De stad Sint-Truiden
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Sint-Truiden is een stad en gemeente in de Belgische provincie Limburg. Zij telt ongeveer 39.000 inwoners en is met haar 106,87 km² qua oppervlakte de grootste gemeente van Limburg. De stad is de hoofdplaats van het kieskanton en het gerechtelijk kanton Sint-Truiden. Een inwoner van Sint-Truiden wordt "Truienaar" genoemd. De stad ligt 18 km ten zuidwesten van Hasselt.
De fusiegemeente bestaat naast de stadskern nog uit 14 deelgemeentes: Aalst, Brustem, Duras, Engelmanshoven, Gelinden, Gorsem, Groot-Gelmen, Halmaal, Kerkom-bij-Sint-Truiden, Ordingen, Runkelen, Velm, Wilderen en Zepperen. Ook het gehucht Kortenbos maakt sinds 1977, toen het werd afgescheiden van Kozen, deel uit van de stad Sint-Truiden. In Sint-Truiden zelf liggen verder nog de gehuchten Bevingen en Melveren die nog niet met de stadskern vergroeid zijn.
Schilderij "Prediking van Sint-Trudo": de geschiedenis van de Stad Sint-Truiden is onlosmakelijk met deze heilige verbonden.
Geschiedenis
Aalst werd voor het eerst vermeld in 1107 als parochie met begevingsrecht bij de abdij van Sint-Truiden. Het tiendrecht was verdeeld over de abdij van Sint-Truiden en Averbode. Vanaf 1366 was Aalst een leenhof van Luik, in de 17e eeuw met Brustem, Rijkel en Voort. Het kerkdorp Aalst ligt ten oosten van de Borgwormsesteenweg. De kerk in het hoosten en de pastorie in het westen domineren het driehoekige dorpsplein. In het dorp komen enkele gesloten hoeven in baksteenbouw voor. Aals werd in 1970 samengevoegd met Brustem, en in 1977 met Sint-Truiden.
Brustem was een Loons eigengoed. Omstreeks 1160 voorzagen de Loonse graven deze voorpost tegen Sint-Truiden van een versterking. In 1170 werd de versterking tot een torenburcht met een omwalling uitgebreid, waarbinnen ook de kerk en het kerkhof stonden. In 1175 verwierf Brustem de Luikse vrijheden. Onder het graafschap Loon ontwikkelde het zich tot een stadje met belangrijke lakennijverheid. In 1366 werd de heerlijkheid gesplitst: de ene helft bleef Loons, de andere helft met de burcht werd bezit van de graaf van Gullik. In de 17e-18e eeuw werden beide delen weer een. In de 17e eeuw maakte Brustem deel uit van de baronie Voort, het latere graafschap Rijkel. Als versterkte voorpost van Loon raakte Brustem betrokken in de conflicten tussen Loon en Luik. In 1178 nam Sint-Truiden de burcht in. In 1346 verwoesten de Truienaars de gemeente. In 1467 vond de slag van Brustem plaats, waarbij Karel de Stoute de Luikse alliantie Luik, Sint-Truiden, Tongeren, Loon en Hasselt versloeg. In 1489 werd de versterking bezet door de aanhangers van de familie van der Marck, door de hertog van Saksen ingenomen en gesloopt. Brustem werd in 1977 bij Sint-Truiden gevoegd.
Duras werd in 1024 als graafschap vermeld. De graven speelden in de 11e-12e eeuw een belangrijke rol in de talloze oorlogen tussen Loon en Brabant, door zijn ligging tussen beide. Behalve Duras bezat de graaf van Duras ook Clermont, Rochefort, Geldenaken en Scherpenheuvel. In 1203 kwam het graafschap onder het beheer van Loon. De graven van Loon bleven in het bezit van Duras tot 1328. Toen kwam het in handen van de familie Neufchâteau. Door een huwelijk ging Duras in 1427 over op de familie d'Oyenbrugge, in 1705 op Van der Noot en in 1814 op d'Oultremont. Duras werd in 1977 samen met Runkelen, Wilderen en Gorsem bij Sint-Truiden gevoegd.
Engelmanshoven en Vrijheers vormden één gemeente, die afhankelijk was van de schepenbank van Gelinden en het beroepshof van Vliermaal. In 1953 hebben archeologen in Engelmanshoven een Merovingisch grafveld uit de 5e-7e eeuw opgegraven. Ze legden een vijftigtal graven bloot, wapens, aarden vaatwerk, glaswerk en gebruiksvoorwerpen. In 1971 ging een deel van het grondgebied naar Aalst, de rest werd bij de nieuwe gemeente Gelmen gevoegd. De oorspronkelijke dorpskern, ten noordoosten van de steenweg Sint-Truiden - Luik, wordt doorsneden door Haspengouwse holle wegen. Later groeide de bewoning ten zuidwesten van de steenweg. In 1977 fuseerde Engelmanshoven met Sint-Truiden.
Gelinden was een Loonse heerlijkheid van de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In de 18e eeuw kreeg graaf de Borchgrave, zijnde de schepenbank van Gelinden, de gemeente in pand. De graaf had jurisdictie over Gelinden, Groot-Gelmen, Klein-Gelmen, Engelmanshoven en Mettekoven. Gelinden is een typische landbouwgemeente met een concentratie van 18e-eeuwse hoeven aan de Luikersteenweg. In 1970 fuseerde ze met Gelmen en in 1977 met Sint-Truiden.
Gorsem was een Loonse heerlijkheid. Van 1540 tot de Franse bezetting was het bezit van de graven van Duras. In 1954 werd het gehucht Schelfheide aan de gemeente Nieuwerkerken afgestaan. Gorsem werd in 1971 bij Duras gevoegd en in 1977 bij Sint-Truiden.
Groot-Gelmen was een Loons leen, dat keizer Otto I in 966 aan de dom van Aken schonk. Later kwam het goed door uitwisseling in handen van de Bisschoppelijke Tafel van Luik. Op het grondgebied van Groot-Gelmen bevond zich het belangrijke leen Ten Motten, dat afhankelijk was van het feodale hof van Luik. Juridisch was Groot-Gelmen afhankelijk van de schepenbank van Gelinden. De vroegere gemeente Gelmen bestond na de fusie van 1971 uit Engelmanshoven, Gelinden, Groot-Gelmen en Klein-Gelmen. In 1977 kwam Groot-Gelmen als deelgemeente bij Sint-Truiden. Bij de parochie Groot-Gelmen hoort ook de kapel van Helshoven, die net ten noorden van de Romeinse heerbaan Keulen-Bavai ligt, nu grondgebied van Borgloon.
Het kleine Halmaal behoorde tot het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik. Het was enige tijd in handen van de Sint-Vaastabdij van Kamerijk. Vanaf het begin van de 17e eeuw van de abdij van Sint-Truiden. In de 17e eeuw was Halmaal het slachtoffer van legerbendes.
Kerkom was een Loons leen. Belangrijk was het Alstergoed, waaraan ook de voogdijrechten over de abdijgoederen verbonden waren. Een ander leengoed was afhankelijk van het leenhof van Heers. De zetel hiervan was het Wit kasteel. In 1971 werd Kerkom in de landelijke fusie Borlo opgenomen. In 1977 werd het, zonder Borlo, bij Sint-Truiden gevoegd.
Ordingen was achtereenvolgens Luiks eigengoed en leen van het Maaseiker kapittel. In het begin van de 17e eeuw werd het verkocht aan de Duitse Orde, die hier een commanderij oprichtte. Ordingen werd in 1970 bij Brustem gevoegd en in 1977 bij Sint-Truiden.
Voor de 18e eeuw was het kleine Runkelen een deel van de heerlijkheid Duras, onder de graven van Duras. Daarna werd het tot een zelfstandige heerlijkheid verheven.
Sint-Truiden was in de Romeinse tijd een bewoonde kern. De stad lag aan de heerwegen Bavai-Tongeren-Keulen, Tongeren-Hoei en Tongeren-Sint-Truiden. In de 7e eeuw vormde Trudo, de zoon van graaf Wicbold van Haspengouw en Adela van Zelem (die ook heilig werd verklaard), met enkele volgelingen een kleine nederzetting op zijn familiegrond in Zerkingen. Trudo schonk deze erfgoederen aan de bisschop van Metz, waardoor de abdij tot 1227 wereldlijk afhankelijk was van de kerk van Metz. Na zijn heiligverklaring groeide de plaats waar Trudo begraven werd uit tot een bekend bedevaartsoord. Trudo's opvolgers stichtten hier een abdijgemeenschap die vanaf 812 volgens de regels van Sint-Benedictus leefde. In de onmiddellijke omgeving groeide een stedelijke agglomeratie die omstreeks 1065 stadsrechten kreeg. Na de inlijving bij het prinsbisdom Luik in 1227 bleef de stad tot aan de Franse Revolutie een 'tweeherigheid' van abt en bisschop.
In 1050-1075 werden buiten de muren van de abdij twee kerken gesticht: de Onze-Lieve-Vrouwekerk, nu een decanale hoofdkerk, en de Sint-Gangulfuskerk. De defensieve vestinggordel met oorspronkelijk vier poorten aan de invalswegen werd in dezelfde eeuw opgetrokken en gaf aan Sint-Truiden een stedelijk aanzicht. De vijfde poort, de Nieuwpoort in Schurhoven op de weg naar Hasselt, is van jongere datum. Het huidige stratenplan en de vorm van de stad stemmen grotendeels overeen met het gebied binnen de middeleeuwse omwalling. Van oudsher bestonden buiten de stadswallen twee belangrijke gehuchten: in het noordoosten Schurhoven en in het zuiden Nieuwenhuizen-Zerkingen, nu Sint-Pieter.
De verdere uitbreiding van het stadscentrum begon pas op het einde van de 19e eeuw. In het westen onstond de stationswijk en in het noordwesten de tuinwijk Nieuw Sint-Truiden. Talrijke kloostergemeenschappen vestigden zich binnen de stadsmuren: de minderbroeders omstreeks 1226; de begaarden in de 13e eeuw; de augustinessen van Hiëronymusdal en Luciëndal omstreeks 1396 en 1416-1420; de alexianen of cellebroeders in 1473; de grauwzusters in 1532; de kanunnikessen van het Heilig Graf in 1539; de kapucijnen in 1614 en de kapucinessen in 1640.
