De gemeente Voeren
Welkom in Limburg!
Algemene omschrijving
Voeren is een faciliteitengemeente die bestuurlijk deel uitmaakt van de Belgische provincie Limburg in het gewest Vlaanderen. De gemeente grenst in het noorden aan Nederland en in het zuiden aan de Waalse provincie Luik, maar nergens aan Vlaanderen. Het gebied dat deze gemeente omvat is in het Nederlandse taalgebied beter bekend onder de naam Voerstreek. Voeren is de hoofdplaats van het gelijknamige kieskanton. Samen met de stad Tongeren vormt ze het gerechtelijk kanton Tongeren-Voeren.
De gemeente Voeren is in 1977 door de gemeentelijke herindeling ontstaan. Ze telt ruim 4000 inwoners, waarvan ruim 25% buitenlanders, bijna allemaal mensen met de Nederlandse nationaliteit. De naam is ontleend aan de Voer, een zijriviertje van de Maas dat door de gemeente stroomt.
De fusiegemeente telt 6 deelgemeenten: 's Gravenvoeren, Moelingen, Remersdaal, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren en Teuven. De gemeente heeft verder ook nog 16 gehuchten. Het hoogste punt van de gemeente is Remersdaal met zijn 287 m ook het hoogste punt van Vlaanderen.
Door de gemeente Voeren stromen vijf waterlopen. De Berwijn in Moelingen die net buiten de grens van de gemeente in de Maas uitmondt. De Voer door 's Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren waar deze ook ontspringt. De Veurs die tussen Teuven en Sint-Martens-Voeren ontspringt en in het centrum van deze laatste in de Voer uitmondt. De Noorbeek die in 's Gravenvoeren in de Voer uitmondt en de Gulp die in de Maas uitmondt in Nederland en langs het dorp Teuven stroomt.
Voor de officiële vaststelling van de taalgrens (1963) hoorde de Voerstreek bij de Waalse provincie Luik. De provinciegrenzen komen niet overeen met de taalgrenzen: in het noordoosten spreekt men Limburgse en Ripuarische dialecten. De Voerstreek behoort tot dit noordoostelijke gebied, waar de lokale bevolking een Limburgs dialect spreekt, het Voerens. Vanwege de ligging op de grens van het Nederlandse, Duitse en Franse taalgebied beheerst de bevolking vaak zowel Nederlands, Frans als Duits.
In Voeren woedde er jarenlang een hevige taalstrijd tussen Vlamingen en Walen onder impuls van enkele extremisten. Na de 'verhuis' van enkele Voerense kopstukken naar andere politieke niveaus, verbeterde de situatie drastisch.
Geschiedenis
Moelingen vormde al vroeg een aparte heerlijkheid binnen het graafschap Dal(h)em. De Heren van het graafschap waren van Elven en de Rijkel. Hun kasteel is in het 17e-eeuwse Spaanse fort opgegaan. Tiendheren waren de Heren van Ter Droyen. In de Eerste Wereldoorlog was Moelingen de verzamelplaats van de Duitse cavalerie die bij de Elverschans over de Maas trok. Een zeventigtal huizen brandde daarbij af.
Remersdaal ressorteerde onder het hertogdom Limburg. Het was verbonden met Homburg. De Heer van Remersdaal was de familie van Eynatten.
Onder het graafschap Dal(h)em was 's Gravenvoeren het centrum van de hoge rechtspraak. De tienden, de kerk en het leenhof waren eigendom van de graaf van Luxemburg. Vanaf 1083 kwamen ze in handen van het benedictijnermunster, vanaf de 17e eeuw in die van de jezuïeten van Maastricht, en op het einde van de 18e eeuw van de Antwerpse familie Cogels.
Sint-Martens-Voeren maakte vanouds deel uit van het graafschap Dal(h)em. De grachten van het eigen leenhof zijn tot op de dag van vandaag bewaard. Sint-Martens-Voeren was zelf een leenroerig goed van Dalem. In Dalem waren er meer laathoven. In de 17e eeuw werkte er een koperslager. Het ambtsgebied van het kapittel omvatte Slenaken, Sint-Martens-Voeren en Sint-Jansrade, nu de gemeente Aubel.
Sint-Pieters-Voeren was een vrije heerlijkheid die behoorde tot de Duitse ridderorde van de commanderij van Alden Biesen.
