspronkelijk gebouwd in de 14e eeuw. De kerk onderging belangrijke veranderingen in 1703 en in 1927-1928.
De Sint-Pieter en Laurentiuskerk in Zichen is gotisch en neoromaans. Ze kreeg haar huidige aanzicht in 1929. Verschillende bouwfases gingen eraan vooraf: een gotische noordelijke beuk en drie oostelijke traveeën van de middenbeuk in de 14e eeuw; een gewelf in 1703; een laatgotisch koor van de vroegere kerk van 1735; een westertoren, een zuidelijke zijbeuk en drie westelijke traveeën van de middenbeuk van 1927-1929, door de architecten kanunnik R. Lemaire en Van den Dael van Leuven. De kerk heeft een 14e-eeuwse gotische hardstenen doopvont met een modern messingen deksel, een eiken communiebank van 1700-1750, een koorgestoelte in Luikse rococo van omstreeks 1750, drie mergelstenen altaren van omstreeks 1860, waaronder het hoofdaltaar met retabel, in gotische stijl, vervaardigd door Lambertus Tans van Bolder. Het beeld Jezus aan het Kruis is van omstreeks 1800. In de sacristie staat een kast van omstreeks 1750, en een laat-18e-eeuwse ladekast. Op het kerkhof staan 16e-17e-eeuwse hardstenen kruisen. De classicistische pastorie dateert uit de 2e helft van de 18e eeuw. De kerkschat omvat een torenmonstrans van 1664, een kleine ciborie uit de 17e eeuw, twee zilveren kelken van 1703, zilveren Heilige Olievaatjes van 1632 en een zonvormige monstrans uit China in cloisonné.
De neogotische Sint-Genovevakerk in Zussen stamt deels uit 1896, deels uit 1926. Ze heeft een ingebouwde westertoren, een driebeukig schip en een recht afgesloten koor. Het Sint-Rochusbeeld is laat-18e-eeuws. De kerkschat omvat liturgisch zilverwerk uit de 18e-19e eeuw, onder andere een kelk van omstreeks 1700.
Bolder is een gehucht van Zichen en heeft geen kerk.
De monumentale kasteelhoeve de Mean werd in de loop van de 17e eeuw in Maasstijl opgetrokken. Deze stijl wordt gekenmerkt door bakstenen gevels met natuurstenen (in casu streekeigen mergelzandsteen) speklagen, hoekkettingen, kroon en naamlijsten.
In Bolder staat de kasteelhoeve de Mean. De Luikse familie de Mean liet in 1619 een monumentale kasteelhoeve in Maaslandse renaissancestijl bouwen. Het door de Tweede Wereldoorlog beschadigde deel werd in 1943 hersteld. De laatste heer van Meer en Bolder is de laatste prins-bisschop van Luik, François Mean de Beaurieux.
De mergelgrot onder de Stasberg te Zussen. © Met dank aan Frans Willems.
De ondergrondse ruimtes van de mergelgrotten van Zichen-Bolder, ontstaan door de eeuwenlange ontginning van kalksteenblokken, werden smaakvol ingericht als kunstgalerij. Cultuur, archeologie en geschiedenis banen zich een weg door een labyrint van gangen. In deze mysterieuze ruimten kun je kennis maken met houtskooltekeningen; beeldhouwwerken van kalksteen; fossielen uit de Krijtzee 100 miljoen jaar oud; schuiloorden voor de bevolking in oorlogstijd; historische tekeningen en inscripties die verwijzen naar werkomstandigheden; vleermuizenreservaat; mergelfront dat verwijst naar de uitbatingstechniek van de blokbrekers; suggestieve voorstelling van champignon- en witloofkwekerij. De champignonteelt is in deze streken rond de eeuwwisseling ingevoerd. In de zomer en winter heerst hier constant een temperatuur van 10 à 11 graden en een luchtvochtigheid van 98 procent. In 1958 nam de gemeente Zichen-Bolder ruim 95 procent van de totale Belgische champignonteelt voor zijn rekening. Op 23 december 1958 vond in de Roosburg een vreselijke instorting plaats. De berg stuikte in elkaar en achttien arbeiders en arbeidsters lieten het leven. De reddings- en bergingsoperaties duurden drie maanden. Aan de oppervlakte gaapt nu een vijf meter diepe krater over een oppervlakte van ruim 3 ha. Het drama van de Roosburg betekende meteen de teloorgang van de ondergrondse champignonteelt. In 1961 werd ter nagedachtenis van de slachtoffers, vlak bij de vergrendelde toegang tot het gangenstelsel van de Roosburg, een sober monument opgericht: een kruis omgeven door een muur van mergel. Er werden ook achttien bomen geplant.
Bedankt aan Dhr. Remi Machiels voor de bijsturing over de geschiedenis van Bolder.
Dit moet je gezien hebben