Andere religieuze instellingen vonden een onderkomen buiten de stad: het Sint-Agnesbegijnhof in Schurhoven in 1258; de cisterciënzerinnen in Terbeek in 1221; de benedictinessen van Nonnemielen en de Duitse Orde in de commanderie van Bernissem omstreeks 1240. Heel wat van deze kloosterorden bezaten in de stad een refugiehuis.
Oorspronkelijk was Velm een leen van de abdij van Gorze nabij Metz in Noord-Frankrijk. In 1530 kocht de Luikse prins-bisschop Evrard van der Marck het dorp en schonk hij de heerlijke rechten van Velm aan het Sint-Lambertuskapittel. Zo bleef Velm tot aan de Franse tijd in handen van een Luikse religieuze instelling. Het werd in 1977 bij Sint-Truiden gevoegd.
Wilderen vormde vroeger met het Brabantse Graesen een heerlijkheid die tot het graafschap Duras behoorde. Het werd een Loons bezit in 1192. In 1204 werd de helft van Wilderen aan de abt van Sint-Truiden geschonken. De landelijke dorpskern breidde zich langzaam uit langs de verbindingsweg met Sint-Truiden-Tienen. Wilderen werd na 1970 bij Duras gevoegd en in 1977 bij Sint-Truiden.
Volgens het 8e-eeuwse heiligenleven van Sint-Trudo stond in Zepperen omstreeks 650 een bedehuis, toegewijd aan Sint-Genoveva van Parijs. Het dorp was tijdens het ancien régime een van de elf banken van het Sint-Servaaskapittel van Maastricht. Het vroegere begaardenklooster werd gesticht in 1425. Het was van 1443 tot 1650 hoofdklooster van het kapittel of de congegratie van Zepperen. De begaarden ressorteerden onder de Derde Orde van Sint-Franciscus. Het dorp bestaat uit verschillende gehuchten. De kern met kerk, pastorie, Ouwerxhoeve en 19e-eeuwse gemeenteschool ligt in de zuidwestelijke hoek van het grondgebied, vlak bij de grens met Sint-Truiden. De fruitboomgaarden rond de bewoning werden tussen de beide wereldoorlogen sterk uitgebreid. Hoogstammen maakten vanaf de jaren zestig plaats voor laagstammen.
Bezienswaardigheden Aalst
De kerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Aalst (Sint-Truiden) dateert van 1854.
De eenbeukige neogotische kerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen dateert van 1854 en heeft een ingebouwde westertoren. In de kerk hangt een 16e-eeuws laatgotisch triomfkruis tussen het schip en het koor. In de zijkapel staat een 18e-eeuwse biechtstoel in Luikse Lodewijk XV-stijl. Het neogotische orgel is van het begin van de 20e eeuw en werd gebouwd door ene Joris. Op het ommuurde kerkhofje staan grafstenen en grafkruisen. Op de hoek van Aalst-dorp en de Melsterstraat bevindt zich de ommuurde 19e-eeuwse pastorie met een 17e-eeuwse kern. Aan de Erberstraat staat de gerestaureerde hoeve Goessens, een gesloten hoeve uit de 18e-19e eeuw, omgeven door een moestuin en boomgaarden en een bakstenen kapelletje.
Bezienswaardigheden Brustem
Op de hoek van de Dorpsstraat en de Pipelstraat staat de landelijke bakstenen Sint-Antoniuskapel van 1689. Vlakbij ligt de hoeve Nieuwe Pipel, gebouwd in de eerste helft van de 18e eeuw, en nu een taverne.
In de Sint-Eucheriuskapel, wordt de heilige bisschop Eucherius van Orleans vereerd. Hij verbleef lang als banneling in de abdij van Sint-Truiden en overleed er in 743. Er deden zich tal van wonderen voor op zijn graf wat in de 12de eeuw leide tot de oprichting van dit zaalkerkje in Maaslandse Romaanse stijl. De kapel heeft een Romaans koor met stenen kruisgewelf. Het schip werd herhaaldelijk vernieuwd. De kapel werd volledig gerestaureerd en werd op 31 mei 2004 ingezegend.
De Sint-Eucheriuskapel op het Kapelhof is een Maas-romaans zaalkerkje uit de 12e eeuw. Het is aan de oostzijde afgesloten met een halfronde apsis. In 1880 werd de kapel grondig gerestaureerd. Sommige del werden volledig vernieuwd. De kapel bezit ook 18e-eeuwse votiefschilderijen en een Sint-Bertiliabeeld. In de kapel wordt ook Bertilia van Maroeuil vereerd, een van de drie 'heilige gezusters'. De twee andere zijn Eutropia in Rijkel en Genoveva in Zepperen. Deze heiligen vervangen op die manier drie heidense moedergodinnen.
Nog in het centrum staat de Sint-Laurenskerk, centraal op de voorste motte van de burcht. In 1769 werden de twee classicistische westelijke traveeën van het eenbeukig schip gebouwd met baksteen. In 1850 volgenden de twee oostelijke traveeën en het vlakgesloten koor. De zijkapellen dateren van 1937. In 1965 brandde de kerk uit. Enkel de zijkapellen en de sacristie bleven gespaard. De reconstructie van de buitenzijde en de modernisering van de binnenkant van de kerk werden in 1968 ingewijd. Het kunstbezit uit de late middeleeuwen ging bij de brand verloren, op enkele beelden na, onder andere een 16e-eeuwse Madonna.
De torenruïne te Brustem maakte oorspronkelijk deel uit van de 12e-eeuwse burcht.
Op een beboste kunstmatige heuvel naast de kerk bevindt zich de torenruïne van de oorspronkelijk achtkantige 12e-eeuwse burcht. Hij werd gebouwd door de graven van Loon als versterkte voorpost tegen de stad Sint-Truiden. Na herhaalde vernielingen werd hij in 1489 definitief ontmanteld. Een groot deel van de burchtgrachten is nog aanwezig.
De 12e-eeuwse burchtruïne waar de torenruïne ook deel van uitmaakte.
De burchtruïne met wallen en omliggende boomgaarden zijn als landschap beschermd sinds 1956, de slottoren als monument sinds 1985. In de onmiddellijke omgeving van de burchtsite ligt de Clovisbron, die in 1989 gerestaureerd werd.
Aan de Vliegveldlaan staat een 18e-eeuwse Onze-Lieve-Vrouwekapel, ook kapel van de Spikboom genoemd. De naam verwijst naar een nabijgelegen meidoornboom of 'spikkeboom'.
In het Tomveld, zoals het in de volksmond genoemd wordt, treffen we nog een Tumulus aan, het brandgraf van een Romeinse herenboer die vermoedelijk leefde in de 2de eeuw na Christus. Je vind er ook nog de resten van een Romeinse weg die verder naar Tongeren loopt.
De tumulus met zijn omgeving op het Tomveld aan het einde van de Tomstraat is beschermd als monument en dorpslandschap. Aan de Dorpsstraat staat een eclectisch kasteel van 1938 in een groot park met vijver. Het kwam in de plaats van het neorenaissancekasteel, dat in 1882 in vlammen opging.
Bezienswaardigheden Duras
Het kasteel van Duras is een typisch voorbeeld van de classicistische stijl. Het kasteel is gebouwd tussen 1787 en 1789 en ligt midden in een prachtig domein en is te bereiken via een platanendreef.
Het kasteel van Duras, oorspronkelijk een waterburcht, werd omstreeks 1789 door het huidige classicistische kasteel vervangen. Tussen 1875 en 1902 onderging het kasteel verschillende aanpassingen in neobarokke stijl. Begin 1945 werd het kasteel door een bombardement zwaar beschadigd. Begin jaren zestig kreeg het zijn oorspronkelijk classicistische aanzicht terug. Het kasteel is opgetrokken in sobere Lodewijk XVI-stijl, beïnvloed door de Italiaanse architect Palladio. Het gebouw is U-vormig met aan de voorgevel twee uitspringende zijpaviljoenen en in het midden een halfronde portiek, gedragen door zes Ionische zuilen. De koepel van het gebouw is Frans. In het interieur zijn de vertrekken geschikt rond twee ruimtes: de cirkelvormige hal en het ovale ontvangstsalon. Hier is mooi classicistisch stucwerk te zien. Met uitzondering van de 19e-eeuwse woning is het kasteel sinds 1948 beschermd. Het ligt in een bebost domein met een prachtige platanendreef. In de kasteelkapel staan beelden van de omstreeks 1800 afgebroken dorpskapel. In Duras staan verder nog enkele 19e-eeuwse gesloten hoeven.
Bezienswaardigheden Engelmanshoven
De Neogotische Sint-Jan de Doperkerk te Engelmanshoven.
In het begin van de 20e eeuw werd het romaanse kerkje vervangen door de neogotische Sint-Jan de Doperkerk. Het is een bakstenen driebeukige kruiskerk met een ingebouwde westertoren, ontworpen door de architecten Martens en Lenertz. De zijaltaren zijn 17e-eeuws, de biechtstoel en kansel in Luikse rococostijl dateren van omstreeks 1750. Het eiken kruisbeeld is 16e-eeuws. De gepolychromeerde beelden Sint-Pieter en Sint-Rochus dateren uit de 17e eeuw, Sint-Jan de Doper uit de 18e eeuw.
Op de Sint-Jansberg, waar zich ook de oorspronkelijke kerk van Engelmanshoven bevond, staat het Zwarte huis. Naar verluidt verkochten de Franse bezetters het als 'zwart goed'. Van de vroegere, halfgesloten hoeve uit de 14e eeuw rest alleen de noordoostelijke vleugel. Woonhuis, stallingen met centrale toren en wagenhuis werden omstreeks 1990 gerestaureerd. Boven de deur zit een wapensteen met het jaartal 1745.