Teuven ressorteerde van oudsher onder het hertogdom Limburg, waarvan het een onrechtstreeks leen was. Het was wel een direct leen van Te Beuken in Hendrikkapelle, een leenhof dat zelf een direct leen van Limburg was. De heren van Teuven waren de Antwerpse familie de Draeck, die afstammen van de door Karel V aangestelde drossaard van Dalem, en Anne de Viron, uit het bekende Brugse geslacht Adorne. Naast het centrum met kerk en kasteel behoren ook de boerennederzetting Nurop en de woonkern rond de voormalige abdij van Zinnich tot het dorp Teuven. De drie liggen in het Gulpdal. Namen als Wiegersberg en Wiegershage verwijzen naar vroegere Voerense wijnbouw.
Het pittoreske Sint-Martens-Voeren gelegen in het idyllische Voerense landschap.
Bezienswaardigheden Moelingen
In Moelingen bevindt zich een 14e-eeuwse Maaslandsgotische Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Hemel-Opnemingskerk, die nog een romaanse toren uit de 12e-eeuw heeft.
De kerk Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming heeft een laatromaanse, natuurstenen westertoren van omstreeks 1200. De toren is sinds 1956 beschermd. Het vroeggotische schip wordt geschraagd door zuilen met Maaslandse kapitelen. Het koor, het transept en de buitenmuren van de zijbeuken werden in 1908 in neogotische stijl herbouwd door architect Math. Christiaens van Tongeren. De midden- en zijbeuken zijn versierd met fraai stucwerk. Twee biechtstoelen in rococo dateren van omstreeks 1750. De 17e-eeuwse hardstenen doopvont is uit een pilasterkapiteel gekapt. Het beeld Jezus aan het Kruis dateert uit de late 16e eeuw. In de sacristie zijn fragmenten van brandglasramen van 1575 en 1715 te zien. Verschillende grafstenen dateren uit de 17e eeuw.
In de Voerense deelgemeente Moelingen heeft men 14 oorspronkelijke Oostenrijkse grenspalen uit 1713 teruggevonden. De meeste van deze palen heeft men gevonden in de rivier "Berwijn" en in de monding ervan in de Maas. Deze Oostenrijkers zouden de grens tussen de Oostenrijkse Nederlanden en "Staats Maastricht" aangeduid hebben.
Bij het voormalige gemeentehuis staan 18e-eeuwse Hollands-Oostenrijkse grenspalen en een dorpskruis. Op het dorpsplein staat een 18e-eeuwse hoeve. De hoeve de Bijs in het noorden is een statig, bakstenen gebouw met kalkstenen omramingen. Rond het voormalige laat-19e-eeuwse douanekantoor ontstond de wijk Withuis. De voormalige watermolen in het oosten dateert van 1744. Bij het kruispunt Deckers staat een kruis voor de burgerslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. De hoeve Halette of Ledderken in het zuiden van het dorp dateert van 1789. In het westen zijn de restanten van de Elvenschans, de kasteelhoeve van de dorpsheren, omgebouwd tot flatgebouwen. In de buurt zijn sporen te vinden van de omwalling en de bastions van dit Spaanse fort van 1643. De Fliberg biedt mooie vergezichten.
Bezienswaardigheden Remersdaal
Zicht op het dorp Remersdaal met de Heribertuskerk.
In 1822-1842 werd Remersdaal een parochie en in 1852 werd ze als zelfstandige gemeente afgescheiden van Homburg. In de dorpskom staat de Heribertuskerk van 1876-1879, van architect Blandot van Hoei. Het is een neogotisch gebouw in Engelse stijl, met een rechthoekig afgesloten koor. De zijbeuken zijn afgedekt met dwarse zadeldaken. Het meubilair is neogotisch. De doopvont met messingen deksel dateert van omstreeks 1800. In de zijmuur is een 16e-eeuws epitaaf voor de dorpsheer afgebeeld. Aan de achterzijde van de kerk bevindt zich het laat-19e-eeuwse grafmonument van de familie van Fürstenberg.
100 m voorbij de kerk liggen de resten van het Hoes, het kasteel van Remersdaal dat in het begin van de 19e eeuw afgebroken werd: de inrijpoort, en de lange muur die het kasteel omheinde, met hoektorens en bedrijfsgebouwen. Het jaartal 1652, afgebeeld op een woonhuis, verwijst naar de wederopbouw van het kasteel door Jan Hendrik van Eynatten. Op het kerkhof staan verschillende oude grafkruisen.
