Ons Land België
België - Het Romeinse RijkHet keizerrijk onder Hadrianus (117 tot 138 n.C.)
Publius Aelius Trajanus Hadrianus (24 januari 76 - 10 juli 138, officiƫle titel als keizer imperator Caesar Divi Traiani fillus Traianus Hadrianus Augustus en Divus Hadrianus na zijn dood en apotheose) was keizer van Rome van 117 tot 138 en de derde van de adoptiefkeizers. De keizer gold als een erudiete persoonlijkheid, vertrouwd met de filosofische stromingen van zijn tijd. Hij dweepte met de toenmalige Griekse cultuur en droeg daarom de bijnaam Griekje (Latijn: Graeculus). Het Pantheon in Rome, dat hij liet herbouwen, Villa Adriana in Tivoli en de muur van Hadrianus in Engeland zijn voorbeelden van de grote werken die onder zijn leiding zijn uitgevoerd. Ook hervormde hij de rechtsspraak, stelde een ambtenarenapparaat in en stichtte diverse steden. Antieke bronnen voor zijn biografie zijn de Historia Augusta en Cassius Dio's Geschiedenis van Rome.
Hadrianus werd in 76 geboren als zoon van de senator en ex-pretor Hadrianus Afer. Waarschijnlijk werd hij in Rome geboren, of anders in Itàlica, de Romeinse kolonie in Zuid-Spanje waar zijn familie vandaan kwam. Door de vroegtijdige dood van zijn vader werd Hadrianus reeds op 10-jarige leeftijd opgenomen in het kinderloze gezin van zijn achteroom, de latere keizer Trajanus. Hadrianus was een kleinzoon van de zuster van Trajanus' vader. Of er een officiële adoptie heeft plaatsgevonden, is niet zeker. Trajanus zorgde voor zijn opleiding in Rome. Hadrianus waardeerde de Griekse cultuur zozeer dat hij de bijnaam Graeculus (Griekje) kreeg. Hadrianus maakte carrière in het Romeinse leger, en vocht als stafofficier tegen de Daciërs en Visigoten in Oost-Europa, en daarna tegen de Parthen in Klein-Azië. Toen keizer Nerva overleed, haastte Hadrianus zich vanuit Rome naar Germanië om dit Trajanus, de beoogde opvolger, persoonlijk mee te delen.
Pompeia Plotina, de vrouw van Trajanus, was bijzonder op Hadrianus gesteld. Spoedig nadat Trajanus keizer was geworden, arrangeerde zij Hadrianus' politieke huwelijk met Vibia Sabina, een achternicht van Trajanus, in het jaar 100, hetgeen de kansen voor een eventuele opvolging sterk verhoogde.
Hadrianus doorliep de volgende loopbaan: decemvir stlitibus iudicandis - sevir turmae equitum Romanorum - praefectus urbi feriarum Latinarum - tribunus militum legionis II Adiutricis Piae Fidelis (95, in Pannonia inferior) - tribunus militum legionis V Macedonicae (96, in Moesia Inferior) - tribunus militum legionis XXII Primigeniae Piae Fidelis (96, in Germania Superior) - quaestor (101) - ab actis senatus - tribunus plebis (105) - praetor (106) - legatus legionis I Minerviae Piae Fidelis (106, in Germania Inferior) - legatus Augusti pro praetore Pannoniae Inferioris (107) - consul suffectus (108) - septemvir epulonum (voor 112) - sodalis Augustalis (voor 112) - archon Athenis (112/13) - legatus Syriae (117).
Hadrianus vergezelde keizer Trajanus in de Dacische Oorlogen. Vervolgens werd hij gouverneur van Pannonië, dat toentertijd te lijden had van invallen van vijandelijke stammen. In 108 was hij consul. Toen Trajanus in 113/114 zijn veldtocht tegen de Parthen begon, ging Hadrianus mee. Na deze oorlog werd hij in 117 legatus Augusti pro praetore van Syria. Toen overleed Trajanus.