Bezienswaardigheden Gelinden
De Sint-Quintinuskerk lag vroeger midden op het kerkhof, dat tot een grasveld omgevormd werd. De laatclassicistische kerk heeft drie beuken en een zware halfgeïntegreerde westertoren. Het gebouw is van 1791. Architect Jaminé herbouwde de toren in 1873. De kerk beschikt over een interessant 18e-eeuws interieur: een marmeren hoofdaltaar van omstreeks 1700, toegeschreven aan J. Delcourt; twee marmeren zijaltaren; en een muurbeschot met vier ingewerkte biechtstoelen. De communiebank in de doopkapel werd in 1802 aangekocht en komt uit het karmelietenklooster van Hoei. De kalkstenen doopvont zou 15e-eeuws zijn. Verder staan er nog enkele beelden in de kerk: een 16e-eeuwse beeld van Sint-Sebastiaan; Sint-Kwinten, en Onze-Lieve-Vrouw met Kind uit de 17e eeuw; en een 18e-eeuwse Sint-Jozef.
Natuurreservaat Overbroek te Gelinden maakt deel uit van de Herkvallei.
Aan de Barettestraat staan mooie classicistische hoevecomplexen, woonhuizen en herenwoningen. Het merendeel dateert uit de 18e en de 19e eeuw. Het beschermde natuurreservaat Overbroek aan de Herkvallei is rijk aan rietvelden, houtwallen van wilgen en meidoorn, kalkgrasland en bramenstruweel. Midden in eiken- en haagbeukbos staan een heel oude eik en een kapelletje. Het domein ligt bij een oude mergelhoeve. Hier werden talrijke fossielen uit de tertiaire periode opgegraven. De lokale boeren strooiden destijds mergel over hun akkers om verzuring tegen te gaan. De ontginning van de mergelgroeve begon in 1521 en duurde tot het begin van de 20e eeuw.
Bezienswaardigheden Gorsem
De Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopnemingskerk van Gorsem dateert uit de 18e eeuw. Kerkhof en omgeving zijn beschermd sinds 1996.
Het sobere zaalkerkje van Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming is een laat-18e-eeuws bouwwerk. Het meubilair is overwegend 19e-eeuws, een stenen romaanse doopvont is 13e-eeuws en een wijwatervat dateert van 1619. Kerkhof en omgeving zijn beschermd sinds 1996.
De kern van de schilderachtige gesloten hoeve Schaliewinning is 17e-eeuws. Het woongedeelte is ingrijpend gerestaureerd. Op de oostelijke gevel van het hooghuis met duiventil zitten wapenschilden en een muuranker van 1654. Aan de Gorsemweg staat het Poorthuis. Vermoedelijk is dit huis het restant van een omwald complex, misschien een schans. Het verloop van de grachten is nog duidelijk te zien in het terrein rond het huis.
Bezienswaardigheden Groot-Gelmen
De Sint-Maartenskerk staat in het dorpscentrum op een beboomde heuvel binnen een ommuurd kerkhof. De kerk is een bedevaartsoord van Sint-Berthilia. Architect J. Gerard ontwierp deze neoromaanse kruisbasiliek van 1880. De gepolychromeerde houten beelden Verrezen Christus en Sint-Sebastiaan zijn 17e-eeuws. Op het kerkhof staan 17e-eeuwse grafstenen en een moordkruis van 1643. Zowel de naam van de moordenaar als die van zijn slachtoffer staan in de steen gebeiteld. Tegenover de kerk ligt de voormalige dorpsherberg de Zwaan. De muurankers vermelden het jaar 1656. In de dorpskern staan vierkantshoeven, deels uit vakwerk, deels in baksteenbouw.
Kasteel de Motte in Groot-Gelmen werd oorspronkelijk gebouwd in de 14e eeuw. Het huidige kasteel dateert uit 1865.
Kasteel de Motte staat in een boomrijk park. In de 14e eeuw werd op deze plaats een versterkte toren of mottetoren gebouwd ter verdediging van het graafschap Loon. Het onderste deel van die toren is nog te zien in de kelders van het huidige kasteel. In 1560 is deze toren uitgebouwd tot een echte burcht, die later grotendeels door een brand vernield werd. Enkel de vierkante toren uit de 16e eeuw bleef bewaard. Het huidige eclectische kasteel werd in 1865 gebouwd. Tussen de toren en het kasteel staat een U-vormige hoeve.
De kapel van Helshoven is sinds de 13e eeuw een bedevaartsoord van het miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Blijde Verwachting. De oorspronkelijke kapel van de johannieters werd in de 17e eeuw gekocht door de ridders van de Teutoonse Orde van Bernissem. De ridders lieten de huidige kapel bouwen in 1661 in sobere barokstijl. Tot in 1908 verbleef de laatste Limburgse kluizenaar, Andreas Gielen, in een nu afgebroken kluis achter de kapel. De kapel van Helshoven behoort tot de parochie Groot-Gelmen maar bevindt zich op het grondgebied van Borgloon (Hoepertingen). Voor meer over deze kapel zie ons artikel over de stad Borgloon.
Bezienswaardigheden Halmaal
Zicht op het dorp Halmaal (Sint-Truiden).
De Sint-Pieter-en-Pauluskerk is een laatgotische zaalkerk, die omstreeks 1893 werd aangepast in neoromaanse stijl. De kerk heeft een neoromaans rondbogig portaal. Het interieur is vernieuwd. Op het kerkhof staat een grafkruis van 1678.
Het Hof van Maasrode is een 17e-19e-eeuwse hoeve met een rechthoekig erf. Een oprit en een brug over de beek verbinden een 19e-eeuwse watermolen op de Molenbeek met de straat. In de dorpskom heeft de gemeenschap van de sikhs, die vooral in de fruitteelt werkt, een bidplaats ingericht.
Bezienswaardigheden Kerkom
Een brand verwoestte in 1975 de neoclassicistische Sint-Maartenskerk van 1885. Alleen de buitenmuren van de toren, het schip en het koor met de volledige sacristie bleven gespaard. In het fraaie laatgotische schip zit een grafsteen met een ridderfiguur ingemetseld. Schuin tegenover de kerk ligt de neorenaissancistische pastorie.
De achthoekige veldkapel Bruine Lieve-Vrouw van 1700-1750, omringd door linden, is sinds 1980 met haar omgeving beschermd als monument en dorpsgezicht. In het dorpscentrum ligt het kasteel van Kerkom of Alstergoed, een classicistisch gebouw van 1760 waarvan, na een brand, enkel een hoektoren met peerspits en het wagenhuis bewaard bleven.
Ten noordwesten van de vroegere kasteelsite Alstergoed in Kerkom bij Sint-Truiden werd in 1889 een nieuw kasteel gebouwd in rijke eclectische stijl. Het werd een druk aandoende bouw met hoektoren, spitsen, dakkapellen en puien naar ontwerp van Edmund Serrure, stadsarchitect van Sint-Truiden. De zware natuurstenen muurlijsten, speklagen en vensteromlijstingen verwijzen naar historische modellen uit diverse periodes. Ze zijn typisch voor de stijlenvermenging omstreeks de eeuwwisseling. Enkele lokale verbindingswegen werden in de tweede helft van de vorige eeuw opgedoekt zodat een aaneensluitend Engels landschapspark kon aangelegd worden met grote grasvelden, een kronkelende vijver met romantisch bruggetje en exotische boomsoorten.
Meer naar het noordwesten staat het eclectische kasteel van 1889. Beide kastelen liggen in een ruim en boomrijk park met een vijver. De oude kasteelvleugel met hoektoren en terras met onmiddellijke omgeving is sinds 1980 beschermd als monument en dorpsgezicht. Het Wit kasteel is een classicistisch verbouwde 17e-eeuws herenhuis met een hoektoren en een neerhof. Het kasteel met hoevecomplex en onmiddellijke omgeving is sinds 1980 beschermd als monument en dorpsgezicht.
De brouwerij van Kerkom straalt een lieflijke gezelligheid uit.
Aan de Naamsesteenweg staat de brouwerij van Kerkom, een voormalige herberg, die in 1878 uitgebouwd werd tot een brouwerij. Hier wordt nog steeds op ambachtelijke wijze bier gebrouwen. De brouwerij is een gesloten complex rond een onregelmatig, geplaveid binnenplein. Op de Molenbeek ligt een watermolen, eigendom van het kasteel van Kerkom. De molen heeft een 17e-eeuwse kern, maar werd in de 18e eeuw verbouwd.
Bezienswaardigheden Ordingen
De Sint-Harlindis en Relindiskerk van 1857, een vroegneogotisch bouwwerk, is aangekleed met mergelstenen, ezelsruggen, waterlijsten en pinakels. Het interieur met stucgewelven is uitgerust met neogotisch meubilair. Een kalkstenen doopvont komt uit de kapel van de commanderij, van omstreeks 1700. De pastorie van 18436 is een eenvoudig neoclassicistisch dubbelhuis.
De Sint-Kruiskapel is een barokke kapel die dateert uit 1625-1640.
Aan de Kruiskapelstraat, in de schaduw van een enorme plataan, staat de Sint-Kruiskapel, een barokkapel van de Duitse Orde van 1625-1640. De kapel werd meermaals hersteld, vooral in de 18e eeuw. Zij heeft een klokgeveltje met versieringen, waterlijsten en hoekkettingen van mergel. De hardstenen vensteromlijstingen dateren van 1776. In 1970 werd het gebouwtje gerestaureerd.
In 1611 kocht de Duitse Orde de heerlijkheid Ordingen en in 1633 werd het 16de-eeuwse kasteel omgebouwd tot een waterburcht. Uit deze bouwfase dateren het poortgebouw met wachthuis, de alleenstaande hoektoren en de commandeurswoning. In de Franse tijd werd het ordebroedersverblijf met kapel vervangen door een classicistisch kasteel. In 1879 liet de familie de Pitteurs een nieuw kasteel in neorenaissance bouwen. Dat werd tijdens WOII zwaar gebombardeerd en nadien heropgebouwd. Het immense kasteel, dat sinds 1968 gedeeltelijk beschermd is, is al een tijd in restauratie.
