Ons Land België
België - Het Romeinse RijkDe revolutionaire periode (146 - 27 v.C.)
In Italië was de verbazing groot toen Attalus III, de koning van Pergamum, in 133 v.C., bij gebrek aan een wettige troonopvolger, zijn rijk bij testament aan Rome vermaakte. Het toenmalige koninkrijk Pergamum strekte zich uit in het huidige Turkije langs de Egeïsche Zee; het omvatte de beroemdste Griekse steden van dat ogenblik, Pergamum en Efeze, en reikte zelfs tot in Europa vermits Athene er deel uitmaakte. Het was een rijk, welvarend koninkrijk en een centrum van hellenistische beschaving, waarvan de invloed zich ver buiten de grenzen uitstrekte. In Rome begon men voorzichtige ramingen te maken inzake de financiële en economische voordelen ervan. Aldus ontstond de provincie Asia.
Korte tijd nadien hielden de Romeinen, op verzoek van Marseille, Gallia Transalpina bezet en rukten ze verder op; door het grondgebied van Narbonne in te lijven, creëerden ze een nieuwe provincie, 'Provincia Narbonensis', kortweg 'Provincia' (Provence) genoemd. Daardoor ontstond, omstreeks 120 v.C. een verbinding tussen de Spaanse bezittingen en Italië.
Er ontstonden ernstige moeilijkheden in Afrika. Micipsa die stierf in 118 v.C., had zijn koninkrijk Numidia nagelaten aan zijn beide zonen en aan zijn neef Jugurtha. Voor de neus van de Romeinen herstelde Jugurtha de eenheid in het rijk door zijn neven uit te schakelen of uit de weg te ruimen. Om zijn positie in Rome te verstevigen ging hij over tot omkoperij van de meest invloedrijke personen in Rome en slaagde hij er in de naar hem toegestuurde legers te neutraliseren. Omdat ze begaan waren met hun fortuin en met de Romeinse verkiezingen waren de consuls immers een makkelijke prooi voor corruptie. Niettemin slaagde consul Metellus, een van de zeldzame integere mannen van dat ogenblik, erin om opnieuw een gunstig militair en politiek klimaat in te voeren dankzij luitenant Marius; deze laatste kreeg spoedig het opperbevel over het leger. Hoewel hij geen enkel recht kon laten gelden om consul te worden, verkreeg hij het consulaat in 107 v.C. met algemene goedkeuring van het volk. Hij werd belast met de taak Jugurtha uit te schakelen.
Aan het hoofd van het hervormde leger trok Marius naar Afrika waar hij systematisch de bezittingen van Jugurtha veroverde. De strijdlustigheid van zijn leger bleef dan wel bewaard, maar de Numidische koning was ongrijpbaar. Marius kreeg dan een nieuwe quaestor Sulla, die dankzij zijn koelbloedigheid, zijn onverschrokkenheid en zijn diplomatiek talent wel erin slaagde Jugurtha gevangen te nemen. Aldus kwam er een eind aan een oorlog die 11 jaar duurde en waarbij Rome zijn laatste greintje geloofwaardigheid verloren had. De provincie Afrika herademde.
Marius was dus dé meest opvallende persoon van het moment geworden. Tegen alle heersende regels werd hij zes maal na elkaar tot consul verkozen, waarbij hij zich politieke rechten met onvoorspelbare gevolgen toeeigende. Omdat Italië eens te meer in een hopeloze toestand verkeerde - de Galliërs en de Germanen bedreigden de grenzen - was er geen andere oplossing. Wat volgde was een periode van komen en gaan van monarchen, die niet openlijk voor hun dictatuur uitkwamen zoals Marius, Sulla en Catillina die een poging tot staatsgreep deed in 63 v.C., toen hij voor de vierde keer werd uitgeschakeld voor het consulaat. Indien Rome een ramp wilde vermijden, moesten er veranderingen komen. Eén man was zich daarvan meer dan bewust: Gaius Julius Caesar.
In het jaar 63 v.C., het jaar dat Cicero consul was, liet de scepticus en levensgenieter Caesar zich verkiezen tot pontifex maximus, een eremagistratuur die gewoonlijk een gevulde politieke carrière bekroonde; maar daardoor had hij recht op een officiële woonplaats op het forum en genoot hij onschendbaarheid. Dat om later zijn betrachtingen veilig te stellen en om hem voor het moment te beschermen tegen politieke risico's. In Rome was hij er dus in geslaagd zich te laten gelden maar wat moest hij doen met regerende consuls Pompejus en Crassus? In 60 v.C. stelde hij hen de verdeling van de macht voor, het zogeheten 'Eerste Triumviraat'. In 59 v.C. werd hij dan consul en het daarop volgende jaar kreeg hij Gallia Cisalpina, Gallia Transalpina en Illyrië en vier legioenen terwijl Crassus tegen de Parthen ging vechten en Pompejus het politieke voorplan in Rome bekleedde. Dat jaar gedroeg Caesar zich als een absolute leider: hij liet een aantal hervormingen stemmen en verzekerde zijn toekomst door vrienden als ambtenaren aan te werven. Toen hij zijn buit binnengehaald had, nam hij bezit van zijn provincies en van zijn legers, terwijl zijn beschermelingen de politieke touwtjes in handen hielden tijdens zijn afwezigheid, met name tijdens de verovering van Gallië.