Obsinnich is een gehucht van Remersdaal (deelgemeente van Voeren) in België (provincie Limburg). Het gaat terug op een middeleeuwse heerlijkheid. Op deze plek iets meer stroomopwaarts aan de rivier de Gulp gelegen dan de nabije buurtschap Sinnich zelf, staat nu nog steeds het later gebouwde kasteel van Obsinnich. Het ligt aan de voet van een heuvelplateau met uitgestrekte beboste hellingen, het Bos van Obsinnich. Landschappelijk bezien hoort Obsinnich bij het Land van Herve. Het Kasteel van Obsinnich, is sinds enige decennia een verblijfsaccommodatie, ook erkend door toerisme Vlaanderen. Bij het kasteel bevond zich vroeger de Molen van Obsinnich.
Aan de voet van de steile helling van Gulpdal staat het kasteel van Obsinnich. Het staat op de plaats van een 12e-eeuwse burcht. In de 19e eeuw werd het kasteel sterk verbouwd. Het heeft trapgevels en een dak met veel kapellen. De bakstenen vleugel in Maaslandse renaissancestijl dateert van omstreeks 1650. Als vakantiehuis of pension ontvangt het kasteel gezinnen en groepen. Het staat in een boomrijk park. De gesloten kasteelhoeve van 1730 is nog steeds in bedrijf. In de buurt bevinden zich bezienswaardige bouwwerken van de spoorlijn Tongeren-Aken: de 200 m lange tunnel Veurs-Remersdaal, de 370 m lange Gulpbrug en de 800 m lange tunnel Remersdaal-Homburg. Hagelstein, dat 287 m boven de zeespiegel ligt (het hoogste punt van Vlaanderen), biedt een pracht uitzicht op Aubel, het Land van Herve en het Berwijndal. In het Rodebos speelde zich in 1799 een episode van de Boerenkrijg af.
Bezienswaardigheden 's Gravenvoeren
De Voerstreek, de gemeente Voeren en verschillende deelgemeenten hebben hun naam te danken aan de rivier de Voer. De rivier stroomt heel pittoresk door de streek, zo ook hier in 's Gravenvoeren.
De Voer kronkelt heel pittoresk onder de vele bruggetjes van 's Gravenvoeren door. Canadapopulieren en wilgen scheiden vochtige weides van elkaar. Het bos van Kattenrot en de Schoppemerhei bezetten de steile flank. Deze plek biedt een mooi gezicht op de overkant van de vallei met weides en fruitbomen.
De classicistische Sint-Lambrechtskerk van 1786 is een driebeukig gebouw met een driezijdig afgesloten koor van bakstenen en natuurstenen lijstwerk. De westertoren van de kerk bestaat uit mergelsteenblokken op kalkstenen basis. De bovenverdieping van de toren dateert uit de 16e eeuw. In het portiek, boven het marmeren hoofdaltaar van 1775-1800, hangt het schilderij Calvariegroep met Maria Magdalena. Twee marmeren zijaltaren in het portiek zijn van 1750-1800. Ook het koorgestoelte is 18e-eeuws. Twee biechtstoelen in de zijbeuken dateren uit de 17e eeuw. De arduinen doopvont heeft een 13e-eeuws gotisch voetstuk. Op het doksaal met orgelkast en balustrade staat een orgel van 1868 uit het Maastrichtse atelier Pereboom-Leyser. Jezus aan het Kruis is een 16e-eeuws beeld, Gekruisigde Christus is van 1600-1650, Sint-Antonius van Padua is laat-17e-eeuws, Sint-Lambertus en Sint-Servatius zijn van 1750-1800. Ook de vergulde houten reliekhouders dateren uit de 18e eeuw. De 17e-18e-eeuwse grafkruisen tegen de buitenmuur zijn afkomstig van het voormalige kerkhof, dat nu een parkeerterrein is. De pastorie ten westen van de toren heeft een poortgebouw van 1774.
Het Kinkenbergpleintje is een beschermd dorpszicht sinds 1960.