Links van de weg naar Zepperen leidt een dreef naar de voormalige commanderij van de Duitse Orde. In 1633 werd dit 16e-eeuwse kasteel tot een waterburcht omgebouwd. Het poortgebouw met wachthuis, de alleenstaande hoektoren en het huis van de commandeur bleven bewaard. Boven de zuidoostelijke toegangspoort zit een gevelsteen met het jaartal 1633. In de trapgevel van de commandeurswoning is een gevelsteen met het jaar 1740 ingemetseld, afkomstig van de oude molen. Het huidige kasteel, in neo-Vlaamse renaissancestijl, werd in 1879 gebouwd. In 1940 werd de noordelijke vleugel verwoest door een bombardement. Het park werd in de jaren 1860 verkaveld en gerooid, en er kwam een woonwijk op die plaats. De oude delen van het kasteel zijn sinds 1968 beschermd.
Bezienswaardigheden Runkelen
De Sint-Andreaskerk van Runkelen is een neoclassicistische kerk van omstreeks 1850.
De Sint-Andreaskerk is een neoclassicistische zaalkerk van omstreeks 1850, met een ingebouwde westertoren, een driezijdig afgesloten koor en een sacristie. Een houten Sint-Andreasbeeld dateert uit de 17e eeuw. Een hardstenen doopvont uit de 14e eeuw heeft een 19e-eeuws bekken. Uit de 19e eeuw dateren ook de pastorie, een boerenhuis en een langgerekte hoeve.
Bezienswaardigheden Sint-Truiden
Binnen de vesten
De 11e-eeuwse stadsversterkingen van abt Adelardus II werd in 1675 door Lodewijk XIV met de grond gelijkgemaakt. De versterking is in de huidige stadsplattegrond nog goed herkenbaar: Tichelrijlaan, Naamsevest, Tiensevest, Kazernevest, Stadspark en Hoge Veser. Van de stadswal zelf, een bakstenen constructie met steunberen, bleef een deel in de kloostertuin van het minderbroederklooster bewaard. Van de stadspoorten blijft een stuk van de Brustempoort over. De onderbouw is wat rest van de 12e-eeuwse verbouwing - toen de houten pallisade door een stenen muur vervangen werd - en van de aanpassing omstreeks 1510. Bij deze aanpassing in 1510 werd aan de poort een rondeel toegevoegd, een halfronde versterking, uitgerust voor het schieten met vuurwapens. De kronkelige gangen en de wenteltrappen leiden naar de schietkamers met holtes voor lontontstekers, schiet- en spreekgaten en rookkanalen.
De Grote Markt van Sint-Truiden (foto genomen van op de abdijtoren).
De Grote Markt beslaat ruim 2 ha en is omzoomd met overwegend neoclassicistische burgerhuizen van 1850-1900, met oudere kern. Ook enkele 18e-eeuwse huizen, onder meer In den bonten Osch van 1760, en de Vier Heemskinderen met een opvallend driehoekig fronton, hebben er hun stek. Een ander mooi fronton met jachtattributen en rankwerk sier het huis De gulden Lelie aan de zuidzijde van de markt. De muurankers van het hoekhuis op het Heilig Hartplein, dat gebouwd is in Maasstijl, geven het jaartal 1653 weer. Een typisch element is de afwerking met gebouchardeerde kalksteen voor plint, hoek- en muurbanden. Drie torens beheersen het marktplein: die van het stadhuis, die van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en die van de voormalige abdijkerk, zonder spits.
De oorsprong van het stadhuis van Sint-Truiden gaat terug tot 1366, toen dit een halle met belforttoren was. De huidige toren dateert van 1606. In 1754-1755 onstond het huidige uitzicht. In 1934 werden de gevels van dit stadhuis drastisch aangepast. De pleister werd weggehaald zodat de baksteen zichtbaar werd, en er werden lijsten van mergelsteen aangebracht. Deze aanpassingen waren bedoeld om het geheel een renaissance-uiterlijk te geven. In het interieur zijn nog vertrekken bewaard met stucwerk en marmerimitaties, versierd met pilasters, friezen en medaillons. De toren draagt een beiaard met 41 klokken uit 1754.
Het stadhuis werd in 1366 gebouwd rond de haltoren, een middeleeuwse hal. De bovenste geleding van de toren is van 1606. Deze haltoren draagt aan de kant van de markt drie gevelstenen: het wapen van de stad, en die van de twee heren van Sint-Truiden: prins-bisschop Ferdinand van Beieren (1612-1650) en abt Leonard van Betten (1587-1607). In een nis aan de zuidzijde staat een kopie van het beeld Onze-Lieve-Vrouw van de Hallen. Andreas van den Gheyn van Leuven goot de 41 klokken van de beiaard van 1754. Vandaag heeft de beiaard vijftig klokken. De ingrepen uit de 18e eeuw en de restauraties van 1930 bepalen het aanzicht van de hallen. Van de oude ruimte resten een monolietenzuil van kalksteen en een kraagsteen versierd met een hoofdje. De haltoren is sinds 1999 als belfort opgenomen in het Unesco Werelderfgoed. Het staduis dateert van 1754-1755. Het werd over de hal heen gebouwd naar een ontwerp van de Luikse architect Etienne Fayn. Het reliëfvormige fronton in de voorgevel is werk van minderbroeder Johannes Bolgrez. De 18e-eeuwse vertrekken op de verdieping zijn versierd met stucwerk. De reliëfs in de vestibule van 1788 zijn gesigneerd door André Vivroux uit Luik. De allegorieën op de schoorsteenmantel van de raadzaal-trouwzaal zijn olieverfschilderingen van Luikenaar J.B. Coclers. Op de kroonlijst staan de wapens van de elf ambachten van Sint-Truiden. Het beeld Onze-Lieve-Vrouw van de Hallen is een origineel van 1520-1530.
De hoofdkerk op de Grote Markt van Sint-Truiden is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk heeft een hooggotisch koor, een monumentale middenbeuk met 14de- eeuwse elementen, laatgotische zijbeuken en transept. De kerktoren werd in de tweede helft van de 19de eeuw heropgebouwd in neogotische stijl. Opmerkelijke beeldhouwwerken: triomfkruis, Christus in het Graf, een Madonna met de inktpot, reliekschrijn van de heilige Remaclus. De kerk is sinds 1933 beschermd als monument. Nadat recent de restauratie van de buitenkant werd afgerond, wordt momenteel het interieur van de kerk gerestaureerd.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk is het resultaat van verschillende bouwfases. Het veelhoekig koor van 1300-1350 sluit aan bij het 15e-eeuwse schip en de zijbeuken. De Onze-Lieve-Vrouwekapel vermeldt op een gewelfsleutel het jaartal 1542. De neogotische toren van 1847-1852, naar een ontwerp van de Gentse architect Roelandt, vervangt de in 1668 ingestorte toren. Portalen en sacristie werden hier respectievelijk in 1887 en 1912 toegevoegd. De stoffering is het resultaat van de neogotische restauratie onder leiding van Jules Helbig van Luik en Jan Baptist Bethune van Gent, in samenwerking met Eduard van Marcke van Luik, de Leuvense gebroeders Goyers, Vincent Statz en Georges Fuchs van Keulen, de Gentse gebroeders Blachaert en hun stadsgenoot Armand Bourdon. In het koor zijn muurschilderingen te zien. De kruisbeuk en de Onze-Lieve-Vrouwekapel dateren van 1857-1870, het muurtabernakel van 1857, het hoofdaltaar van 1860, het Onze-Lieve-Vrouwaltaar van omstreeks 1862, het Sacramentaltaar van 1866, en het Heilig Kruisaltaar van 1886. De voorstelling Laatste Oordeel, van 1626, op de triomfboog, is gesigneerd door Joes van den Eenheu. De kerk bezit enkele gotische en laatgotische beelden: Onze-Lieve-Vrouw met Inktpot van omstreeks 1390; Sint-Anna te drieën van omstreeks 1460; en Christus op de koude Steen van omstreeks 1510. Georges Baltus signeerde de schilderijen Trudo zegent de Maquette van de Stad, van 1912, en Christina de Wonderbare, van 1915. Het onlangs gerestaureerde orgel van 1728, dat geregeld omgebouwd werd, komt uit de Luikse jezuïetenkerk. Het interieur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk werd in de jaren zeventig grondig gerestaureerd. Onder de sacristie is een schatkamer ingericht. Zij herbergt een verzameling reliekhouders, vaak afkomstig uit de abdij, kerkelijke gewaden, religieus vaatwerk, voorwerpen van broederschappen en een bijzonder indrukwekkende 18e-eeuwse monstrans.
De ommuurde Abdijsite is gelegen op de rechteroever van de Cicindria, op de plaats waar de H. Trudo rond 650 een kerk en klooster bouwde. Deze stichting groeide uit tot een welvarende benedictijnenabdij die tot het einde van de 18de eeuw bleef bestaan. In 1798 werd het abdijcomplex openbaar verkocht en grotendeels vernietigd. Na de heropbouw in 1843 vond het kleinseminarie hier een onderkomen. In 1977 voltrok zich de fusie tussen het kleinseminarie en het Aangenomen College. Het stadsbestuur van Sint-Truiden heeft de historische abdijgebouwen en de Academiezaal in erfpacht.
De benedictijnenabdij, omstreeks 655 gesticht door Trudo en in 1798 verkocht, werd in 1843 in gebruik genomen als kleinseminarie van het bisdom Luik. De toren met 11e-eeuwse kern en het barokke portaal van 1655 met het wapen van abt Hubert van Zutendael vormen de westelijke bouw van de verdwenen abdijkerk. Bij een brand in 1975 ging de torenspits verloren. Na een restauratie in 2005 is de toren een uitkijktoren geworden, die 196 treden telt en een uniek vergezicht biedt op Sint-Truiden en de verre omgeving. In de arduinen vloerstenen van het portaal is een labyrint getekend. In de open ruimte tussen toren en ondergrondse crypte, ingekapseld in een nieuwe constructie, liggen de grondvesten van verschillende kerkgebouwen: het 7e-eeuwse Sint-Trudoheiligdom, de kerk van Adalbero van 945, de abdijkerk van Adelardus II van omstreeks 1080 en de seminariekerk van 1845: Lodewijk Roelandt van Gent ontwierp omstreeks 1845 de academiezaal, een achthoekige zaal met amfitheater. Het interieur is versierd met opvallend stucwerk in italianiserende neorenaissance.