Waarschijnlijk heeft Plotina, toen keizer Trajanus in 117 overleed, de adoptie van Hadrianus door Trajanus aan diens sterfbed vervalst en zo een opvolging van Hadrianus geforceerd. Ofschoon velen twijfelden aan de rechtmatigheid van de adoptie, vocht niemand die aan.
Hadrianus kan zijn opvolging ook bij Trajanus' leven al verdiend hebben. In de jaren 105-108 toonde Trajanus zijn voorkeur voor Hadrianus door hem te verloven met zijn achternicht Vibia Sabina en hem de ambten van quaestor imperatoris en comes Augusti (hoog keizerlijk ambtenaar) te verlenen. Bovendien schonk Trajanus Hadrianus de diamant van Nerva en stelde hij hem onder meer voor als consul suffectus. Hadrianus was de enige directe mannelijke bloedverwant van Trajanus. Toch was de steun van Plotina en Lucius Licinius Sura (overleden in 108) van groot belang voor Hadrianus.
Hadrianus liet verklaarde vijanden als Celsus, Palma, Gaius Avidius Nigrinus en Lusius Quietus kort na elkaar vermoorden door zijn voogd Attianus, wat de Senaat tegen hem innam. De nieuwe keizer kreeg onmiddellijk te maken met de nasleep van de Kitosoorlog, een Joodse opstand die op zijn hoogtepunt een groot deel van het oosten van het rijk besloeg. Kort na de opvolging trok Hadrianus de Romeinse garnizoenen terug uit Armenia, Syria en Mesopotamië. Dit deed hij niet uit vredelievendheid. De kosten van de voortdurende oorlogen aan de bedreigde grenzen liepen uit de hand, terwijl handhaving van het gezag in het rijk zelf al veel inspanning vergde.
In Europa bereikte de romanisering haar hoogtepunt. Keizer Hadrianus trok veel macht naar zich toe ten koste van de Senaat en benoemde een uitgebreide persoonlijke ambtelijke staf. Lastposten liet hij ombrengen. Hij streefde naar wetgeving die zou gelden voor het hele Romeinse imperium en gaf de jurist Publius Salvius Julianus in 130 opdracht om de praetoriaanse edicten samen te vatten tot een wetboek: het edictum perpetuum.
Hadrianus koos voor interne versterking en consolidering in plaats van de uitbreiding van het Romeinse Rijk. Hij sloot grenslanden als Bulgarije buiten en trok het leger terug uit oorlogsgebieden. Hij verbeterde de bestaande infrastructuur en schonk fiscale amnestie aan belastingsontduikers. Gemor van het volk drukte hij de kop in en hij bedaarde de gemoederen onder andere door belastingvermindering.
Het Romeinse Rijk ten tijde van Hadrianus.De keizer reisde voortdurend rond als projectleider-inspecteur en militair om zijn veldheren te controleren. Hij stichtte onderweg vele steden, onder meer Hadrianapolis (Adrianopel, de huidige Turkse grensplaats Edirne) in Thracië en liet er opmerkelijke openbare gebouwen aanleggen zoals thermen. In de Nederlanden was Hadrianus in 121 en 122 en stichtte Forum Hadriani op de plaats van het huidige Voorburg, dat als marktstad bloeide tot in de derde eeuw.
In Jeruzalem trachtte hij het Jodendom te verbieden. Onder meer verbood hij de besnijdenis en stichtte hij een nieuwe Romeinse kolonie op de resten van Jeruzalem, waarbij hij religieus verzet van de joden onder leiding van Bar Kochba met grof geweld liet neerslaan met grote eigen verliezen. Daarvoor werden wel twaalf legioenen ingezet. Vele joden kwamen door toedoen van Rome om in de woestijn of trokken weg, waarmee de joodse diaspora een nieuwe fase inging.