Het driehoekige plein Kinkenberg met 18e-eeuwse hoeves, de typische Onze-Lieve-Vrouwekapel van 1715 en een stuk van de Voer is sinds 1960 als landschap beschermd. Op Kinkenberg is de Swaen gevestigd, een vroegere herberg op de postkoetsroute Luik-Aken. De Swaen is nu een horecabedrijf.
's Gravenvoeren huisvest een deel van de centrale administratie van de fusie, met name het gemeentehuis, de provinciale school met een ruime sportaccomodatie en de muziekacademie. Veel woonhuizen zijn geconcentreerd in een viertal gehuchten ten oosten van de dorpskom.
Het kasteel van Altenbroek, van 1800, ten oosten van de dorpskern in het Noorbeekdal heeft een mooi park met vijvers. Hier ligt de Sint-Lambertusbron met een blauwstenen afbeelding van de heilige bisschop. Het rechthoekige omwalde kasteel Ottegroeven met park, barokke kapel en kasteelhoeve dateert van 1742.
De Steenboskapel is een bidkapel in de gemeente Voeren en werd ca. 1850 gebouwd met gebruik van onder andere spolia van de aldaar opgegraven Romeinse villa. Ze wordt onderhouden door de Stichting Kruisen en Kapellen van 's-Gravenvoeren. Ze wordt gewaardeerd als een element in de studie van het wedergebruik van Romeinse spolia in jongere gebouwen.
Op bijna elke kruising van veldwegen staat een goed onderhouden kruis of kapelletje. Vooral de Steenboskapel op Schophem valt op, omdat zij gebouwd werd met materiaal van een Romeinse villa, die in 1846 opgegraven werd. Het bezoekerscentrum Voerstreek aan het Kerkplein heeft brochures en wandelkaarten ter beschikking en verschaft toeristische informatie. In het centrum kunnen ook gratis historisch-cartografische en natuureducatieve tentoonstellingen bezocht worden.
Bezienswaardigheden Sint-Martens-Voeren
Het dorp vormt de overgang tussen het Land van Herve, met verspreide bewoning, en Haspengouw, met een geconcentreerde bewoning in de dorpskernen. Buiten de historische dorpskom liggen verschillende gehuchten: Veurs, de Kies, Krindaal, de Plank, de Knap, Einde, Kwinten en Ulvend. Het landschap is zeer heuvelig, met een ingesneden Voerdal. De bossen, onder meer het Stroevenbos, en open landschappen bekoren elke toerist.
Sint-Martens-Voeren op een mistige, winterse dag. Het indrukwekkende spoorwegviaduct overheerst het dorp in belangrijke mate.
Het 250 m lange en 18 m hoge spoorwegviaduct dat de Voervallei overbrugt, beheerst het dorpsbeeld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog leidde ir. E. Mörsch deze baanbrekende bouw door het gebruik van gewapend beton voor spoorwegbruggen. De spoorwegtunnel van Veurs naar Remersdaal is 2 km lang.
In de dorpskom omgeeft een ommuurd kerkhof de Sint-Maartenskerk. Hier staan 16e-18e-eeuwse hardstenen grafkruisen. Bij de kerktoren ligt het graf van pastoor Hendrik Veltmans (Mopertingen 1866 - 's Gravenvoeren 1954). Veltmans was een sociaal voelend priester en een ijveraar voor gezonde taaltoestanden. Zijn graf werd in 1984 door Waalsgezinde fanatici zwaar geschonden. Het nieuwe grafbeeld is van de hand van Ceyssens van Hechtel.
De Sint-Maartenskerk is een kerkgebouw in Sint-Martens-Voeren. De kerk staat op een heuvel aan de noordzijde van de kern van het dorp bij de Kerkstraat. Ze wordt omringd door een kerkhof die ommuurd is. Langs de kerkhofmuur stroomt het riviertje de Voer. De heuvel waarop het gebouw staat is opgeworpen, getuige de boringen die ter plaatse zijn gedaan waarbij een dikke puinlaag van een meter dik op een brandlaag aan het licht kwam. Voor de huidige toren moet hier dus een ouder gebouw hebben gestaan. In de 12e eeuw werd de vroegromaanse toren opgetrokken. In 1728-1730 werden het schip en het koor gebouwd. Dit gebeurde in opdracht van deken Dael. De sluitsteen van het portaal getuigt hiervan met jaartal 1728.