Links van de abdijtoren liggen de voormalige abdijgebouwen rond twee binnenpleinen gegroepeerd. Het classicistische poortgebouw van de Luikse architect J.B. Renoz vormt de toegang tot het staatsieplein. In het poortgebouw staat een reliëf met een scène uit het leven van Sint-Trudo, van Luikenaar Henri Vivroux. Het abtkwartier was een ontwerp van de Brusselse architect L.B. Dewez. De plafondschildering van 1770 in de Keizerszaal, getiteld Jozef ontvangt zijn Vader Jacob en zijn Broers in Egypte, is van de Italiaan Antonio Caldelli. Architect Lodewijk Roelandt reconstrueerde de twee neoclassicistische vleugels van het ereplein en de achterliggende seminariegebouwen rond het tweede binnenplein. Roelandt volgde het plan van de oude abdij. De dienstgebouwen met 18e-eeuwse kern, onder meer de voormalige bakkerij, brouwerij en tiendschuur, vormen een gebouwenreeks in de ommuring van het abdijcomplex. De classicistische infirmerie draagt het wapen van haar bouwheer abt Remigius Mottaer. In de abdijgebouwen bevinden zich momenteel de derde graad van de Katholieke Centrumscholen Sint-Truiden en de basisschool Heilig Hart-Sint-Trudo. Het stadsbestuur heeft belangrijke delen van de abdij in erfpacht. In de dienstgebouwen focust het stedelijk museum op landbouw en fruitteelt in Haspengouw en op het recente militaire verleden van Sint-Truiden.
Aan de Beekstraat leidt een gang naast huis nr. 56 naar een houten gevelconstructie uit de 15e eeuw, de oudste constructie van de regio. Het achterhuis dat op een onderbouw staat die in de 17e eeuw met bakstenen aangepast werd, heeft twee vooruitspringende verdiepingen in vakwerkbouw.
De huidige classicistische Minderbroederskerk in Sint-Truiden werd gebouwd tussen 1731 en 1735. De monumentale voorgevel dateert van de restauratie na een bombardement in mei 1940, dat een groot deel van de kloostergebouwen en de kerk vernielde. Uit dezelfde periode dateren de 24 gebrandschilderde ramen met voorstellingen uit het leven van Franciscus van Assisi. De kerk werd in 1987 beschermd als monument.
Aan de overzijde van het Marktplein ligt het Minderbroederklooster. Van de oorspronkelijke kloostergebouwen blijft na het bombardement van 1940 alleen de kerk Sint-Franciscus van Solano over. De barokke zaalkerk van 1731-1735 was wellicht een ontwerp van minderbroeder Bolgrez. Het driehoekige fronton dateert van de restauratiewerkzaamheden in 1943. Achter het koor van de kerk ligt de Portiunculakapel van 1732-1735, een centrale bouw boven een crypte. Het interieur is gepleisterd. Lichtjes uitspringende pilasters met Korinthische kapitelen ritmeren de wanden. Het beeld Onze-Lieve-Vrouw van Medelijden dateert van 1470-1480. De zijaltaren en de preekstoel zijn in barok, de biechtstoelen in Lodewijk XV-stijl. De kloostergebouwen met 17e-eeuwse kern, gerestaureerd in 1943, huisvesten het museum van de Vlaamse minderbroeders: het kunstpatrimonium van diverse Vlaamse minderbroederskloosters. In de kloostertuin zijn restanten van de oude stadsomwalling te zien.
Het voormalige refugehuis van Averbode werd gesticht in de 13e eeuw.
Tussen de Minderbroedersstraat en de Capucienessenstraat liggen het cultureel centrum de Bogaerd en de stedelijke openbare bibliotheek. Aan de Naamsestraat bevindt zich het voormalige refugehuis van Averbode, dat in de 13e eeuw gesticht werd. De toegang tot het gebouw van 1555 bevond zich oorspronkelijk in de zijgevel. De trapgevel is een van vroegste renaissancekrulgevels van het Maasland. Hij is versierd met mergelstenen banden, pilasters, wapenschilden en een beeld van Johannes de Doper, patroon van de norbertijnenabdij van Averbode. Het gebouw met trapgevel aan de Sluisberg is een uitbreiding van 1598. Bij de omvorming tot ursulinenklooster in 1864 werden de oude gebouwen in een vierkant complex geïntegreerd. In enkele ruimtes is een museum van Hedendaagse Kantwerken ingericht. Aan de Gootstraat staan huizen met een overstekende tweede bouwlaag uit de 16e eeuw. De gevel van deze huizen is opgetrokken in stijl- en regelwerk met bakstenen vulling.
De Sint-Maartenskerk in Sint-Truiden heeft een vroegrenaissancetoren die van omstreeks 1550 dateert.
De Sint-Maartenskerk aan de Tiensestraat stond vanaf haar stichting in de 11e eeuw tot 1706 bekend als Heilig Grafkerk. De huidige neoromaanse kruisbasiliek van 1895 van E. Serrure sluit aan bij een vroegrenaissancetoren, die van omstreeks 1550 dateert. Een houten zoldering met 17e-eeuwse panelen, beschilderd met wapenschilden van Sint-Truidense families, komt uit de oude kerk. De calvarie staat op een beschilderede triomfbalk van 1530-1540. De beelden van Sint-Maarten dateren van 1500-1550.
De voormalige Sint-Augustinuskapel aan het Sint-Maartensplein is wat overblijft van een hospitaal van 1239-1788. Het werd in 1910 bij de aanleg van het plein gesloopt. Het hospitaal was op initiatief van de abdij gesticht om de bedevaarders die het graf van Sint-Trudo bezochten, te verzorgen. Dit 17e-eeuwse zaalkerkje leunt aan bij een vroeg-gotisch koor. Het gebouw is nagenoeg volledig ingesloten door het 20e-eeuwse postkantoor.
Op de hoek van de Beekstraat en de Zoutstraat prijkt een van de mooiste en best bewaarde 18e-eeuwse burgerhuizen van de stad. Het huis heeft een identieke schikking in voor- en achtergevel, beneden vensters met luiken, een gave interieurindeling, en aan weerszijden van de centrale gang vertrekken in LodewijkXVI-stijl. Het 19e-eeuwse herenhuis Villa de Raem aan de Zoutstaat staat op de plaats van de abdijrefuge van Terbeek. De bouwheer van de pastorie aan de Breendonkstraat was volgens de muurankers Jan Robijns. Het dubbelhuis dat hij in de 17e eeuw liet bouwen, kreeg in 1750-1775 een classicistische gevelschikking. De voormalige kapel van het Stadscollege aan het eind van de straat is een dubbelhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl. De trapgevel stamt uit de 16e-17e eeuw. In de 19e eeuw werd tegen de gevel een koor aangebouwd.
Op de plaats van het 13de-eeuwse begaardenklooster aan de Diesterstraat in Sint-Truiden werd door prinsbisschop Ernest van Beieren in 1589 een seminarie opgericht. Het seminarie bleef hier tot 1797 gevestigd, in drie gebouwen rondom een binnenplaats. Het classicistische poortgebouw aan de straatzijde dateert uit 1778, terwijl de twee vleugels met renaissancistische gevels uit 1642 en 1692 dateren. Tot 1910 deden de gebouwen dienst als stadscollege. Tegenwoordig is het voormalig seminarie in prive-bezit. De gebouwen werden recent gerestaureerd en omgevormd tot bedrijfsruimten.
Om de hoek ligt het voormalige Abdijseminarie, opgericht in 1589 op de plaats van een opgeheven begardenklooster. Van 1797 tot 1910 gebruikte het stadscollege deze gebouwen. Nadien deden ze dienst als een rijksmiddelbare meisjesschool en in 1986 als een winkelcentrum. Het monumentale classicistische poortgebouw met gevelsteen 1778 ziet uit op een binnenplein met twee renaissancistische gevels, die dateren van 1642 en 1692.
De Sint-Gangulfuskerk is de oudste kerk van de stad en heeft een 11e-eeuwse mergelstenen middenbeuk.
De oudste kerk van de stad is de driebeukige Sint-Gangulfuskerk aan de Diesterstraat, een romaanse kruiskerk met een 11e-eeuwse mergelstenen middenbeuk. Hierbij sluiten een koor met apsis uit de 12e eeuw en gotische transeptarmen uit de 16e eeuw aan. De zijbeuken dateren uit de 17e-18e eeuw. De volledige kerk, met uitzondering van de halfronde apsis, is afgedekt met een 18e-eeuwse houten zoldering. Een biechtstoel is 17e-eeuws. Het portiekaltaar met de beeldengroep Engelbewaarder dateert van 1760. Talrijke beelden dateren uit de 15e tot de 18e eeuw, waaronder een verminkte Masslandse Sint-Anna te drieën van omstreeks 1500. Het triomfkruis is vroeg-16e-eeuws. In de kerk liggen grafstenen met blazoenen uit de 16e en 17e eeuw.
Tegenover de kerk bevindt zich het clarissenklooster. Van 1539 tot de opheffing in 1796 woonden hier de zusters van het Heilig Graf van Jeruzalem. Het oudste deel van het klooster is een classicistisch breed huis uit de 18e eeuw. De kapel van 1864 ligt verborgen achter de hoofdgevel. De Hasseltse tuinarchitect M. Creten legde in 1876 de ingang van het Stadspark aan op de resten van de stadswallen aan het einde van de straat. In het 4 ha grote park liggen drie vijvers tussen een grote variëriteit van bomen en struiken. Het park mondt aan de overzijde van de Abdijstraat uit in de Hoge Veser. Hier ligt het voormalige Hospitaal voor Mannen, een gebouw in neobarok van 1875-1888, dat dienstdoet als bejaardentehuis van het OCMW.