Sinds de begintijd van het Romeinse Rijk hebben de keizers de veroverde gebieden afgegrendeld met verdedigingslinies tegen barbaren. Op de meest bedreigde punten was al een limes, versterkte grens, aangelegd. In Noord-Afrika, Syrië, Roemenië/Hongarije (Dacië), Duitsland, Nederland en Engeland - in de huidige benamingen. Voor Germania hadden de Romeinen sinds de slag in het Teutoburgerwoud in het jaar 9 weinig belangstelling meer. In 83 begon de afgrendeling met limes tussen de natuurlijke verdedigingslinies Rijn en Donau, van Rheinbrohl ten zuiden van Keulen naar de omgeving van Regensburg. Dit stuk van de limes was 550 kilometer lang en voorzien van minstens duizend wachttorens en honderden forten. De muren in Brittannië moesten nog worden gebouwd, daar werd nog te hard teruggevochten. In Germania liet Hadrianus de limes versterken in 122 na Christus. Zijn opvolger Antoninus Pius zou de limes in 160 nog wat uitbreiden in oostelijke richting.
Het Romeinse fort (nagebouwd) met een stuk van de muur van Hadrianus ter hoogte van Banna (Birdoswald) in het westen van Engeland (Cumbria).In 122 gaf Hadrianus het startsein voor de aanleg van de Vallum Hadriani, de Hadrianuswal of Pictenmuur in het noorden van Brittannia tegen de aanvallen van de Picten en Scoten (Schotten). Deze Hadrianuswal is circa 117 kilometer lang en loopt van oost naar west van het plaatsje Tynemouth, aan de monding van de Tyne, via Newcastle naar Solway Firth bij Carlisle aan de westkust. Deze limes in Caledonia bestond uit drie verdedigingslinies: een stenen muur met een gracht ervoor, een wal met eveneens een gracht ervoor en zeventien castella, forten en wachttorens. De resten van een groot Romeins gebouw bij Vindolanda die archeologen recent hebben ontdekt, zouden deel geweest zijn van het persoonlijke hoofdkwartier van Hadrianus.
Zijn huwelijk bleef kinderloos. In 136 adopteerde hij Lucius Ceionus Commodus als zijn zoon en opvolger - niet te verwarren met de latere keizer Commodus, zoon van Marcus Aurelius. Deze opvolger kreeg daarmee de naam Lucius Aelius Caesar, maar genoot zelf een zwakke gezondheid en overleed rond nieuwjaar 138. In 137 sloeg Hadrianus een samenzwering tegen hem neer van zijn zwager en ex-consul Lucius Julius Ursus Servianus en diens kleinzoon Gnaeus Pedanius Fuscus Salinator. Met Commodus had Hadrianus waarschijnlijk de opvolging in twee generaties willen veiligstellen, want een dochter van Commodus was verloofd met een vijftienjarige gunsteling, Marcus Aurelius Verus, de latere Marcus Aurelius. Toen Commodus overleden was, adopteerde Hadrianus de gewaardeerde senator Antoninus in diens plaats, en vroeg hem op zijn beurt om de zoon van Commodus, Marcus Annius Verus te adopteren. Deze laatsten kregen respectievelijk de namen Lucius Aurelius Commodus en Marcus Aurelius Verus. Zo zorgde Hadrianus voor zijn opvolging door twee "goede" keizers, Antoninus Pius en na hem Marcus Aurelius.
Hadrianus stierf in zijn villa te Balae en werd eerst in Pozzuoli begraven, maar later herbegraven in de Tuinen van Domitia bij zijn onvoltooide mausoleum. Na voltooiing van zijn grafmonument, de Engelenburcht (Castel Sant'Angelo) in Rome, werd hij door zijn opvolger Antoninus Pius gecremeerd en bijgezet met de as van zijn vrouw Vibia Sabina en zijn adoptief-zoon Lucius Aelius. In 139 keurde de Senaat op initiatief van Antoninus Pius, Hadrianus' opname onder de goden goed, dit overigens tegen de zin van de Senaat waarvan Hadrianus de macht had beknot. Hadrianus' decreten draaide men meteen terug en er werd als vanouds weer vanuit Rome bestuurd volgens het principe Roma imperat. In 145 kreeg Hadrianus zijn tempel op het Campus Martius (Marsveld) in Rome waarvan er nog steeds zuilen staan, ingemetseld in een muur.