De classicistische collegiale Sint-Maartenskerk staat op het puin van een vroeger gebouw. De kerk behield van haar middeleeuwse aanleg alleen de oorspronkelijke vrijstaande 12e-eeuwse westertoren, gebouwd uit onregelmatig lopende stenen van kwartsiet en silex. De toren werd gerestaureerd in 1650. Het schip van de pseudobasilica heeft drie beuken. De hoofdingang zit naast de toren aan de zuidkant. De kerk werd in 1728 gebouwd met baksteen op een basis van brokken natuursteen in onregelmatig verband. Het koor van 1730 is volledig van baksteen. Het meubilair is barok, de koorbanken zijn 17e-eeuws. De altaren en de communiebank dateren van 1700-1750, de biechtstoelen van omstreeks 1750. Met panelen van de preekstoel van 1630 werd een dienstaltaar gemaakt. De bank van de kerkmeester, de koorlezenaar en het doksaal met balustrade en orgelbuffet zijn van 1800-1850. De 13e-eeuwse romaanse hardstenen doopvont heeft een modern messingen deksel. Het beeld van Sint-Blasius is laat-17e-eeuws, Sint-Maarten te Paard is 18e-eeuws. Verschillende reliekhouders van geschilderd hout zijn ook 18e-eeuws. In de zuidelijke buitenmuur is het arduinen reliëf Liefdadigheid van Sint-Maarten afgebeeld. Naast de hoofdingang stellen reliëfs Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen en Sint-Michaël voor. Ze zijn van 1728 of ouder. Onder het afdakje op het kerkhof schuilt een 18e-eeuws beeld Jezus aan het Kruis.
Het Veltmanshuis werd vernoemd naar pastoor Veltmans. Deze voormalige pastorie wordt nu gebruikt als Vlaams Cultureel Centrum.
Het Veltmanshuis van 1750-1800 was een kanunnikenhuis en later een pastorie. De staat kocht het huis in 1971 en maakte er een Vlaams cultureel centrum van. Tegen de gevel van het huis hangt sinds 1934 een bronzen gedenkplaat voor pastoor H. Veltmans. Het recentere Paviljoen dient als polyvalent ontmoetingscentrum. In de buurt ligt de jeugdherberg de Veurs van 1982. Ten oosten, in Ulvend, staan oude bakstenen hoeves. De grote hoeve de Eiken is gedeeltelijk 18e-eeuws. De Plank lijkt een heus dorp met een kerkje, een school, een winkel en horecabedrijven. Het Konebos is dichtbij.
Veurs is een gehucht van Sint-Martens-Voeren. Het dorp staat bekend om zijn vele vakwerkhuizen zoals dit.
Veurs noemt zichzelf een dorp en is opvallend rijk aan vakwerk- en silexbouw. De wijk Hagelstein leidt naar het hoevecomplex Stroevenbos, dat gedeeltelijk uit de 18e eeuw dateert. Ten zuiden van het dorpscentrum ligt ook de wijk de Berg met vijvers van een voormalig kasteeltje. In het westen van het dorpscentrum leidt de wijk de Knap naar het Einde, een huis met een opkamer en twee gebouwen van 1881-1884.
Het typische graftenlandschap op de Martelberg tussen jeugdherberg de Veurs en Ulvend.
De Martelberg is sinds 1990 een beschermd 'graftenlandschap' gelegen op de noordelijke helling tussen de jeugdherberg en Ulvend. 'Graften' of steile walletjes zijn ideale biotopen voor een grote variëteit bloemen, planten en dieren, waaronder de das.
Bezienswaardigheden Sint-Pieters-Voeren
Sint-Pieters-Voeren is het minst bevolkte maar daarom niet het minst interessante dorp van de Voerstreek.
De Sint-Pieters-Stoelkerk in Sint-Pieters-Voeren, deelgemeente van Voeren, dateert uit de zeventiende eeuw. Zij werd gebouwd door commandeur Quaedt van Beeck van de in de buurt gelegen commanderij. Toch functioneerde het kerkje onafhankelijk van de commanderij. Ze was immers tot 1794 afhankelijk van de collegiale kerk van Sint-Martens-Voeren en werd bediend door een van de kanunniken van het kapittel van die kerk.