In 1618 begonnen de paters met de bouw van dit klooster, dat bijzonder gaaf bewaard bleef. Het werd een burgerlijk gasthuis in 1796, en werd later bewoond door de Broeders van Liefde (1833) en de Zwartzusters (1917). Sinds 1985 is het klooster de hoofdzetel van het OCMW. Het klooster werd in 1976 beschermd als monument.
In het voormalige kapucijnenklooster aan de Clement Cartuyvelsstraat is de administratie van het OCMW ondergebracht. Het complex, dat van 1618-1730 dateert, bleef uitzonderlijk goed bewaard. Aan de straatzijde ligt de barokke, bakstenen zaalkerk van 1624. Het kloostertuintje bood rechtstreeks toegang tot de kamer van de 'pestpater'.
De eenbeukige kloosterkapel (1620) van het Kapucijnenklooster met haar volledig bepleisterd interieur herbergt fraai meubilair in eikenhout, waaronder het barokke hoogaltaar (1624) met een uitzonderlijk tabernakel. Twee biechtstoelen, waarvan één met het Sint-Truidens wapen, en de preekstoel dateren uit 1662. Daarnaast vermelden we het gotische O.-L.-V.-beeld (16de eeuw) en het Clerinxorgel. De kapel werd ook in 1976 beschermd als monument.
De kapel Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand voltooid in 1620, is het oudste deel van het klooster. De kerk bewaart nog haar 17e-eeuwse meubilair, onder meer: een altaar, een preekstoel en een biechtstoel. Achter de kerk ligt een binnenplein met omlopende gang. De gevels van de 17e-eeuwse kloostervleugels werden omstreeks 1730 in Maaslandse stijl herbouwd. Naast dit pand ligt een tweede binnenplein, aan één zijde afgesloten door het Hospitaal voor Mannen.
Het neoclassicistische huis op de hoek van de Stenaertberg en de Clement Cartuyvelsstraat is wellicht een kapittelhuis van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, die in 1399 tot collegiale verheven werd. Het classicistische huis met kalkstenen plint en dubbele steektrap aan de Houtmarkt draagt op het fronton en de deurwaaier de vermelding 'A° 1784'. Mogelijk was dit huis het refugehuis van de Maastrichtse predikheren.
De lange classicistische gevel in een bocht van de Schepen Dejonghstraat is van het voormalige cellenbroeders- of alexianenklooster. Het complex bevat drie woningen en een feestzaal. De deur met bovenlicht en waaier in het huis met nr. 24 vormde de originele toegang. De twee rondbogige poorten zijn tot vensters omgevormd. In het voormalige refugehuis van Herkenrode aan dezelfde straat huis een kleuterschool. In het poortgebouw van het refugehuis met 17e-eeuwse benedenverdieping zit een monumentale kalkstenen, rondbogige poort, die uitziet op een binnenplein. Links van het poortgebouw staat een verbouwde 17e-eeuwse vleugel in Maaslandse renaissancestijl. Rechts staat een barokke vleugel met een driehoekig fronton, het wapenschild van de abdis van Herkenrode en de datum 1670.
Ten noordoosten van de vesten
Het bedevaartsoord Kortenbos ontstond in 1636 op de plaats waar Elisabeth van Oeteren aan een eikenboom op haar Sint-Truidense eigendom Nachtegael een Mariabeeldje ophing. Tot 1641 werd het miraculeuze beeldje vereerd als Onze-Lieve-Vrouw ten Nachtegael bij den Cortenbosch. Door de talrijke genezingen werd het beeldje later vereerd als Onze-Lieve-Vrouw van Kortenbos Behoudenis der Kranken. In 1873 kreeg het beelde de titel Patrones van Limburg.
De schitterende barokke Basiliek van Maria Tenhemelopneming, werd opgericht door de norbertijnenabdij van Averbode ter ere van O.-L.-Vrouw Behoudenis der Kranken, die in 1873 werd uitgeroepen tot ‘Patrones van Limburg’. De kerk, die in 1937 de titel van basiliek kreeg, is de belangrijkste bedevaartplaats van die provincie.
Op de plaats van de eik bouwde de abdij van Averbode tussen 1641 en 1648 een renaissance-zaalkerk, die in 1936 de eretitel van basiliek kreeg. De klokkentoren, verlevendigd met mergelstenen hoekbanden en speklagen, werd in 1665 toegevoegd. Hij wordt bekroond door een achtkantige peervormige lantaarnspits en vier hoektorentjes. In de toren hangen drie grote luidklokken en een beiaard met 24 klokken, gegoten door Doornikenaar Marcel Michiels jr. Aan de westzijde van de kerk werd later een zeshoekig portaal bijgebouwd dat in 1925 aangevuld werd met twee zijgebouwtjes. De kerk werd in 1973 beschermd. Architect Paul Stevens leidde de restauratie in 1991-1993 en in 1994-1996. In het interieur staan een renaissancepreekstoel van 1648, twee zijaltaren van 1655 in marmerimitaite met lederen antependia, beschilderd met gouden bloemmotieven. Het hoofdaltaar, ook gemarmerd hout, werd in 1710 vervaardigd door de Antwerpse beeldensnijder Peter Scheemaekers. Centraal in dit hoogbarokke portiekaltaar staat een schilderij van Caspar de Crayer van 1662: Sint-Norbertus bij Onze-Lieve-Vrouw. Het hoofdkoor wordt afgesloten met een drieledige communiebank van omstreeks 1724 en een fijn gebeeldhouwde balustrade. De wanden van het kerkschip zijn bekleed met houten lambrisering en gesculpteerde eiken biechtstoelen, omstreeks 1660 gemaakt door Mechelaar Antoon Baeyens. De glasramen in het schip evoceren de geschiedenis van Kortenbos.
Kasteel van Kortenbos. Voormalig hotel 'De Groeten Engel' en Rectoraat (palende aan de O.L.V.-Basiliek van Kortenbos) van de abdij van Averbode. Later kwam het in handen van de Heer Thyssen Henri Hubert van Kinrooi die het kasteel terug in zijn oorspronkelijk staat verbouwde. Het kasteel dateert van 1641. De familie Thyssen was een vooraanstaande familie in Luik en Limburg.
Het vroegere hotel De Groeten Engel tegenover de kerk, bedoeld voor de opvang van pelgrims, werd in 1641 gebouwd. De abt van Averbode kocht het vijf jaar later als rectoraat. Na de brand in 1694 werd het heropgebouwd. In de 18e eeuw werd het een gesloten complex met schuur, stallingen, koetshuis en inrijpoort met duiventil. In 1798 kwam het in handen van particulieren. Het werd in de 20e eeuw grondig verbouwd en uitgebreid tot het huidige kasteel met prachtig park en vijver. De oudste delen zijn sinds 1981 beschermd.
Hoeve Casselaer, 1736. Gebouwd in opdracht van de abdis van Herkenrode, Barbara de Rivière d'Arschot. Reeds eeuwen in handen van de familie Gilot, een oud vooraanstaand geslacht van Zuid-Limburg en Luik.
Aan de Basiliekstraat richting Kozen bevindt zich de gesloten vierkantshoeve Casselaer, voormalig bezit van de abdij van Herkenrode. Boven de rondbogige poort met duiventil staan de bouwdatum 1736 en het wapenschild van abdis d'Oultremont. Het Franse revolutionaire bestuur legde in 1798 beslag op de hoeve en al de landerijen en verkocht het goed aan de graaf van Duras. Die verkocht het later door. De hoeve werd in 1981 beschermd. De omgeving rond basiliek, kasteel en hoeve Casselaer is sinds 1981 beschermd als dorpsgezicht.
Ten noorden van de vesten
Het Sint-Agnesbegijnhof te Schurhoven, Sint-Truiden werd door abt Willem van Rijckel gesticht in 1258.
In de oude wooneenheid Schurhoven stichtte abt Willem van Rijckel in 1258 het Sint-Agnesbegijnhof. Het begijnhof ligt aan de Cicindriabeek en was vroeger volledig ommuurd. De voormalige portierswoning aan de Schurhovensteenweg met een kern van 1550-1800 lag naast de verdwenen toegangspoort. Aan de toegangsweg ligt de gesloten hoeve van het begijnhof van omstreeks 1750, met poortgebouw en duiventil. Achter de hoeve ligt de voormalige infirmerie in Maasstijl van 1754. Het domein was oorspronkelijk niet in de vorm van een plein gebouwd. Voor de kerk lag een huizenblok, dat waarschijnlijk omstreeks 1780 verdween. Het oudste gebouw, de begijnhofkerk, kwam in drie bouwfases tot stand. De westgevel en de eerste vier traveeën van het schip vertonen laatromaanse en vroeggotische elementen van 1250-1300. Het koor dateert uit het begin van de 14e eeuw. Het begijnenkoor is een 15e-eeuwse bakstenen verbouwing. Tijdens de laatste bouwfase werd het dak verhoogd en werd het houten tongewelf met leliemotieven en wapenschilden geplaatst. Hier zijn 38 belangrijke muurschilderingen uit het einde van de 13e tot het begin van de 17e eeuw. Ze zijn hoofdzakelijk in tempera geschilderd. De taferelen Ursula en Odilia zijn met olieverf overschilderd. In overeenstemming met hun omgeving stellen de schilderijen hoofdzakelijk scènes uit het leven van Maria of vrouwelijke heiligen voor. De grafstenen stammen uit verschillende periodes. Diverse altaren en de preekstoel zijn barok. Het begijnhoforgel is het oudste homogeen bewaarde orgel in de provincie Limburg. Chr. Ancion van Hoei bouwde het instrument in 1644-1646. P; Decourcelle van Mont-Saint-Aubert gaf het in 1994-1996 een reconstructie- en restauratiebeurt. In de begijnhofkerk worden op initiatief van de provincie tenteenstellingen en andere culturele manifestaties georganiseerd. Vermeldenswaard in het begijnhof zij nog: conventhuizen uit de 17e en 18e eeuw, het torenhuis met een achthoekig torentje van 1619, waar de grootmeesteres verbleef, en het godshuis Heilige Drievuldigheid van 1740-1760, dat aan een verdwenen straatje naar de bleekweide aan de Cicindria ligt. Samen met twaalf Vlaamse begijnhoven maakt het Sint-Agnesbegijnhof sinds 1998 deel uit van het Unesco Werelderfgoed.