Gallië was in die tijd fel verzwakt door de verbrokkeling: wantrouwen, haat en naijver bepaalden er de relaties tussen de volksstammen. Ondanks hun dapperheid en hun moed vermochten de Kelten niets tegen Caesar - die vastbesloten was om deze scherpe tegenstelling uit te buiten - met zijn gedisciplineerde, geharde legioenen die tactisch veel sterker stonden. Ze bezweken bij gebrek aan tucht en volgzaamheid. In 58 v.C. sloeg Caesar een aanval van de Helvetiërs af, behaalde hij een overweldigende zege op de Sueven die hij terugdreef over de Rijn, en installeerde hij zich in Gallië. Het jaar daarop was het de beurt aan de Belgae. "Horum omnium fortissimi sunt Belgae", "De Belgae zijn de dappersten van al deze volkeren". Met deze beroemde zin uit "De Bello Gallico" van Caesar worden de Galliërs uit het noorden voorgesteld als de moedigsten van allen. In 56 v.C. werd getracht de rust doorheen heel Gallië te herstellen. In 55 v.C. stak Caesar de Rijn over via een, door de Romeinen gebouwen, houten brug en hij rukte zelfs op tot in Brittannia. Dat jaar vestigde hij zijn gezag en zijn militaire reputatie. Maar in 54 v.C. leefden de Galliërs weer op. Het begon met de opstand der Eburonen onder leiding van Ambiorix, de moordpartij op 15 cohorten in de nabijheid van Tongeren, de algemene oproer onder de volkeren uit het noorden. Met zijn gebruikelijke snelheid verzamelde Caesar de beschikbare troepen en rukte hij vliegensvlug op naar de vijand; de opstand werd bedwongen maar Ambiorix bleef ongrijpbaar. In 52 v.C. zette een heel andere revolte geheel Gallië in rep en roer. Ditmaal was de bezielende kracht Vercingetorix, veldheer der Averni; hij was de held van de onafhankelijkheid die zijn gezag wist op te leggen aan de Keltische volkeren. Eens te meer gebeurde een tegenaanval van Caesar bliksemsnel en na een gedenkwaardig beleg werd de Gallische aanvoerder tot overgave gedwongen. Gallië was onderworpen, er kon terug een begin gemaakt worden met het herstel van de rust en orde en met de romanisering - een werk dat nog twee jaar duurde.
Al had hij ondertussen de Romeinse politiek onrechtstreeks gevolgd en geleid - vooral tijdens de winter, vanuit zijn kwartieren in Gallië Cisalpina - toch werd het voor Caesar tijd om terug te keren naar Rome. Crassus was immers in 53 v.C. gesneuveld tijdens een veldslag tegen de Parthen en Pompejus had een aarzelende houding aangenomen, waardoor zijn vijanden bouder waren geworden. Hij negeerde de bevelen van de senaat die hem wilden afzetten, trok over de Rubicon, de grens tussen zijn mandaatgebied en Italië, en rukte met zijn legioenen op naar Rome. In 49 v.C. liet hij de stad ontruimen, terwijl Caesar zich meester maakte van geheel Italië en een dictatoriale macht vestigde. Maar er wachtte hem nog een taak: zijn vijanden uit de weg ruimen. Eerst trok hij naar Spanje om er de aanhangers van Pompejus schaakmat te zetten. Vervolgens was het de beurt aan Griekenland waar in 48 v.C. tot een persoonlijk treffen kwam tussen Caesar en Pompejus; deze laatste achtervolgde hij tot in Egypte waar hij hem vermoordde. Tevens ontmoette hij er Cleopatra met wie hij een verhouding kreeg. Maar Caesar had meer aan zijn hoofd. De snelheid waarmee hij van koers veranderde, werd legendarisch. Toen hij de opstand van Pharnaces II vernam, liet hij de verleidelijke Cleopatra in de steek en haastte hij zich noordwaarts. In Zela behaalde hij in 47 v.C. een bliksemsnelle overwinning,waar hij de beroemde woorden "veni, vidi, vici", "ik kwam, ik zag, ik overwon" uitsprak. Hij was amper teruggekeerd in Rome of daar werd hij alweer opgeëist om in Afrika te gaan strijden tegen de republikeinen, die onder aanvoering van Cato Uticensis, het juk van dictator niet aanvaardden. Caesar versloeg hen in Thapsus in 46 v.C., keerde terug naar Spanje en maakte een einde aan alle oproer door in 45 v.C. in Munda zijn vijanden definitief te verslaan. De overwinning was ruimschoots te danken aan de snelheid waarmee hij beslissingen nam en ze ten uitvoer bracht.