In de dorpskom staat sinds 1660 de eenbeukige Sint-Pieters-Stoelkerk, met een driezijdig afgesloten koor van 1652 en een vrijstaande westertoren van 1661. De opdrachtgever was Willem Quadt van Beeck, commandeur van de Duitse Orde in 1631-1661. Zijn grafsteen met wapenschild staat bij de toegangspoort van het kerkhof. Het koor, het schip en de onderbouw van de toren zijn opgetrokken in onregelmatig verband. Het bovenste deel van de toren is van baksteen, met hoekblokken en lijstwerk van kalksteen. Het kerkinterieur werd in 1966 opgefrist. Op het portiekaltaar van 1650-1675 hangt het schilderij Geboorte van Jezus en Aankondiging aan de Herders, dat dateert uit diezelfde periode. De kerkmeesterbank dateert van 1700-1750. De 18e-eeuwse hardstenen doopvont heeft een 19e-eeuwse messingen deksel. Van de 16e-19e-eeuwse beelden zijn vermeldenswaard: een vroeg-16e-eeuwse Jezus aan het Kruis, een 16e-eeuwse Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan de Evangelist, afkomstig van een calvarie. Verder een Sint-Pieter van 1650-1700, en Sint-Cornelius van 1750-1800. Het schilderij Sint-Franciscus met Zielen in het Vagevuur en God de Vader, met het blazoen van commandeur W. Quaedt van Beeck, dateert van 1650-1675. Het arduinen wijwatervat stamt uit de 17e eeuw. Op het ommuurde en opgehoogde kerkhof herinnert een gedenkteken 'aan een wondere gebeurtenis' van 1799, en staan oude grafkruisen. Rond het kerkhof liggen weides en boomgaarden.
De Commanderij van Sint-Pieters-Voeren is een kasteel in Maaslandse renaissance-stijl in Sint-Pieters-Voeren, deelgemeente van Voeren. Het is een voormalige commanderij van de balije Alden Biesen van de Duitse Orde.
In het beboste landschap aan de bron van de Voer pronkt de omwalde commanderij van de Duitse ridderorde. Het is een rechthoekig complex dat sinds de nieuwe constructie van 1607-1626 zijn aanzicht min of meer behouden heeft. Het is een kasteel in Maaslandse barokstijl. De hoektoren met opvallend helmdak werd omstreeks 1900 gebouwd naar oude afbeeldingen. Het interieur is bekleed met 17e-eeuwse schoorsteenmantels en houten muurbeschotten van omstreeks 1735. De boerderij van 1885 doet ook dienst als een forellenkwekerij. In een heuvelwand ten zuiden van de commanderij bevindt zich een van de Voerbronnen met een monumentje van 1633.
Het Heiligenhuisje is een natuurstenen bidkapel in Sint-Pieters-Voeren, met een in Maaslandse baksteen- en kalksteenarchitectuur uitgevoerde voorgevel. In de voorgevel is een datumsteen uit 1730 gevat. De naam Sint-Annakapel, die ook voor het gebouw wordt gebruikt, is een neologisme uit de 20e eeuw. Tot midden de jaren 60 stond er een lindeboom voor de kapel. Deze werd sinds mensenheugenis jaarlijks bezocht door Sinti (zigeuners). Sinds het kappen van de boom zijn ook de Sinti weggebleven.
De Sint-Annakapel van 1730 staat op de splitsing van de wegen naar Sint-Martens-Voeren en naar De Plank en de veldweg naar Veurs. De kapel is sinds 1974 beschermd. De meeste boerderijen in Sint-Pieters-Voeren zijn veeteeltbedrijven. Ten noorden van het dorpscentrum staat een voormalige watermolen met wolfsdak. Hij dateert van 1741 en was eigendom van de commanderij. In het noorden liggen ook de gehuchten Waterval en Aan het Veld, waar een huis opvalt door zijn spitse dak. Op het zuidelijke gehucht de Zwaan is het huis de Kromme Jong van 1859 een van de zeldzame gedateerde gebouwen in silex. Hier zijn ook Voerbronnen te zien. Bezienswaardig is de hoeve Brabant, een voormalig bezit van de commanderij.
In de richting van Aubel liggen de Lohoeve van 1773, de oude hoeve Rot en het 19e-eeuwse kasteel Magis, gebouwd door een nazaat van de Eksels-Luikse bankiersfamilie Nagelmakers.