Detail van het Festraetsuurwerk, het grootste astronomische uurwerk met compensatiesingel ter wereld.
Links van de kerk ligt de toegang tot de Festraetsstudio met het grootste astronomische uurwerk met compensatieslinger ter wereld. Daarnaast zijn in de studio drie realisaties van Festraets te zien: een getijdenschip, de slingerproef van Foucault en de jaarlijkse omwenteling van de aarde rond de zon.
De 18e-eeuwse pastorie van 1709 ligt buiten het begijnhof in een ommuurde tuin aan de Poelstraat. Aan de overzijde van de Cicindriabeek staat het voormalige buitenverblijf van de abdij van Sint-Truiden, het zogenaamde Speelhof. Het omwalde domein is bereikbaar door een dreef van wilde kastanjes, eiken en beuken. Rond een binnenplein liggen: een herenhuis met een 19e-eeuwse glazen oranjerie, een schuur, stallingen en een poortgebouw met duiventil van 1750-1800. Tegenover de oprijlaan bevinden zich de hallen van de Haspengouwse veemarkten.
De Sint-Jacobskerk van Schurhoven is een enkelvoudige, classicistische kerk van 1771-1777 van baksteen en natuursteen met een geritmeerde voorgevel en een ingebouwde westertoren. Het interieur is volledig gepleisterd. Altaren, biechtstoelen, de preekstoel boven een biechtstoel en het doksaal dateren uit de 18e eeuw. De tochtdeuren zijn in Luikse régence. De heiligenbeelden zijn 15e- tot 18e-eeuws, de schilderijen 16e-17e-eeuws. Verder aan de Schurhovensteenweg staat een gesloten hoeve met een poortgebouw en een duiventil, geflankeerd door een rond traptorentje. Naast deze hoeve staat een woonhuis van 1661 en een ruime dwarsschuur van 1781.
Aan de Zepperenweg ligt de Gebrande Winning van 1784 met een poortgebouw, een woonhuis en stallingen, die gebruikt worden als restaurant. Aan het einde van de straat leidt een berkendreef naar de Hoog Molen op de Melsterbeek. Bij deze voormalige watermolen hoort een woonhuis met een 17e-eeuwse kern. Sinds 1975 zijn boerderij en omgeving beschermd als monument en landschap. Wat op het gehucht Bernissem rest van de voormalige commanderij van de Duitse Orde, die afhankelijk was van de Landcommanderij Alden Biesen, is tot boerderij omgevormd. De gebouwen omvatten naast een poortgebouw met 13e-eeuwse kern een halfgesloten hoeve van 1750-1800, een wachthuis van 1736 en een 19e-eeuwse kapel. Indrukwekkend is de dwarsschuur van 1736 met diverse wapenschilden van commandeurs.
Kasteel Terbiest is een 17 ha groot landgoed dat een park, een kasteel uit de 17e eeuw en de kapel van Sint-Joris omvat.
Vlakbij verrijst het kasteel van Terbiest, een voormalig waterslot. Het slot is gebouwd door Christoffel de Blocquerie, kanselier van de prins-bisschop van Luik. Het complex, bestaande uit een poortgebouw van 1627, geflankeerd door de woongedeeltes, werd in de 19e eeuw uitgebreid met een hoog huis in neotraditionele stijl. Nu gebruikt de hotelschool een deel van de vertrekken als restaurant. Bij het landgoed hoort het zaalkerkje Sint-Joriskapel. Aan het schip van 1420 werden in 1927 twee traveeën toegevoegd. Het interieur werd in 1779 gepleisterd. De armreliekhouder van Sint-Joris wordt vereerd tegen jeuk. Het Sint-Jorisbeeld is 17e-eeuws. De kapel is dringend aan restauratie toe.
Melveren is een gehuchtje met een gave dorpskern tussen de Diestersteenweg en de Hasseltsesteenweg.
De Salvator Mundi kerk te Melveren heeft een gevelsteen van 1761.
De kerk Salvator Mundi draagt een gevelsteen met een devies van abt Jozef van Herck, van 1761. De oorspronkelijke zaalkerk werd in het begin van de 20e eeuw met twee zijbeuken uitgebreid. Het interieur is gepleisterd in sobere Lodewijk XV-stijl. Het meubilair is rococo. Het laat-gotische triomfkruis is van omstreeks 1530. Sint-Rochus en Sint-Sebastiaan zij beelden uit de 17e eeuw, de andere beelden stammen uit de 19e eeuw. Achter de muur naast de kerk ligt de voormalige pastorie van 1700-1750. Ten noordwesten van de kerk staat het 'kasteel' van Melveren, een herenhuis waarvan grote delen gesloopt werden. Wat er nog van rest is: de inrijpoort van 1620, de dwarse schuur van 1742, het in de 18e eeuw sterk verbouwde 17e-eeuwse kasteel in Maasstijl, en in het park een classicistische kapel van 1763.
Tussen het centrum van Melveren en de Diesterstenweg staat het neoclassicistische kasteel Menten de Horme. De hoeve met poortgebouw van 1858 werd na een brand in 1977 gedeeltelijk gesloopt. Van het 16e-eeuwse kasteel van Terkelen, aan de Engelbamp, rest enkel een ronde hoektoren. De vroegere kasteelhoeve is ingericht als herenverblijf.
Het kasteel van Nieuwenhoven, in het noorden van Sint-Truiden en ten oosten van Nieuwerkerken, was sinds eind van de 13de eeuw het speelhof en zomerverblijf van de abten van de Sint-Trudoabdij van Sint-Truiden. Vanaf de 18de eeuw verbleven ze er permanent.
Nog aan de Engelbamp ligt het kasteel van Nieuwenhoven. Van de 13e eeuw tot aan de Franse tijd was het kasteel het zomerverblijf van de abten van Sint-Truiden. De Fransen verkochten het oged en het speelhof van de abt werd omgevormd tot een kasteel in Engelse neogotiek. Na een brand in 1932 werd het grotendeels in classicistische stijl herbouwd. De 17e-eeuwse hoevegebouwen rond een binnenplein zijn grotendeels authentiek. Tussen het kasteel en de hoeve ligt een 19e-eeuws wagenhuis met stallingen. De neogotische kasteelkapel uit het begin van de 18e eeuw staat aan de overkant van de straat. De provincie Limburg kocht het deel Nieuwenhoven, en richtte het als centrum voor bosrecreatie en natuurbeleving in.
Ten noordwesten van de vesten
Voormalige parochiekerk H. Kruis van gehucht Guvelingen: eerste vermelding in 1216.
De voormalige parochiekerk van het Heilig Kruis op het gehucht Guvelingen aan de Diestersteenweg staat nu bekend als Guvelingenkapel. De romaanse kruisbasiliek uit de 12e eeuw met een koor in classicistische stijl, van 1769, was oorspronkelijk van mergelsteen. De herstellingen en toevoegingen van baksteen en mergelblokken werden in de 18e eeuw uitgevoerd.
Verder aan de Diestersteenweg, in de wijk Metseren, aan het einde van een geplaveide platanendreef, ligt het kasteel van Nonnemielen. Dit neoclassicistische kasteel staat op de plaats van de voormalige benedictinessenabdij van Nonnemielen, waarvan de hoeve en het poortgebouw met 17e-eeuwse kern overblijven. Het kasteel bestaat uit een alleenstaand herenhuis met een 18e-eeuws poortgebouw en een bakstenen bouw van omstreeks 1850.
De Metstermolen is een stukje Haspengouws erfgoed, gelegen aan de Melsterbeek in het gehucht Metsteren bij Sint-Truiden. De watermolen, waarvan de oudste vermeldingen terug gaan tot de 12e eeuw, maakte eertijds deel uit van het kloosterdomein Nonnemielen. Het is een kleine vierkantshoeve met een graanmolen en met een bijzonder bakhuis aan de oever van de Melsterbeek.
De watermolen met hoeve op de Melsterbeek behoorde tot de abdij van Nonnemielen. Het gesloten complex met 17e-eeuwse kern werd op verschillende tijdstippen verbouwd. Een paar honderd meter verder ligt te midden van weilanden de voormalige cisterciënzerinnenabdij van Terbeek. Van het complex zijn de abdiswoning en het gastenverblijf uit de 17e-18e eeuw, de Sint-Niklaashoeve en het poortgebouw van omstreeks 1738, de schuren van omstreeks 1727 en de stallingen van 1792 bewaard gebleven.
Ten westen van de vesten
De stationswijk weerspiegelt de stadsontwikkeling omstreeks 1900. Een belangrijk deel gebeurde op de terreinen van de Provinciale Tentoonstelling van 1907. De straten die op het Stationsplein uitmonden vertonen verschillende stijlen: neoclassicisme in de Stationsstraat; eclecticisme in de Prins Albertlaan en Leopold II-straat; en tegelmozaïek in art nouveau in de Leopold II-straat. De stationsgebouwen werden in 2005 vernieuwd.
Architect L. Smeesters ontwierp de moderne bakstenen Sint-Augustinuskerk in Nieuw Sint-Truiden. De kerk bezit belangwekkend modern meubilair, beelden van Fr.J. Smeesters, glasramen van 1953 door R. Daniëls, en een kruisweg van 1955 door E. Fritschke.
Een gevelsteen van 1644 geeft aan dat abt Hubert van Zutendael opdracht gaf om de Grevensmolen te bouwen.