Na al deze opmerkelijke exploten - geen enkele nederlaag in 15 jaar - kon Caesar beginnen met de politieke hervormingen. In 45 v.C. werd hij dictator voor onbepaalde tijd: hij eigende zich de absolute macht toe, onderwierp de senaat, verbeterde het bestuur in de landsprovincies, verenigde Italië, stichtte kolonies, verdeelde gronden, romaniseerde de wereld en verduidelijkte de voorschriften van de armenzorg. Overigens renoveerde hij de stad Rome, stelde hij een nieuwe kalender vast waarvan we de gunstige gevolgen nu nog ondervinden en stimuleerde hij de letterkunde. Niets ontging hem. Maar waar Caesar er steeds meer van overtuigd raakte dat zijn macht moest evolueren naar een theocratisch koningschap, vergaloppeerde hij zich. Hij deed zelfs veel moeite om dit nieuwe perspectief ingang te doen vinden in de zeden: het volk noemde hem reeds "divus Julius", "goddelijke Julius" en hij kreeg een eigen kalendermaand toegewezen (Julius = Juli). Maar niet iedereen was dezelfde mening toegedaan en toen Caesar op 15 maart 44 v.C. naar de senaat ging, werd hij door de republikeinen onder leiding van Junius Brutus vermoord. Hij was toen 56 jaar oud.
Toen hij op de iden van maart 44 v.C. (15 maart) naar de senaat ging, werd Julius Caesar door republikeinen onder leiding van Junius Brutus vermoord. Hij was 56 jaar oud. Toen Caesar Brutus, op wie hij zeer gesteld was, ontwaarde tussen zijn aanvallers, sprak hij de volgende legendarische woorden: "Tu quoque, fili mi" (Ook gij, mijn zoon?)De dood van Caesar loste helemaal niets op. De oude instellingen waren te veel door elkaar geschud opdat er voor de republikeinen, die niet voorbereid waren op de tijd na Caesar, een kans bestond om terug te keren naar de vroegere situatie. Caesar had immers alles flink omvergegooid. Na de moord op Caesar probeerde Marcus Antonius, Caesars legeraanvoerder, de zaken weer op orde te stellen door zich de opvolger van zijn beschermheer te noemen. Een schitterende begrafenis, die gepaard ging met memorabele spelen - tot grote vreugde van het Romeinse volk - moest de moordenaars diets maken dat hun lot op het spel stond. Vrij snel verscheen er een kaper aan de horizon, een 18-jarige eerzuchtige, gevoelloze en methodische jongeman, die Caesar aangesteld had als zijn opvolger en met wie Antonius voortaan rekening moest houden: Octavianus. Samen met diens medestander Lepidus vormden ze het "Tweede Triumviraat", dat Rome zijn wil oplegde. De republikeinen, eerst vervolgd in Italië en dan in het oosten, werden in 42 v.C. verslagen.
Maar binnen het Triumviraat traden er eveneens veranderingen op. Op systematische, geleidelijke, bijna geruisloze wijze slaagde Octavianus er in zijn zienswijze te doen gelden in het westen. Door achtereenvolgens de medestanders van Antonius, Pompejus en ten slotte Lepidus zelf uit te schakelen, werde Octavianus onmerkbaar de leider van Rome en uiteindelijk van geheel het westen. Toen was het de beurt aan Marcus Antonius die, in de armen van Cleopatra, droomde van de absolute monarchie en het Romeinse volk choqueerde door zijn ongeneerd gedrag. Toen hij alle troeven in handen had, achtte Octavianus de tijd rijp om het gevecht aan te vatten. De confrontatie vond plaats bij Actium, ten noorden van de Corintische Golf in 31 v.C. De Romeinse marine ontmoette er de vloot van Antonius en Cleopatra, die echter in volle strijd verdwenen. De overwinning was dus voor Octavianus die haastig de geliefden achtervolgde. In Egypte aangekomen pleegde Antonius zelfmoord, korte tijd nadien gevolgd door Cleopatra die er niet in geslaagd was de derde Romeinse leider die de Nijldelta aandeed, te verleiden.
Dertien jaar had Octavianus een verbeten strijd geleverd en nu was hij door de systematische veroveringen en de behaalde overwinningen de onbetwiste leider in het westen én het oosten. Hij ging tewerk zonder haast, met een ongelooflijk doorzettingsvermogen en een verbazingwekkende ambitie, maar de tijd was hem gunstig gezind. Nu moest Octavianus, die de geschiedenis inging onder de naam Augustus, deze nieuwe wereld organiseren. En er werd inderdaad een nieuwe wereld geboren, een beschaving bereikte haar hoogtepunt.