Bezienswaardigheden Teuven
Architect Plenus ontwierp de neogotische Sint-Pieterskerk van omstreeks 1870. Het was een bakstenen contstructie met drie beuken, een ingebouwde westertoren en een koor met een driezijdige afsluiting, geflankeerd door aangebouwde sacristieën. De kerk, die opvallend hoog gelegen is, staat op de plaats van een dorpskerk, die in 1870 door een brand verwoest werd. Het kerkinterieur is neogotisch. Het hoofdaltaar met retabel dateert van omstreeks 1870, de kansel van omstreeks 1880 en het doksaal met balustrade en de orgelkast van 1895. De kerk valt op door haar eenheid: alles, tot de beschildering toe, is oorspronkelijk.
Het kasteel en de heerlijkheid Teuven (ook kasteel De Draeck, De Hoef en De Hoof genoemd) hebben door de tijd verschillende eigenaren gekend, waaronder Mathilion (1370) en de families van Gronsveld, van Brempt (15e eeuw) en Draeck (begin 17e eeuw). Het kasteel dankt een van haar namen aan deze laatste familie. Uit het midden van de 17e eeuw dateert het huidige kasteel en verving de oorspronkelijke residentie op deze plaats van de heren van Teuven. Tot circa 1864 was het kasteel omgracht. In de 19e eeuw werd het kasteel aangepast, waarbij de voorgevel van de zuidwestvleugel uit deze periode stamt. In de hoektoren bevinden zich nog breukstenen fragmenten die van een ouder gebouw stammen. Sinds 1985 is het kasteel eigendom van de Vlaamse Gemeenschap en wordt ze gebruikt als hotel-restaurant.
Het 16e-18e-eeuwse kasteel de Hoof ten noorden van de kerk hoorde in de 16e-18e eeuw toe aan de Antwerpse familie de Draeck. In de toren is een grafsteen met het familiewapen ingemetseld. Het U-vormige complex is eigendom van de Vlaamse gemeenschap.
De voormalige abdij van Sinnich is sinds de Franse Revolutie particulier bezit. Vanaf ongeveer 1250 woonden in de abdij Augustinessen in een abdij die vanuit Kloosterrade (Rolduc) was gesticht. Enkel dochters van adellijke bloede werden tot de gemeenschap van Sinnich toegelaten. Aan die beginjaren herinnert nog de romaanse toren uit de 13de eeuw, in natuursteen. De toren en de door de Akense architect Couven ontworpen voorgevel (1750) zijn vanaf de weg (wel met enige moeite) te zien. Net als de andere kastelen van Voeren is ook dit niet voor het publiek toegankelijk. Tot 1792 is de Watermolen van Sinnich eigendom van de abdij van Sinnich. De watermolen ligt zo'n 100 meter ten zuidoosten van het kasteel.
Aan de Nederlandse grens liggen de voormalige nederzettingen van de abdij van Zinnich: de boerderij Gieveld, Driesenhof in het oosten, en Kloosterhof in het westen. Omstreeks 1243 stichtte de abdij van Kloosterrade in het oude gehucht Sinnich aan de weg Teuven-Remersdaal het voormalige klooster van reguliere kanunnikessen van Sint-Augustinus. Het klooster ontwikkelde zich tot een adellijk sticht, maar werd in 1796 opgeheven. Het L-vormige complex is nu privébezit. De kloosterkerk werd in de 18e-19e eeuw verbouwd. De romaanse toren dateert uit het einde van de 13e eeuw. Architect Couven van Aken ontwierp het rococohoofdgebouw van omstreeks 1750. Recent werd de aanpalende weide veranderd in een park dat gebouwd is naar het voorbeeld van Freÿr in de provincie Namen.
Op de Gulp staat een bakstenen watermolen van 1850, van het type bovenslagmolen. Bij de verbouwing van deze graanmolen ging zijn rustieke karakter verloren. Op het Teuvense deel van het gehucht de Plank staat een voormalig douanekantoor. De ontginning Statiel in het westen dateert van omstreeks 1850. In de buurt bevindt zich een ontluchtingspijp van de tunnel Veurs-Remersdaal, die 70 m onder de weg Hagelstein-De Plank loopt. De herenboerderij de Mostert is een voorbeeld van architectuur van omstreeks 1800.
Dit moet je gezien hebben