Aan de Grevensmolenweg ligt de Grevensmolen, een voormalige graanwatermolen op de Molenbeek. Uit een gevelsteen van 1644 blijkt dat abt Hubert van Zutendael van Sint-Truiden de opdracht gaf om de molen te bouwen. Het jaartal 1725 verwijst naar latere aanpassingen aan de molen. In het gehucht Staaien aan het einde van de Tiensesteenweg staat op de Molenbeek de Stayenmolen of Vettersmolen, van het type bovenslag. De molen dateert van 1830-1877 en is sinds 2001 beschermd. In een heuvelachtig landschap tussen de boomgaarden ligt het Hof van Stayen, een gesloten, sterk verbouwde hoeve met een 17e-eeuwse kern.
Ten zuiden van de vesten
De stadsuitbreiding Sint-Pieter is gegroeid uit de samensmelting van de oude gehuchten Nieuwenhuyzen en Zerkingen. Samen met Schurhoven vormden ze de oudste wooneenheden buiten de stadswallen.
De Sint-Pieterskerk is de voormalige parochiekerk van Zerkingen die vanaf 1572 de parochiekerk van het hele gebied werd.
De Sint-Pieterskerk is de voormalige Sint-Niklaaskerk van Zerkingen, die vanaf 1572 parochiekerk van het hele gebied werd. Deze kerk aan de Naamsesteenweg is een voorbeeld van Rijn-Maaslandse romaanse architectuur. Ze is gebouwd omstreeks 1180-1190 met gele kleizandsteen en bruine ijzersteen. De onvoltooide westertoren is tussen de verlengde zijbeuken ingebouwd. De koorapsis en de absidiolen van de zijbeuken zijn met halve koepels afgedekt. De overige delen van de kerk zijn overkluisd met ribloze kruisgewelven, de oudste toepassing in het land. Architect A. Van Assche van Gent restaureerde de kerk in 1874. Hij liet de versieringselementen van ijzerzandsteen en het neoromaanse portaal toevoegen. De Rijnlandse dwerggalerij aan het koor maakte hij opnieuw open. De kuip van de romaanse hardstenen doopvont is 12e-eeuws. De grafsteen van abt Wiric van Stapel (?-1180) is versierd met marmeren meetkundige figuren. De Sint-Anna te drieën is gotisch-renaissancestijl. Het paneel Marteldood van Erasmus dateert uit de 17e eeuw.
In de Sint-Pieterswijk bevinden zich het stedelijke zwembad Sint-Pieter en het jeugdcentrum Tochgenoot. In het landelijke gehucht Bevingen staat de neogotische Sint-Lambrechtskerk van omstreek 1925, een driebeukige natuurstenen kruiskerk met een neogotisch interieur. De Oude Leeuwerik in het centrum van Bevingen is een gesloten hoeve met een 18e-eeuwse kern.
Het zwaar verwaarloosde kasteeltje Rochendaal.
Op het militaire domein staat het verkommerde neoclassicistische kasteeltje Rochendaal. Op een deel van het voormalige militaire domein bevindt zich een asielcentrum. Ten oosten van de Naamsesteenweg ligt het zeer oude gehucht Straten, dat wellicht ontstaan is bij de oprichting van een Romeinse versterking aan de heerweg Tongeren-Tienen. De bebouwing is gereduceerd tot enkele hoeven, waaronder het voormalige gesloten laathof Engelbos met een 16e-eeuwse kern en een U-vormige hoeve uit 1766, met een oudere kern.
Bezienswaardigheden Velm
In het dorpscentrum staat de Sint-Maartenskerk van 1783 met ingebouwde westertoren. De kerk kreeg in 1912 een transept en een rechthoekig koor. Twee schilderijen van 1677 stellen Sint-Benedictus en Sint-Placidus voor. Geseling van Christus dateert van omstreeks 1700. Het geschilderde houten beeld van Sint-Barbara is 16e-eeuws, het dito beeld van Sint-Trudo 18e-eeuws. Tot het interieur behoren ook nog een 18e-eeuwse eiken preekstoel, twee 18e-19e-eeuwse classicistische biechtstoelen, een 19e-eeuws orgel en een 18e-eeuws classicistisch doksaal. Op het kerkhof bevinden zich grafkruisen en grafstenen uit de 17e-eeuw. Naast de kerk staat de classicistische pastorie van 1783.
De 18e-eeuwse pastorie van Velm werd in 2005 als monument beschermd.
Aan de Halleweg staat het voormalige Jozefienenklooster met een 18e-eeuws classicistisch hoofdgebouw en een 18e-eeuwse gesloten hoeve.
De 18e-eeuwse gesloten hoeve met het hoofdgebouw (ook wel het kasteel van Velm genoemd) van het Jozefienenklooster op de achtergrond.
De hoeve werd na een brand in de 19e eeuw herbouwd. Aan het einde van de 20e eeuw huisde in het kasteel Peten Van Halen aan de Halingenstraat een hogere technische school. Het kasteel is nu een woon- en verzorgingscentrum voor senioren. Het L-vormige kasteel dateert uit de 19e eeuw. Verspreid in het dorp liggen verschillende grote, gesloten boerderijen: de 19e-eeuwse hoeve Boonen aan de Glimmerberg en het Waterhof aan de Halingenstraat; de 18e-eeuwse hoeve 't Schoorbroek met een 19e-eeuwse aanpassing, aan de Schoorbroekstraat; het Waalhof van 1638-1788 met een poortgebouw en een woonhuis, aan de Waalhovenstraat. Velm is een waterwinningsgebied voor Sint-Truiden.
Bezienswaardigheden Wilderen
Zicht op de kerk Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking met romaanse toren te Wilderen.
De kerk Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking in Wilderen was voor de Franse Revolutie gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming. Het is een neo-classicistische zaalkerk van 1858, die aansluit bij een rechthoekige romaanse toren met drie geledingen. De toren is opgetrokken uit granietblokken en Gobertangesteen. De torenspits heeft de vrom vorm van een schilddak. De twee zijaltaren zijn 18e-eeuws, de twee biechtstoelen 19e-eeuws. Een driedeurskast, een bidstoel en een credenstafel dateren uit de 18e eeuw. Verder staan hier een 17e-eeuws gepolychromeerde houten Onze-Lieve-Vrouw met Kind, een beeld van Sint-Rochus en een 17e-eeuwse Sint-Sebastiaan. Enkele grafkruisen op het kerkhof zijn 16e- tot 18e-eeuws. Aan de Wilderenlaan liggen een aantal gesloten hoeven uit de 19e en de 20e eeuw. Vooral bezienswaardig is de hoeve Nicolaï met een kern uit de 17e eeuw. In de hoeve bevindt zich nog een vrijwel intacte jeneverstokerij van 1907. Hoeve en stokerij zijn sinds 1984 wettelijk beschermd.
Bezienswaardigheden Zepperen
De beschermde Sint-Genovevakerk heeft een 12e-eeuwse romaanse toren.
De beschermde Sint-Genovevakerk bestaat uit een 12e-eeuwse romaanse westertoren van silex, waartegen een 15e-eeuws laatgotisch schip aangebouwd werd. Het traptorentje en het portaal in de grote toren zijn neoromaanse toevoegingen van omstreeks 1900. In die periode werd de kerk grondig gerestaureerd. Er werd toen ook een neogotische doopkapel en sacristie aan toegevoegd. De laatgotische muurschilderingen in de zuidelijke kruisbeuk dateren van 1509: een groot Laatste Oordeel, een grote Sint-Christoffel en een Leven van Sint-Genoveva in elf taferelen. Van het meubilair vallen vooral op: het laatgotische triomfkruis, de neogotische glasramen van 1902 en 1922, het laat-19e-eeuwse marmeren neoromaanse hoofdaltaar van Franse herkomst en de neogotische preekstoel. De Antwerpenaar Peeters tekende het ontwerp voor de preekstoel in 1906, maar maakte de stoel pas in de jaren dertig. Peeters creëerde ook het middenstuk van het Genoveva-retabel. Aan de kast van het retabel hangen vroeg-16e-eeuwse laatgotische geschilderde luiken. Ze tonen taferelen uit de passie en twee lokale heiligen, met name Genoveva en Servaas. In de beveiligde zuidelijke kruisbeuk bevinden zich, behalve een laatgotische piëta, 17e-18e-eeuwse beelden, reliekhouders, monstransen en biechtstoelen. Blikvangers onder de schilderijen zijn het drieluik Sint-Catharina, van omstreeks 1600, en Laatste Avondmaal, van 1600-1650, door Luikenaar Walschartz. De toegangspoort tot het oude kerkhof draagt het jaartal 1765. Vlakbij liggen de kapelanie van 1907, de beschermde classicistische pastorie van 1779, het huis Nijs van 1891 en de gemeenteschool met onderwijzerswoning van 1866. De school is nu een parochiezaal en een handelshuis. Op het kerkplein bleven enkele herbergen met oude kern gespaard.
De Ouwerxhoeve te Zepperen is een geklasseerde hoeve uit 1665 in Maasstijl.
Vlak bij de kerk ligt de geklasseerde Ouwerxhoeve van 1665 in Maasstijl. Een duiventil met klokvormige spits bekroont de toegangspoort. Omstreeks 1790 werd naast de hoeve een classicistisch woonhuis opgetrokken.
Naar het westen, op de Melsterbeek bij de grens met Sint-Truiden, ligt de Coemanswoning met 16e-eeuwse kern. Ten noorden van het centrum zijn er veel oude hoeven met resten van vakwerkbouw te zien. Enigszins afgezonderd aan de Kasteelstraat staan 17e-18e eeuwse vleugels van het vroegere begardenklooster, nu Sint-Aloysiusinstituut. De begarden verbleven in het klooster van 1425 tot aan de Franse bezetting. Van 1443 tot 1650 was het begardenklooster van het kapittel. In 1798 verkochten de Fransen het als 'zwart goed' aan de familie de Pitteurs, die het tot adellijk landgoed omvormde. In het begin van de 20e eeuw vonden Franse kartuizers hier enkele jaren onderdak. Daarna volgden de assumptionisten. Tegenover het vroegere omwalde klooster ligt de Begardenhoeve met een woonhuis van 1665.
Dit moet je gezien hebben